Terug naar bibliotheek
Tweede afdeling. Van de verzekering van uitkering van ziekengeld
Artikel 19

Artikel 19

Laatste versie

1. De verzekerde heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.

2. De vrouwelijke verzekerde heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid die haar oorzaak vindt in zwangerschap of bevalling recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.

3. De vrouwelijke verzekerde heeft geen recht op ziekengeld gedurende de periode dat zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg of een uitkering op grond van artikel 3:8 van die wet.

4. Voor de toepassing van deze wet worden onder ziekte mede verstaan gebreken.

5. Ten aanzien van een verzekerde die geen werkgever heeft als bedoeld in artikel 9, 10 of 12 wordt onder ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid verstaan: ongeschiktheid tot het verrichten van werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend voor zijn arbeid zijn. In afwijking van de eerste zin wordt indien de verzekerde de arbeid gedurende minder dan een week heeft verricht en daaraan voorafgaand gedurende ten minste zes maanden andere arbeid heeft verricht onder ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid verstaan: ongeschiktheid tot het verrichten van werkzaamheden die gewoonlijk kenmerkend zijn voor de andere arbeid die in die zes maanden hoofdzakelijk is verricht.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:5426 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 augustus 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:54268 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:5781 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 21 augustus 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:578121 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2023:2382 - Centrale Raad van Beroep - 13 december 2023

ECLI:NL:CRVB:2023:238213 december 2023Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:1469 - Centrale Raad van Beroep - 17 juli 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:146917 juli 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:1761 - Centrale Raad van Beroep - 10 september 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:176110 september 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:1073 - Centrale Raad van Beroep - 28 mei 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:107328 mei 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:562 - Centrale Raad van Beroep - 20 maart 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:56220 maart 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2023:2484 - Centrale Raad van Beroep - 20 december 2023

ECLI:NL:CRVB:2023:248420 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2023:2425 - Centrale Raad van Beroep - 20 december 2023

ECLI:NL:CRVB:2023:242520 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:1684 - Centrale Raad van Beroep - 27 augustus 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:168427 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak