Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer : 03.071859.25

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer van 9 september 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, gedetineerd in [PI] , in het kader van de schorsing m.i.v. 27 augustus 2025 verblijvende op het adres: [kliniek] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.C. Haanappel, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 augustus 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 7 maart 2025 heeft geprobeerd brand te stichten en/of een ontploffing te veroorzaken in het appartement gelegen aan de [adres] te Tegelen, door de gaskraan in het appartement open/los te draaien en/of de gasslang van de gasinstallatie te beschadigen en/of ramen en deuren heeft gesloten en/of afgeplakt en een sigaret heeft opgestoken.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.

3.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.3 Het oordeel van de rechtbank [1]

Bewijsmiddelen De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), nu de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.

De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:

  • het proces-verbaal van bevindingen [rapportage bevindingen brandweer][2];

  • het proces-verbaal van bevindingen [bevindingen in de woning][3];

  • het proces-verbaal van bevindingen [situatie ter plekke beschreven][4];

  • de bekennende verklaring van de verdachte, opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen [verklaring verdachte tijdens transport][5];

Conclusie De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 7 maart 2025 heeft gepoogd brand te stichten dan wel een ontploffing teweeg te brengen.

3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

op 7 maart 2025 te Tegelen, gemeente Venlo, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in het appartement gelegen aan de [adres] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor ((een) andere in het complex aanwezige) woning(en) en de in deze woning(en) aanwezige goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in of in de directe aanwezigheid van deze woning(en) aanwezige perso(o)n(en), te weten de overige aanwezige bewoners van het appartementencomplex, te duchten was, met dat opzet de gaskraan in het appartement heeft open- en/of losgedraaid en de gasslang van de gasinstallatie in dat appartement heeft beschadigd (waardoor dat appartement zich (deels) vulde met gas) en (alle) ramen en/of deuren heeft gesloten en een sigaret heeft opgestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

poging tot opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5 De strafbaarheid van de verdachte

Bij de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport, opgemaakt op 12 juni 2025 door de psychiater drs. A. Benaei Kashani over de geestvermogens van de verdachte. De psychiater heeft – kort gezegd – gerapporteerd dat bij de verdachte sprake is van ADHD, gecombineerde type, een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en een stoornis in het gebruik van alcohol. Ten tijde van het tenlastegelegde was sprake van ADHD, gecombineerde type en was hij fors onder invloed van cocaïne en alcohol. De stoornis beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde. De verdachte is zodanig verslaafd aan cocaïne dat van hem niet kan verwacht worden dat hij zelf controle kan houden op zijn gebruik en het daarmee samenhangende gedrag. Door de bij de verdachte aanwezig impulsiviteit als gevolg van ADHD was hij nog minder in staat om zijn grensoverschrijdend gedrag te controleren en beperkt te houden. Het is volgens de psychiater aannemelijk dat de verdachte, in aanloop tot en ten tijde van het tenlastegelegde zijn gedrag onvoldoende heeft kunnen controleren door de bij hem aanwezige pathologie. Omdat de verdachte het zich niet precies kan herinneren, is het niet mogelijk om een uitspraak te doen over de mate van toerekenen.

De rechtbank komt op basis van de in het rapport vervatte bevindingen tot de conclusie dat – ook al heeft de psychiater dit niet expliciet geconcludeerd – het tenlastegelegde in verminderde mate aan de verdachte is toe te rekenen.

Er is verder geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte volledig uitsluit. Daarom is de verdachte strafbaar.

6 De straf en de maatregel

6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 730 dagen – met aftrek conform voorarrest – waarvan 556 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. De bijzondere voorwaarden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard. Tevens dient een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel te worden opgelegd.

6.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de verdediging zich kan vinden in de gevorderde strafeis.

6.3 Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot brandstichting, dan wel het teweegbrengen van een ontploffing in zijn appartement door de gaskraan open te draaien, de gasslang te beschadigen, de ramen en deuren gesloten te houden en een sigaret op te steken. Het appartement van de verdachte was volgelopen met gas en aan de gesloten voordeur werd door de brandweer 300ppm aardgas gemeten. De verdachte kan zich er niets van herinneren en was (al meerdere dagen) onder invloed van alcohol, cocaïne en amfetamine, terwijl hij naar eigen zeggen ook al een paar nachten niet of nauwelijks geslapen had. De verdachte heeft met zijn gedrag enorme risico’s genomen, voor de appartementen in de omgeving en de personen die zich daarin bevonden, maar ook voor alle hulpverleners die erbij betrokken zijn geraakt. Het gehele wooncomplex is door de brandweer ontruimd, mede omdat er geen contact met de verdachte te krijgen was. Enexis had het gas afgesloten, waardoor het incident stabiel werd en de verdachte kon worden aangehouden.

De rechtbank houdt er bij de strafoplegging rekening mee dat het tenlastegelegde in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. In het hiervoor onder 5. genoemde rapport van 12 juni 2025 beschrijft de psychiater dat bij de verdachte sprake is van ADHD, gecombineerde type, een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en een stoornis in het gebruik van alcohol. Het risico op recidive wordt door de psychiater als matig-hoog ingeschat. Om de kans op herhaling te verlagen is behandeling en begeleiding van de verdachte noodzakelijk. De ADHD dient behandeld te worden middels medicatie en coaching, de huidige abstinentie dient te worden behouden en de verslavingsproblematiek dient intensief te worden behandeld. De rapporteur geeft daartoe in overweging om de verdachte klinisch op te nemen, gevolgd door ambulante behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden, onder toezicht van de reclassering. Om het continueren van de behandeling te waarborgen en te voorkomen dat de verdachte, bij het schenden van de voorwaarden, onbehandeld terugkomt in de maatschappij, adviseert de psychiater om hem een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.

De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de reclasseringsadviezen van 7 juli 2025 en 19 augustus 2025. Volgens de rapporteur is het recidiverisico hoog en zij adviseert bij een veroordeling de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole (alcohol en drugs). De rapporteur adviseert om een lange proeftijd (3 jaar) op te leggen, zodat de verdachte voldoende tijd heeft om te profiteren van het behandelcontact c.q. hulpverleningstraject. Ook adviseert de rapporteur een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Aan het einde van de proeftijd kan dan getoetst worden of een vordering tenuitvoerlegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel dient plaats te vinden en zo ja, hoe deze eruit moet komen te zien.

De op te leggen straf dient, naast vergelding vanwege het plegen van het strafbare feit, ook ter voorkoming van het plegen van nieuwe strafbare feiten door de verdachte. Bij (poging tot) brandstichting/ontploffing is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend, gezien het gevaarzettende karakter en de overlast die daarbij veroorzaakt wordt. De rechtbank ziet dat hulpverlening en behandeling van de verdachte noodzakelijk is om herhaling te voorkomen. Zowel de verdachte als de maatschappij is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook het meest bij gebaat als het accent in de strafoplegging daar op ziet. De verdachte heeft inmiddels 174 dagen in voorarrest doorgebracht. Op de terechtzitting van 26 augustus 2025 is het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 27 augustus 2025 geschorst, zijnde het moment dat de verdachte terecht kon bij Mondriaan Forensische Zorg. De behandeling van de verdachte is aldus begonnen en de rechtbank is van oordeel dat deze behandeling moet worden voortgezet. De rechtbank ziet dan ook geen redenen om alsnog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van een langere duur dan het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank acht daarnaast wel een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 556 dagen passend. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur, maar ook om daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden en toezicht ter voorkoming van recidive te verbinden.

Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 730 dagen – met aftrek van het voorarrest van 174 dagen – waarvan 556 dagen voorwaardelijk opleggen. De rechtbank zal daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden koppelen met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren overeenkomstig artikel 14e Sr, omdat sprake is van een situatie waarbij er ernstig rekening mee gehouden dient te worden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Zonder behandeling en begeleiding wordt het recidiverisico door de psychiater als matig-hoog en door de reclassering als hoog ingeschat. De verdachte is er ondanks eerdere pogingen niet in geslaagd blijvend van zijn verslavingsproblematiek af te geraken. Vanwege zijn ADHD kan de verdachte impulsief gedrag vertonen, hetgeen onbehandeld een ernstig risico vormt voor het opnieuw plegen van soortgelijke strafbare feiten door de verdachte.

Om het continueren van de behandeling te waarborgen en te voorkomen dat de verdachte, bij het schenden van de voorwaarden, onbehandeld terugkomt in de maatschappij, zal de rechtbank ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van deze maatregel is voldaan, nu aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank dient die oplegging, gelet op de op dit moment geldende risico-inschatting van de psychiater en de reclassering, de bescherming van de algemene veiligheid van personen of goederen.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38z, 45 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

8 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

Strafbaarheid

Straf

a. Meldplicht

Dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt op welke dagen en tijdstippen deze afspraken zijn. Voor de eerste afspraak meldt de veroordeelde zich binnen 3 dagen nadat de proeftijd is ingegaan bij Leger des Heils Reclassering op het telefoonnummer 088-0901140.

Opname in een zorginstelling

Dat de veroordeelde zich laat opnemen in en behandelen door Mondriaan Forensische Zorg of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname is reeds gestart op 27 augustus 2025, het moment dat de verdachte zich in het kader van de schorsing heeft gemeld bij [kliniek] . De opname duurt één jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.

Verplichte ambulante behandeling

Dat de veroordeelde zich laat behandelen door GGZ Vincent van Gogh of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de reclassering dat nodig acht. De zorgverlener bepaalt de wijze van behandeling. De behandeling loopt gedurende de proeftijd of zo lang als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.

Begeleid wonen of maatschappelijke opvang

Dat de veroordeelde – na de klinische opname – verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra de reclassering dat nodig acht. het verblijf duurt zolang als de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering opstelt.

Meewerken aan schuldhulpverlening

Dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of bewindvoering. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.

Meewerken aan middelencontrole

Dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.

  • beveelt dat de gestelde voorwaarden, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;

Een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

  • legt aan de veroordeelde de maatregel op tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;

Voorlopige hechtenis

  • heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. K. Mestrom en mr. I.T.H.L. van de Bergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.P.W.E. Bekkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2025.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 7 maart 2025 te Tegelen, gemeente Venlo, althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in het appartement gelegen in aan de [adres] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor ((een) andere in het complex aanwezige) woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te weten de in deze woning(en) aanwezige goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in of in de directe aanwezigheid van deze woning(en) aanwezige perso(o)n(en), te weten de overige aanwezige bewoners van het appartementencomplex, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de overige aanwezige bewoners van het appartementencomplex, te duchten was, met dat opzet de gaskraan in het appartement heeft open- en/of losgedraaid en/of de gasslang van de gasinstallatie in dat appartement heeft beschadigd (waardoor dat appartement zich(deels) vulde met gas) en/of (alle) ramen en/of deuren heeft gesloten en/of heeft afgeplakt en/of een sigaret heeft opgestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2025037136, gesloten d.d. 8 maart 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 106.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 1] [rapportage bevindingen brandweer], d.d. 7 maart 2025, p. 24 en 25.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 2] [bevindingen in de woning], d.d. 7 maart 2025, p. 30.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 3] [bevindingen ter plekke beschreven], d.d. 8 maart 2025, p. 56.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [naam 4] en [naam 5] [verklaring verdachte tijdens transport], d.d. 7 maart 2025, p. 16.


Voetnoten

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2025037136, gesloten d.d. 8 maart 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 106.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 1] [rapportage bevindingen brandweer], d.d. 7 maart 2025, p. 24 en 25.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 2] [bevindingen in de woning], d.d. 7 maart 2025, p. 30.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 3] [bevindingen ter plekke beschreven], d.d. 8 maart 2025, p. 56.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [naam 4] en [naam 5] [verklaring verdachte tijdens transport], d.d. 7 maart 2025, p. 16.