Uitspraak inhoud

Team handel

zaak- / rolnummer: C/09/662144 / HA ZA 24-205

Vonnis bij vervroeging van 20 augustus 2025

in de zaak van

BAYU THE LABEL B.V. te Den Haag, eiseres, hierna te noemen: Bayu, advocaten: mr. L.C. Zanting en mr. J. Vrielink,

tegen

  1. de rechtspersoon naar buitenlands recht KATERINI TEXTILE LIMITED te Pernik (Bulgarije), gedaagde, hierna te noemen: Katerini, niet verschenen,

gedaagde, hierna te noemen: Elinal, advocaat: mr. N. Wouters,

1 Waar gaat deze zaak over?

1.1. Bayu stelt dat zij een overeenkomst heeft gesloten met Katerini en Elinal voor de productie, verkoop en levering van badmode aan Bayu. Volgens Bayu zijn Katerini en Elinal tekortgekomen in de nakoming van deze overeenkomst omdat de goederen te laat zijn geleverd en een deel van de goederen gebreken vertoont. Zij vordert in deze procedure van zowel Katerini als Elinal vergoeding van door haar als gevolg daarvan geleden schade. Katerini is in deze procedure niet verschenen en de vorderingen tegen haar worden (grotendeels) toegewezen. De vorderingen tegen Elinal worden afgewezen. Elinal is naar het oordeel van de rechtbank namelijk geen partij bij de overeenkomst waar Bayu zich op beroept.

2 De procedure

2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van deze rechtbank van 5 februari 2025;

  • de conclusie van antwoord van Elinal met producties 1 tot en met 3;

  • de akte overlegging producties van Bayu met producties 31 tot en met 35;

  • de door beide partijen overgelegde pleitnotities.

2.2. Op 29 juli 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden.

2.3. Elinal heeft de dag voor de mondelinge behandeling een akte overgelegd met aanvullende producties 4 tot en met 7. Bayu heeft tijdens de mondelinge behandeling de rechtbank verzocht om deze producties buiten beschouwing te laten omdat deze te laat zijn ingediend.

2.4. Op grond van artikel 87 lid 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kunnen stukken tot uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling in het geding worden gebracht. De rechter laat stukken die te laat in het geding worden gebracht buiten beschouwing, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet. Deze uitzondering doet zich naar het oordeel van de rechtbank niet voor. De producties zijn weliswaar een reactie op de door Bayu elf dagen voor de zitting ingediende aanvullende producties, maar de rechtbank ziet geen reden waarom de producties van Elinal niet spoedig daarna in het geding hadden kunnen worden gebracht. Een dag voor de mondelinge behandeling is daarom te laat. De rechtbank zal de producties 4 tot en met 7 van Elinal dus buiten beschouwing laten.

3 De feiten

3.1. Bayu ontwerpt en verkoopt bad- en strandmode die zij door andere partijen laat produceren.

3.2. Katerini is een fabrikant van badmode en heeft productielocaties in Pernik (Bulgarije).

3.3. Vanaf begin 2021 hebben de bestuurder van Bayu en een bestuurder van Katerini – [naam 1] (hierna: [naam 1] ) – contact gehad over de productie van badmode voor Bayu. [naam 1] heeft per e-mail op 19 februari 2021 [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en [naam 3] (hierna: [naam 3] ) geïntroduceerd bij Bayu. De e-mailadressen van [naam 2] en [naam 3] eindigden beide op ‘ [e-mailadres 2] ’.

3.4. Op 17 maart 2021 stuurde Bayu per e-mail een overeenkomst getiteld ‘general conditions of purchase/production outsourcing of Bayu the Label B.V.’ naar [naam 2] met een kopie naar [naam 1] . Op 23 maart 2021 stuurde [naam 2] de overeenkomst terug met daarin de bedrijfsgegevens van Katerini als partij ingevuld aan het begin van de overeenkomst. Op 9 april 2021 stuurde [naam 2] de ondertekende overeenkomst (hierna: de Raamovereenkomst) naar Bayu met een kopie naar [naam 1] .

3.5. Bayu en Katerini zijn in de kop van de Raamovereenkomst als partijen vermeld. Onderaan de Raamovereenkomst is opgenomen dat namens Katerini is getekend door [naam 1] in Athene en is een stempel gezet met de naam en bedrijfsgegevens van Katerini.

3.6. In de periode vanaf 2 november 2021 tot en met 28 juni 2022 heeft Bayu vier orders geplaatst voor de productie van badmode. Bayu heeft over deze orders contact gehad met personen met e-mailadressen eindigend op ‘ [e-mailadres 1] ’ en ‘ [e-mailadres 2] ’.

3.7. De eerste drie orders zijn geproduceerd en geleverd aan Bayu. De vierde order heeft Bayu geannuleerd of ontbonden, omdat de afgesproken leverdatum was verstreken zonder dat was geleverd.

3.8. Op 11 juli 2022 heeft Bayu per e-mail gemeld dat een deel van de geleverde goederen gebreken vertoont. Op 10 januari 2023 heeft Bayu een brief gestuurd naar Katerini met een afschrift naar Elinal. In deze brief heeft Bayu vergoeding van schade gevorderd van Katerini omdat orders te laat zijn geleverd en omdat de geleverde orders gebreken vertonen.

4 Het geschil

4.1. Bayu vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

I. de verklaring voor recht dat Katerini en Elinal zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de Raamovereenkomst en dat Katerini en Elinal aansprakelijk zijn de schade die Bayu dientengevolge lijdt te vergoeden; II. de hoofdelijke veroordeling van Katerini en Elinal tot betaling aan Bayu van € 89.590,54, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, althans nader op te maken bij staat; III. de hoofdelijke veroordeling van Katerini en Elinal, althans van de gedaagde(n) ten aanzien van wie de betreffende kosten zijn gemaakt, in (i) de buitengerechtelijke kosten van € 1.670,90, (ii) de kosten ten behoeve van het deskundigenonderzoek van € 6.703,04, (iii) de kosten ten behoeve van vertaling, betekening, kennisgeving, aangetekende verzending en verzending per koerier van de dagvaarding en (iv) de overige proceskosten, al deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen, althans vanaf een door de rechtbank redelijk geachte termijn, na het te wijzen vonnis, indien en voor zover Katerini en Elinal, althans de gedaagde(n) ten aanzien van wie de betreffende kosten zijn gemaakt, deze kosten niet voordien hebben/heeft voldaan; IV. de hoofdelijke veroordeling van ieder der gedaagden, althans Katerini en Elinal, in de nakosten ten bedrage van € 163,-, te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover deze kosten niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn voldaan en – indien betekening van het vonnis plaatsvindt – voorts te vermeerderen met een bedrag van € 85,- en de kosten van bedoelde betekening, de laatstbedoelde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente, indien en voor zover de betreffende gedaagde deze niet binnen (de wettelijke vereiste termijn van) twee dagen, althans binnen een door de rechtbank redelijk geachte termijn, na betekening (of kennisgeving) van het te dezen te wijzen vonnis heeft voldaan.

4.2. Elinal vindt dat de vorderingen van Bayu tegen haar moeten worden afgewezen of dat Bayu niet-ontvankelijk moet worden verklaard, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Bayu in de kosten van deze procedure te verhogen met rente. Katerini is niet verschenen.

4.3. Op de stellingen van Bayu en Elinal wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5 De beoordeling

Internationale bevoegdheid

5.1. De zaak heeft een internationaal karakter omdat Bayu gevestigd is in Nederland, Elinal in Griekenland en Katerini in Bulgarije. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen en welk recht van toepassing is.

5.2. Voor wat betreft de vorderingen tegen Elinal heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 5 februari 2025 in het door Elinal opgeworpen incident geoordeeld dat deze rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van het geschil.

5.3. Voor wat betreft de vorderingen tegen Katerini stelt Bayu dat deze rechtbank bevoegd is op grond van de forumkeuze in artikel 11 van de Raamovereenkomst. Gezien deze (in deze procedure door Katerini onweersproken) forumkeuze is de rechter van deze rechtbank bevoegd tot kennisneming van dit geschil, op grond van artikel 25 van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I bis-Vo).

Ten aanzien van de vorderingen tegen Elinal

Inleiding en standpunten partijen

5.4. Bayu stelt dat Elinal aansprakelijk is voor de tekortkoming in de nakoming van de Raamovereenkomst. Elinal is echter niet als partij opgenomen in de Raamovereenkomst. Zoals de rechtbank in het tussenvonnis van 21 augustus 2024 heeft overwogen, kan op basis van de schriftelijke overeenkomst dus niet worden geconcludeerd dat Elinal partij is bij de Raamovereenkomst. Bayu heeft verschillende grondslagen aangedragen op grond waarvan Elinal (naast Katerini) toch aansprakelijk zou zijn. De rechtbank laat een aantal van deze grondslagen buiten beschouwing, zoals zij hierna zal toelichten.

5.5. In de dagvaarding stelt Bayu dat Elinal het hoofdkantoor is van Katerini en – zonder nadere toelichting – dat Elinal naast Katerini aansprakelijk is omdat zij tekortgekomen is in de nakoming van de Raamovereenkomst. In de incidentele conclusie tot onbevoegdheid (van 29 mei 2024) betwist Elinal dat zij een overeenkomst met Bayu is aangegaan. In de conclusie van antwoord in incident (van 21 juni 2024) stelt Bayu dat Elinal aansprakelijk is omdat ‘bij Bayu het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat zij zich ook jegens Elinal op de Raamovereenkomst kon beroepen’. Tijdens de mondelinge behandeling (op 29 juli 2025) heeft Bayu drie andere grondslagen aangevoerd, namelijk dat Elinal aansprakelijk is (a) primair omdat de rechtbank dient uit te gaan van vereenzelviging van Elinal en Katerini omdat het identiteitsverschil tussen deze rechtspersonen is misbruikt, (b) subsidiair omdat uit de gedragingen van Elinal volgt dat zij een mondelinge overeenkomst is aangegaan van gelijke strekking als de Raamovereenkomst en (c) meer subsidiair omdat Elinal buiten haar bevoegdheid op grond van de agentuurovereenkomst tussen Katerini en Elinal is getreden en daarom zelf gebonden is aan de Raamovereenkomst.

5.6. De rechtbank laat deze tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebrachte grondslagen buiten beschouwing, omdat deze aanvulling van gronden in strijd is met de goede procesorde. Vanaf het moment dat Elinal heeft betwist dat zij partij is bij de Raamovereenkomst (op 21 juni 2024), had Bayu de gronden kunnen aanvullen. Dat heeft zij echter niet gedaan. Ruim een jaar later tijdens de mondelinge behandeling voert Bayu drie nieuwe grondslagen aan, waardoor Elinal niet voldoende gelegenheid heeft gehad om daarop te reageren. Bovendien leiden de nieuwe grondslagen tot nieuwe vragen omtrent de bevoegdheid van de rechtbank en het toepasselijk recht, waar partijen zich ook niet over hebben uitgelaten. Om onredelijke vertraging te voorkomen, zal de rechtbank geen gelegenheid bieden om schriftelijk op de nieuwe grondslagen te reageren en zal zij deze nieuwe grondslagen buiten beschouwing laten. Bij dit oordeel weegt de rechtbank mee dat de door Bayu tijdens de mondelinge behandeling ingenomen stellingen, voor zover de rechtbank deze naar Nederlands recht moet beoordelen, niet overtuigden.

5.7. De rechtbank zal de vorderingen dus beoordelen op de eerder door Bayu aangevoerde grondslag, namelijk dat Elinal volgens Bayu is tekortgekomen in de nakoming van de Raamovereenkomst.

Toepasselijk recht

5.8. De rechtbank zal de vorderingen van Bayu gebaseerd op de Raamovereenkomst beoordelen aan de hand van het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: het Weens Koopverdrag) en, als het onderwerpen betreft waarover het Weens Koopverdrag geen regels of algemene beginselen geeft, naar Nederlands recht. Ter toelichting geldt het volgende.

5.9. In de Raamovereenkomst is een rechtskeuze voor Nederlands recht opgenomen die voldoet aan artikel 3 Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I-Vo). Daarom is Nederlands recht van toepassing op de Raamovereenkomst. Elinal betwist weliswaar dat zij partij is bij de Raamovereenkomst, maar artikel 10 lid 1 Rome I‑Vo bepaalt dat het bestaan (de totstandkoming) van de overeenkomst of van een bepaling daarvan wordt beheerst door het recht dat ingevolge Rome I‑Vo toepasselijk zou zijn indien de overeenkomst geldig zou zijn.

5.10. De zaak betreft een internationale koopovereenkomst met betrekking tot roerende zaken. Het Weens Koopverdrag is van toepassing op dergelijke overeenkomst tussen partijen die in verschillende landen gevestigd zijn, onder andere wanneer volgens de regels van internationaal privaatrecht het recht van een land dat is aangesloten bij het Weens Koopverdrag van toepassing is (artikel 1 lid 1 sub b Weens Koopverdrag). Nederland is aangesloten bij het Weens Koopverdrag. Uit de Raamovereenkomst blijkt niet dat het Weens Koopverdrag is uitgesloten. Partijen hebben dat ook niet gesteld. De bepalingen van het Weens Koopverdrag zijn daarom van toepassing op de Raamovereenkomst.

5.11. Voor onderwerpen die niet door het Weens Koopverdrag worden bestreken, geldt dat van toepassing is het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht (artikel 7 lid 2 van het Weens Koopverdrag). In dit geval is dat Nederlands recht, zoals hiervoor is toegelicht.

Gebondenheid Elinal aan de Raamovereenkomst

5.12. De kern van het betoog van Bayu is dat Elinal en Katerini het vertrouwen hebben gewekt de Raamovereenkomst gezamenlijk te zullen nakomen en allebei (als verkoper) partij zijn bij de Raamovereenkomst. Bayu wijst ter onderbouwing (onder andere) op het volgende.

a. Medewerkers van Elinal hebben uitvoerig contact gehad met Katerini over de totstandkoming en de uitvoering van de Raamovereenkomst door het opstellen van facturen, het aanpassen van prijzen en het regelen van betalingen en verzendingen. Ter onderbouwing heeft Bayu diverse e-mails overgelegd waarin Bayu contact heeft met [naam 2] en [naam 3] , die blijkens hun e-mailadressen werkzaam waren voor Elinal.

De bestuurder van Katerini – [naam 1] – is ook bestuurder van Elinal, een bestuurder van Elinal is financieel manager (geweest) van Katerini, [naam 1] is de echtgenoot van een bestuurder van Elinal en een dochter van [naam 1] is bestuurder van Elinal. [naam 1] is volgens Bayu eigenaar van zowel Katerini als Elinal en is ook feitelijk de persoon die het voor het zeggen heeft bij deze vennootschappen.

[naam 1] communiceerde met e-mailadressen eindigend op ‘ [e-mailadres 2] ’ en ‘ [e-mailadres 1] ’. Onderaan e-mails van [naam 1] was (in de handtekening) onder andere opgenomen ‘MD Katerini Textile Group’, het door [naam 1] gebruikte e-mailadres eindigend op ‘ [e-mailadres 1] ’, een e-mailadres eindigend op ‘ [e-mailadres 2] ’, een Grieks telefoonnummer en een Bulgaars telefoonnummer.

Elinal was op de website van Katerini als hoofdkantoor van Katerini genoemd.

Bayu heeft in juni 2021 een bespreking over de samenwerking gehad op het kantoor van Elinal in Athene.

[naam 2] was een werknemer van Elinal en stuurde de ondertekende Raamovereenkomst naar Bayu. In de betreffende e-mail stond onderaan in de handtekening een vermelding van Katerini, maar zij correspondeerde met een ‘ [e-mailadres 2] ’ e-mailadres.

[naam 1] heeft [naam 2] en [naam 3] , eveneens werknemer van Elinal, bij Bayu geïntroduceerd als accountmanagers.

In september 2022 mailde [naam 2] dat ze niet langer voor Katerini werkte, terwijl Katerini later het standpunt innam dat [naam 2] nooit voor Katerini heeft gewerkt.

5.13. Elinal betwist dat [naam 1] bestuurder is van Elinal en dat Elinal het hoofdkantoor is van Katerini. Elinal betoogt dat Elinal en Katerini gescheiden bedrijven zijn, zij als agent van Katerini contact heeft gehad met Bayu en zij geen overeenkomst met Bayu heeft gesloten. Elinal heeft ter onderbouwing een agentuurovereenkomst in het geding gebracht, gesloten tussen Elinal en Katerini gedateerd 15 maart 2021. Volgens Elinal is met name [naam 2] betrokken geweest vanuit Elinal, omdat zij zowel Bulgaars als Engels spreekt en daarom de communicatie tussen (het in Bulgarije gevestigde) Katerini en Bayu kon verzorgen. Elinal is voor deze werkzaamheden betaald door Katerini.

5.14. De rechtbank oordeelt dat Elinal niet aansprakelijk is jegens Bayu. De vorderingen van Bayu tegen Elinal worden dus afgewezen. Hierna licht zij dat oordeel nader toe.

Elinal is geen partij bij de Raamovereenkomst en niet aansprakelijk

5.15. Het Weens Koopverdrag bevat bepalingen over het tot stand komen van koopovereenkomsten. Op grond van het Weens Koopverdrag komt een overeenkomst in beginsel tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan, maar niet uitgesloten is dat wilsovereenstemming ook op andere wijze tot stand kan komen.

5.16. Uit de door Bayu aangedragen feiten en omstandigheden blijkt weliswaar dat tussen Elinal en Katerini een samenwerking bestond, maar daaruit volgt niet dat Elinal partij is geworden bij de Raamovereenkomst of dat Bayu daarop mocht vertrouwen. Zelfs indien Katerini en Elinal tot hetzelfde concern behoren en onder gezamenlijke leiding staan van [naam 1] (zoals Bayu stelt, maar Elinal betwist), betekent dat niet dat zij samen gebonden zijn aan een overeenkomst die door een van hen is aangegaan.

5.17. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Bayu toegelicht dat zij wist dat Elinal en Katerini twee verschillende rechtspersonen zijn. In de Raamovereenkomst is de naam van Katerini opgenomen en niet de naam van Elinal. Ook op de stukken die Bayu als productieorders heeft overgelegd, staat alleen de naam van Katerini. Niet ter discussie staat dat de aan Bayu geleverde badmode vervolgens ook is geproduceerd in de fabriek van Katerini in Bulgarije. Bayu heeft niet aan Elinal betaald. Ook achteraf heeft Bayu in haar brief van 10 januari 2023 in eerste instantie alleen Katerini aangesproken voor de gestelde tekortkomingen in de nakoming van de Raamovereenkomst. Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat Bayu de Raamovereenkomst alleen met Katerini heeft gesloten en niet met Elinal en dat Bayu er niet op heeft vertrouwd dat zij de Raamovereenkomst ook met Elinal had gesloten. Bayu was bekend met het onderscheid tussen beide rechtspersonen en heeft een overeenkomst gesloten met één daarvan en de bestellingen ook alleen bij één daarvan geplaatst. De vermelding op de website van Katerini van Elinal als hoofdkantoor of de omstandigheid dat er een bespreking is geweest op het hoofdkantoor van Elinal doet hieraan niet af, mede omdat Bayu wist dat Elinal een aparte vennootschap is.

5.18. Dat Bayu ook contact heeft gehad met werknemers van Elinal, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Elinal heeft toegelicht dat zij heeft opgetreden als agent van Katerini. Bayu trekt de authenticiteit van de door Elinal overgelegde agentuurovereenkomst in twijfel, maar onderbouwt niet waarom van agentuur geen sprake kan zijn. Bovendien is naar het oordeel van de rechtbank niet doorslaggevend of de agentuurovereenkomst daadwerkelijk is gesloten, omdat Bayu wist of had moeten weten dat zij de Raamovereenkomst aanging met Katerini en niet met Elinal. Dat stond namelijk in de Raamovereenkomst. Uit de enkele betrokkenheid van medewerkers van Elinal bij de totstandkoming van de Raamovereenkomst en de uitvoering ervan volgt niet dat Elinal een overeenkomst is aangegaan of wilde aangaan met Bayu. Niet blijkt van de wil van Elinal, of een door haar gewekte schijn of gewekt vertrouwen, om als verkoper een overeenkomst met Bayu aan te gaan.

Proceskosten

5.19. Bayu is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van Elinal betalen. De proceskosten van Elinal worden begroot op:

5.20. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

Ten aanzien van de vorderingen tegen Katerini

5.21. Tegen Katerini is verstek verleend. Omdat Elinal wel is verschenen heeft dit vonnis, gelet op artikel 140 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), ook jegens Katerini te gelden als een vonnis op tegenspraak.

5.22. Artikel 139 Rv bepaalt dat ingeval van verstekverlening de vordering van eiser wordt toegewezen, tenzij deze de rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Daarbij geldt dat verweren die zijn aangevoerd door de wel verschenen gedaagde niet in het voordeel van de niet verschenen gedaagde werken, tenzij sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle partijen gelijke beslissing. Naar het oordeel van de rechtbank doet deze uitzonderingssituatie zich in dit geval niet voor. Ook indien sprake zou zijn van hoofdelijke verbondenheid zoals Bayu heeft gesteld, brengt dat niet mee dat ten aanzien van alle schuldenaren in dezelfde zin moet worden beslist.

5.23. Grondslag van de vordering van Bayu jegens Katerini is de niet nakoming van de Raamovereenkomst. De rechtbank heeft onder 5.8. en verder al overwogen dat het Weens Koopverdrag en Nederlands recht van toepassing zijn op de vorderingen van Bayu voor zover gebaseerd op de Raamovereenkomst.

5.24. Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Daarom zal het gevorderde worden toegewezen zoals uitgewerkt in de beslissing, met uitzondering van de volgende twee punten.

5.25. Ten eerste vordert Bayu een verklaring voor recht dat Katerini is tekortgekomen in de nakoming van de Raamovereenkomst en dat Katerini aansprakelijk is voor de schade die Bayu daardoor lijdt. Katerini wordt echter veroordeeld tot betaling van de door Bayu gevorderde schadevergoeding. Bayu heeft daarnaast geen zelfstandig belang bij de gevorderde verklaring voor recht. Deze verklaring voor recht wordt dus niet toegewezen.

5.26. Ten tweede vordert Bayu de kosten ten behoeve van vertaling, betekening, kennisgeving, aangetekende verzending en verzending per koerier van de dagvaarding zoals omschreven in paragraaf 5c van de dagvaarding. In de betreffende paragraaf van de dagvaarding is vermeld dat een overzicht van deze kosten nog in het geding zal worden gebracht, maar dat heeft Bayu niet gedaan. De vordering ter zake vergoeding van deze kosten wordt dus niet toegewezen, omdat de specificatie ontbreekt.

5.27. Katerini is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Bayu worden begroot op:

5.28. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6 De beslissing

De rechtbank:

6.1. wijst de vorderingen tegen Elinal af;

6.2. veroordeelt Katerini tot betaling aan Bayu van € 89.590,54, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 31 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;

6.3. veroordeelt Katerini tot betaling aan Bayu van de buitengerechtelijke kosten van € 1.670,90 en de kosten ten behoeve van het deskundigenonderzoek van € 6.703,04, deze kosten allebei te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na de datum van deze uitspraak indien en voor zover Katerini deze kosten niet heeft voldaan;

6.4. veroordeelt Katerini in de proceskosten van Bayu van € 4.393,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Katerini niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Katerini € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening;

6.5. veroordeelt Katerini in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;

6.6. veroordeelt Bayu in de proceskosten van Elinal van € 5.495,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Bayu niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Bayu € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening;

6.7. veroordeelt Bayu in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;

6.8. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

6.9. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.

type: 3557