Uitspraak inhoud

Strafrecht

Meervoudige kamer

Parketnummer: 09/053401-25

Datum uitspraak: 2 september 2025

Tegenspraak

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte], geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] , op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 1 juli 2025 (pro forma) en 19 augustus 2025 (inhoudelijke behandeling).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.R.C. Polderman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. O.C. Bondam naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 1 juli 2025 - ten laste gelegd dat:

1hij, in of omstreeks de periode van 5 januari 2025 tot en met 25 maart 2025 teNoordwijk, Amsterdam, Leiden, Noordwijkerhout, Zandvoort, en/of 's-Gravenhage,althans in Nederlandmeermalen, althans eenmaal,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelendoor het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepenen/of door een samenweefsel van verdichtsels,personen (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten:- [naam 1] tot afgifte van een geldbedrag van €2.909,- (zaak 2)- [naam 2] en/of [naam 3] tot afgifte van een geldbedrag van€3.330,- (zaak 3)- [naam 4] tot afgifte van een geldbedrag van €1.050,- (zaak 4)- [naam 5] tot afgifte van een geldbedrag van €1.000,- (zaak 5)- [naam 6] tot afgifte van een geldbedrag van €2.909,- (zaak 6)- [naam 7] , [naam 8] en/of [naam 9] tot afgifte van een geldbedrag van€2.387,- (zaak 7)- [naam 10] tot afgifte van een geldbedrag van €3.000,- (zaak 8)- [naam 11] tot afgifte van een geldbedrag van €250,- (zaak 9)- [naam 12] en/of [naam 13] tot afgifte van een geldbedrag van €2.941,- (zaak11)- [naam 14] tot afgifte van een geldbedrag van €3.600,- (zaak 12)- [naam 15] en/of [naam 16] tot afgifte van een geldbedrag van €2.100,- (zaak13)- [naam 17] tot afgifte van een geldbedrag van €3.150,- (zaak 14)- [naam 18] tot afgifte van een geldbedrag van €2.100,- (zaak 15)- [naam 19] tot afgifte van een geldbedrag van €2.400,- (zaak 16)- [naam 20] en/of [naam 21] tot afgifte van een geldbedrag van €2.608,- (zaak 19)- [naam 22] en/of [naam 23] tot afgifte van een geldbedrag van €2.891,- (zaak 20),en/of- [naam 24] tot afgifte van een geldbedrag van €2.900,- (zaak 21),door:- woningen gelegen aan de [adres 1] te Noordwijk, [adres 2] teAmsterdam, [adres 3] te Leiden, [adres 4] te Noordwijkerhout, [adres 5] te Zandvoort, [adres 6] te 's-Gravenhage,(waarvan hij geen eigenaar en/of rechthebbende is) ter verhuur aan te bieden viaMarktplaats,- zich voor te doen als (bona fide) verhuurder van de woningen,- potentiële huurders uit te nodigen voor een bezichtiging,- een huurcontract aan te bieden en te ondertekenen,- een sleutel te tonen en/of te overhandigen, en/of- te verzoeken om een waarborgsom en/of huurprijs voor de woning te betalen;

2hij, op of omstreeks 2 december 2024 te 's-Gravenhage,een horloge (Type: Chronomat B01 42), in elk geval enig goed, dat geheel of ten deleaan [bedrijf] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeftweggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3 De bewijsbeslissing

3.1. Opgave van bewijsmiddelen

De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.

De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2025014427, van de politie eenheid Den Haag, district Leiden - Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 959).

De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:

Ten aanzien van feit 1:

  1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 19 augustus 2025;

  2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 13 januari 2025 (p. 102);

  3. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 8 januari 2025 (p. 290);

  4. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , opgemaakt op 14 januari 2025 (p. 335);

  5. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , opgemaakt op 16 januari 2025 (p. 352);

  6. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , opgemaakt op 21 januari 2025 (p. 364);

  7. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] , opgemaakt op 3 februari 2025 (p. 381);

  8. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 10] , opgemaakt op 8 februari 2025 (p. 411);

  9. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 12] , opgemaakt op 2 maart 2025 (p. 518);

  10. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 14] , opgemaakt op 3 maart 2025 (p. 591);

  11. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 15] , opgemaakt op 28 februari 2025 (p. 605);

  12. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 17] , opgemaakt op 27 februari 2025 (p. 627);

  13. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 18] , opgemaakt op 27 februari 2025 (p. 651);

  14. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 19] , opgemaakt op 19 maart 2025 (p. 693);

  15. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 20] , opgemaakt op 24 maart 2025 (p. 806);

  16. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 22] , opgemaakt op 27 maart 2025 (p. 819);

  17. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 24] , opgemaakt op 29 maart 2025 (p. 834);

  18. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 mei 2025 (p. 480);

Ten aanzien van feit 2:

  1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 19 augustus 2025;

  2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 25] , opgemaakt op 2 december 2024 (p. 752);

  3. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [naam 25] , opgemaakt op 3 december 2024 (p. 756).

3.2. De bewezenverklaring

De rechtbank is met betrekking tot de ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:

1hij, in of omstreeks de periode van 5 januari 2025 tot en met 25 maart 2025 teNoordwijk, Amsterdam, Leiden, Noordwijkerhout, Zandvoort, en 's-Gravenhage,meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelendoor het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepenen door een samenweefsel van verdichtsels,personen (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten:- [naam 1] tot afgifte van een geldbedrag van €2.909,- (zaak 2)- [naam 3] tot afgifte van een geldbedrag van €3.330,- (zaak 3)- [naam 4] tot afgifte van een geldbedrag van €1.050,- (zaak 4)- [naam 5] tot afgifte van een geldbedrag van €1.000,- (zaak 5)- [naam 6] tot afgifte van een geldbedrag van €2.909,- (zaak 6)- [naam 8] en [naam 9] tot afgifte van een geldbedrag van €2.387,- (zaak 7)- [naam 10] tot afgifte van een geldbedrag van €3.000,- (zaak 8)- [naam 11] tot afgifte van een geldbedrag van €250,- (zaak 9)- [naam 12] tot afgifte van een geldbedrag van €2.941,- (zaak 11)- [naam 14] tot afgifte van een geldbedrag van €3.600,- (zaak 12)- [naam 15] en [naam 16] tot afgifte van een geldbedrag van €2.100,- (zaak 13)- [naam 17] tot afgifte van een geldbedrag van €3.150,- (zaak 14)- [naam 18] tot afgifte van een geldbedrag van €2.100,- (zaak 15)- [naam 19] tot afgifte van een geldbedrag van €2.400,- (zaak 16)- [naam 20] en [naam 21] tot afgifte van een geldbedrag van €2.608,- (zaak 19)- [naam 22] tot afgifte van een geldbedrag van €2.891,- (zaak 20),en/of- [naam 24] tot afgifte van een geldbedrag van €2.900,- (zaak 21),door:- woningen gelegen aan de [adres 1] te Noordwijk, [adres 2] teAmsterdam, [adres 3] te Leiden, [adres 4] te Noordwijkerhout, [adres 5] te Zandvoort, [adres 6] te 's-Gravenhage,(waarvan hij geen eigenaar en/of rechthebbende is) ter verhuur aan te bieden viaMarktplaats, - zich voor te doen als (bonafide) verhuurder van de woningen, - potentiële huurders uit te nodigen voor een bezichtiging, - een huurcontract aan te bieden en te ondertekenen, - een sleutel te tonen en te overhandigen, en*/of*- te verzoeken om een waarborgsom en/of huurprijs voor de woning te betalen;

2hij, op 2 december 2024 te 's-Gravenhage, een horloge (Type: Chronomat B01 42), dat geheel aan [bedrijf] B.V. toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5 De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6 De strafoplegging

6.1. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod.

6.2. Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke strafdeel gelijk aan het voorarrest is.

6.3. Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.

Ernst van de feiten De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan in totaal 17 gevallen van oplichting. Hij heeft zich voorgedaan als bonafide verhuurder van woningen die hij zelf voor korte termijn huurde (bijvoorbeeld via Airbnb) en daarmee op geraffineerde wijze het vertrouwen van nietsvermoedende burgers gewonnen. Dit betroffen veelal mensen die kennelijk in een noodsituatie verkeerden wat betreft hun huisvesting. Zij waren daarom makkelijker over te halen om geldbedragen over te maken in de hoop daarmee aan een woning te komen. De aangevers hebben bedragen overgemaakt naar bankrekeningen van de verdachte om te voldoen aan de door hem gestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor een huurwoning.

De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij het vertrouwen van de aangevers heeft gewekt en dit vervolgens op grove wijze heeft geschonden en daarbij tevens misbruik heeft gemaakt van de kennelijk benarde positie van de aangevers. De verdachte heeft op deze wijze in korte tijd veel slachtoffers gemaakt. De slachtoffers zijn niet alleen grote geldbedragen kwijtgeraakt, maar gezien het woningtekort in Nederland was er ook niet zo maar een alternatief voor de misgelopen woning voorhanden, met alle gevolgen van dien. Zo heeft één slachtoffer verklaard dat hij uit nood op een camping heeft moeten verblijven, omdat hij net zijn woning had opgezegd. Een ander slachtoffer heeft verklaard dat zij maanden met een baby op een zolderkamer heeft moeten verblijven, omdat zij geen geld meer had voor een verhuizing en borg voor een nieuwe woning. De verdachte heeft met het plegen van deze feiten puur uit winstbejag gehandeld om zelf in diverse luxe hotels in Nederland en Spanje te kunnen verblijven en te kunnen gokken in het casino.

Daarnaast heeft de verdachte een luxe horloge met een verkoopwaarde van € 22.500,- uit een winkel gestolen. Dit draagt bij aan het algemene beeld van de verdachte dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen.

Strafblad De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 13 juni 2025. Hieruit blijkt dat de verdachte meermaals is veroordeeld voor het plegen van een vermogensdelict (diefstal). De rechtbank weegt dit mee als strafverzwarende omstandigheid.

Persoon van de verdachte De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de reclasseringsadviezen over de verdachte van 16 juli 2025 en 7 april 2025, waarin staat dat sprake is van een hoog risico op recidive. Bij de verdachte zijn nagenoeg op alle leefgebieden verhoogde risico’s geconstateerd. De verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, geen betaalde baan, schulden, een ontbrekend sociaal en familiair netwerk, er is mogelijk sprake van middelenproblematiek en er zijn zorgen over zijn psychosociaal functioneren en houding. Daarnaast lijkt het bij de verdachte te ontbreken aan intrinsieke motivatie om tot gedragsverandering te komen, waardoor het risico op onttrekking aan voorwaarden als hoog wordt ingeschat. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een deels voorwaardelijke straf op te leggen en de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, contactverbod, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.

De op te leggen straf De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet daarop en op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.

Al met al zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden opleggen. De rechtbank zal een deel van die straf, te weten 6 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden - met uitzondering van een contactverbod met de slachtoffers - verbinden. De rechtbank hoopt dat het voorwaardelijk strafdeel en de daaraan verbonden voorwaarden de verdachte ervan weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en dat deze bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte.

Gelet op de aard van het delict ziet de rechtbank, net als de officier van justitie, geen aanleiding om een contactverbod met de slachtoffers op te leggen. De slachtoffers zijn willekeurig en zijn geen bekenden van de verdachte.

De voorlopige hechtenis De raadsman heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen voor zover die is bevolen voor artikel 326e van het Wetboek van Strafrecht en voor witwassen. Dit verzoek wordt afgewezen. Op grond van artikel 72, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt bij alle einduitspraken het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, indien, ter zake van het feit waarvoor dat bevel is verleend, aan de verdachte niet een vrijheidsstraf van langere duur dan de reeds door hem in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd onvoorwaardelijk is opgelegd. ‘Feit’ moet hier worden verstaan in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank constateert dat de verdachte wordt veroordeeld ter zake van een gedeelte van de feiten waarop het bevel tot voorlopige hechtenis was gebaseerd. Voor opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis is daarom geen aanleiding.

7 De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en hebben schadevergoedingen gevorderd:

  • [bedrijf] B.V. (zaak 17).

Met het oog op de overzichtelijkheid heeft de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen hieronder in tabellen verwerkt.

De rechtbank zal de bedragen die hierna in de kolom “toe te wijzen deel” worden genoemd, toewijzen. Ter algemene motivering bij die bedragen geldt het volgende. Ten aanzien van de oplichtingszaken geldt dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. De rechtbank zal de gevorderde geldbedragen die de benadeelde partijen naar de verdachte hebben overgemaakt ten behoeve van de borg en de huur van de woning daarom geheel toewijzen. Voor deze schade is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.

De bedragen die hierna in de kolom “niet-ontvankelijk deel” worden genoemd, zal de rechtbank in deze procedure niet toewijzen. De benadeelde partijen worden hierin niet-ontvankelijk verklaard. Partijen kunnen dit deel van hun vordering bij de burgerlijke rechter aanhangig maken.

Meer specifiek wordt (voor zowel de toegewezen bedragen als de posten die niet-ontvankelijk zijn) verwezen naar de motivering per schadepost in de tabel.

De rechtbank zal ten aanzien van de wettelijke rente uitgaan van de data waarop de verschillende in de vordering van de benadeelde partij genoemde geldbedragen van de bankrekening van de benadeelde partijen zijn afgeschreven.

Ten aanzien van alle toegekende schadebedragen zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.

Nu de vorderingen van de benadeelde partijen – met uitzondering van [bedrijf] B.V. – gedeeltelijk worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Nu [bedrijf] B.V. niet-ontvankelijk wordt verklaard in de (gehele) vordering, moet [bedrijf] B.V. worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

8 De inbeslaggenomen voorwerpen

Er rust strafvorderlijk beslag op de volgende voorwerpen:

8.1. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het contract verbeurd moet worden verklaard. De pas kan worden teruggegeven aan de verdachte.

8.2. Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen standpunt over de in beslag genomen voorwerpen ingenomen.

8.3. Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal het contract verbeurd verklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, omdat dit voorwerp bestemd was voor oplichting. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de pas aan de verdachte, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9 De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:

  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 310 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10 De beslissing

De rechtbank:

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:

ten aanzien van feit 1: oplichting, meermalen gepleegd;

ten aanzien van feit 2: diefstal;

verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;

bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (op het moment van uitspraak 162 dagen), bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 6 (ZES) MAANDEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 (TWEE) JARENvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

  • zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland (Middendreef 293, 8233 GT te Lelystad) op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;

  • zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. De veroordeelde werkt mee aan het opstellen van diagnostiek als dit in het kader van de behandeling noodzakelijk is;

  • gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten [instelling] of een soortgelijke instelling, en zich houdt aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld. Het verblijf start indien de reclassering dit noodzakelijk acht;

  • zich gedurende de proeftijd inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur;

  • meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;

  • meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;

geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:

de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen;

wijst de vorderingen tot schadevergoeding van onderstaande benadeelde partijen geheel toe en veroordeelt de verdachte om te betalen aan:

veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van bovenstaande benadeelde partijen, tot op heden begroot op nihil, en in de door hen ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;

wijst de vorderingen tot schadevergoeding van onderstaande benadeelde partijen deels toe en veroordeelt de verdachte om te betalen aan:

  • [naam 1] , een bedrag van **€ 2.909,-,**vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 januari 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald;

  • [naam 6] , een bedrag van **€ 2.909,-,**vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 januari 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald;

bepaalt dat bovenstaande benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;

veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van bovenstaande benadeelde partijen, tot op heden begroot op nihil, en in de door hen ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;

bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] B.V. niet-ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding;

veroordeelt de benadeelde partij [bedrijf] B.V. in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;

de schadevergoedingsmaatregelen;

legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van de volgende bedragen ten behoeve van de hieronder genoemde benadeelde partijen, vermeerderd met de wettelijke rente;

bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling kan worden toegepast voor navolgende duur:

de toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichtingen niet op;

bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;

de in beslag genomen goederen;

verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerpen:

1 STK Contract (goednummer PL1500-2025013028-3300991);

gelast de teruggave van het op de beslaglijst genoemde goed:

1 STK Pas (goednummer PL1500-2025013028-3300019)

aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [verdachte] .

Dit vonnis is gewezen door mr. L. Anemaet, voorzitter, mr. L. Amperse, rechter, mr. B.J. van de Griend, rechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Aksu griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 september 2025.