Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Zevende afdeling. Verstek
Artikel 139

Artikel 139 (Verstekverlening en toewijzing vordering)

Laatste versie

Indien de gedaagde niet op de eerste of op een door de rechter nader bepaalde roldatum in het geding verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen of, indien verschuldigd, het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de rechter verstek tegen hem en wijst hij de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

Indien de gedaagde niet op de eerste of op een door de rechter nader bepaalde roldatum in het geding verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen of, indien verschuldigd, het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de rechter verstek tegen hem en wijst hij de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.

Dit artikel bepaalt het volgende: Als de gedaagde niet in het geding verschijnt op de eerste roldatum (de geplande zittingsdatum) of op een latere datum die door de rechter is vastgesteld, óf als de gedaagde verzuimt een advocaat te stellen (nalaat een advocaat in te schakelen), óf als de gedaagde, indien hij daartoe verschuldigd is, het griffierecht niet tijdig voldoet (de kosten voor de rechtszaak niet op tijd betaalt), terwijl hem dit bij dagvaarding was aangezegd (in de officiële oproep voor de rechtszaak was medegedeeld), én als alle voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen (aan alle wettelijke termijnen en procedurele eisen is voldaan), dan verleent de rechter verstek tegen de gedaagde. Dit betekent dat de procedure zonder de aanwezigheid of verdediging van de gedaagde wordt voortgezet. Vervolgens wijst de rechter de vordering (de eis van de eiser) toe, tenzij de vordering hem onrechtmatig (in strijd met de wet) of ongegrond (niet op feiten of recht gebaseerd) voorkomt.