Artikel 139 (Verstekverlening en toewijzing vordering)
Indien de gedaagde niet op de eerste of op een door de rechter nader bepaalde roldatum in het geding verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen of, indien verschuldigd, het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de rechter verstek tegen hem en wijst hij de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
Indien de gedaagde niet op de eerste of op een door de rechter nader bepaalde roldatum in het geding verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen of, indien verschuldigd, het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de rechter verstek tegen hem en wijst hij de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Dit artikel bepaalt het volgende: Als de gedaagde niet in het geding verschijnt op de eerste roldatum (de geplande zittingsdatum) of op een latere datum die door de rechter is vastgesteld, óf als de gedaagde verzuimt een advocaat te stellen (nalaat een advocaat in te schakelen), óf als de gedaagde, indien hij daartoe verschuldigd is, het griffierecht niet tijdig voldoet (de kosten voor de rechtszaak niet op tijd betaalt), terwijl hem dit bij dagvaarding was aangezegd (in de officiële oproep voor de rechtszaak was medegedeeld), én als alle voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen (aan alle wettelijke termijnen en procedurele eisen is voldaan), dan verleent de rechter verstek tegen de gedaagde. Dit betekent dat de procedure zonder de aanwezigheid of verdediging van de gedaagde wordt voortgezet. Vervolgens wijst de rechter de vordering (de eis van de eiser) toe, tenzij de vordering hem onrechtmatig (in strijd met de wet) of ongegrond (niet op feiten of recht gebaseerd) voorkomt.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBROT:2025:11006 - Onverschuldigde Betaling na Bankfraude: Beroep op Redelijkheid en Billijkheid Verworpen - 12 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een ontvanger van frauduleus overgemaakt geld dit op grond van onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW) moet terugbetalen. Een beroep op de redelijkheid en billijkheid slaagt niet, omdat de rekeninghouder onzorgvuldig was door zijn pinpas en pincode onvoldoende te beschermen.
ECLI:NL:RBOVE:2025:5881 - Rechtbank Overijssel - 7 oktober 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2562 - Gerechtshof Amsterdam - 30 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11390 - Rechtbank Rotterdam - 24 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4847 - Verstekvonnis: kantonrechter wijst vordering loondoorbetaling bij ziekte volledig toe - 10 september 2025
In een kort geding bij verstek veroordeelt de kantonrechter een werkgever tot betaling van achterstallig loon en vakantietoeslag aan een zieke werkneemster. Omdat de vordering de rechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, worden ook de maximale wettelijke verhoging van 50% en de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
ECLI:NL:RBOVE:2025:5430 - Rechtbank Overijssel - 4 september 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:9974 - Rechtbank Noord-Holland - 28 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4911 - Rechtbank Midden-Nederland - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:16026 - Rechtbank Den Haag - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:9432 - Rechtbank Noord-Holland - 13 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5741 - Rechtbank Amsterdam - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5155 - Rechtbank Overijssel - 4 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9735 - Rechtbank Rotterdam - 1 augustus 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:8698 - Rechtbank Noord-Holland - 30 juli 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5082 - Kantonrechter: loonbetaling door andere vennootschap doorbreekt arbeidsovereenkomst niet automatisch - 25 juli 2025
De kantonrechter oordeelt in kort geding dat een werknemer geen loon kan vorderen van zijn oorspronkelijke werkgever, omdat aannemelijk is dat de arbeidsovereenkomst is overgegaan naar een zusterbedrijf. Ook een beroep op onrechtmatig handelen via misbruik van identiteitsverschil of vereenzelviging wordt afgewezen.
ECLI:NL:RBDHA:2025:15109 - Rechtbank Den Haag - 24 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14551 - Rechtbank Den Haag - 23 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4582 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 22 juli 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:3696 - Rechtbank Midden-Nederland - 18 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9640 - Kort geding: afgifte loonstrook en ambtshalve matiging van de dwangsom - 17 juli 2025
In een verstekzaak in kort geding veroordeelt de kantonrechter een werkgever tot het verstrekken van salarisspecificaties. De rechter verlengt de gevorderde termijn en matigt de dwangsom ambtshalve, omdat de billijkheid dit eist, en stelt deze in verhouding tot de resterende vordering.