Artikel 19
1. De verzekerde heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.
2. De vrouwelijke verzekerde heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid die haar oorzaak vindt in zwangerschap of bevalling recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.
3. De vrouwelijke verzekerde heeft geen recht op ziekengeld gedurende de periode dat zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg of een uitkering op grond van artikel 3:8 van die wet.
4. Voor de toepassing van deze wet worden onder ziekte mede verstaan gebreken.
5. Ten aanzien van een verzekerde die geen werkgever heeft als bedoeld in artikel 9, 10 of 12 wordt onder ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid verstaan: ongeschiktheid tot het verrichten van werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend voor zijn arbeid zijn. In afwijking van de eerste zin wordt indien de verzekerde de arbeid gedurende minder dan een week heeft verricht en daaraan voorafgaand gedurende ten minste zes maanden andere arbeid heeft verricht onder ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid verstaan: ongeschiktheid tot het verrichten van werkzaamheden die gewoonlijk kenmerkend zijn voor de andere arbeid die in die zes maanden hoofdzakelijk is verricht.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBGEL:2025:7173 - Rechtbank Gelderland - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5894 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 2 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:4752 - Rechtbank Overijssel - 15 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1472 - Centrale Raad van Beroep - 1 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1419 - Beëindiging ZW-uitkering na toegenomen klachten bij ongewijzigde WIA-geschiktheid - 24 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat een ZW-uitkering terecht is beëindigd, ondanks toegenomen medische klachten na een eerdere WIA-beoordeling. De appellant bleef immers in staat om de destijds in het kader van de WIA geselecteerde functies te verrichten.
ECLI:NL:RBGEL:2025:7084 - Rechtbank Gelderland - 22 augustus 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5865 - Rechtbank Overijssel - 6 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1454 - Centrale Raad van Beroep - 1 oktober 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1372 - CRvB: Overtuigingskracht deskundigenrapport en beëindiging ZW-uitkering - 11 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat een deskundigenrapport dat een eerder ingenomen standpunt zonder navolgbare onderbouwing wijzigt, aan overtuigingskracht inboet. De Raad volgt het oorspronkelijke oordeel van de deskundige en bevestigt de beëindiging en weigering van de ZW-uitkering door het UWV.