ECLI:NL:RBMNE:2025:4847 - Verstekvonnis: kantonrechter wijst vordering loondoorbetaling bij ziekte volledig toe - 10 september 2025
Uitspraak
Essentie
In een kort geding bij verstek veroordeelt de kantonrechter een werkgever tot betaling van achterstallig loon en vakantietoeslag aan een zieke werkneemster. Omdat de vordering de rechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, worden ook de maximale wettelijke verhoging van 50% en de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11831773 \ UV EXPL 25-198 BJvd/61169
Vonnis in kort geding van 10 september 2025
in de zaak van
[eiseres], wonend in [woonplaats] , eisende partij, hierna te noemen: [eiseres] , gemachtigde: Stichting Achmea Rechtsbijstand,
tegen
BILTSTRAAT WELLNESS & HORECA B.V., gevestigd in Utrecht, gedaagde partij, hierna te noemen: Biltstraat Wellness & Horeca, niet verschenen.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding met producties 1 t/m 3
-
de akte van [eiseres] met aanvullende producties 4 t/m 9.
1.2. Op 29 augustus 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Namens Biltstraat Wellness & Horeca is niemand verschenen. Tegen Biltstraat Wellness & Horeca wordt verstek verleend. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen.
1.3. Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.
2 De beoordeling
2.1. Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. [eiseres] heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat zij aanspraak maakt op loon waarvan zij afhankelijk is om haar kosten van bestaan te betalen.
2.2. Artikel 139 Rv bepaalt dat in een verstekzaak de vordering van de eiser wordt toegewezen, tenzij de rechter de vordering ongegrond of onrechtmatig voorkomt.
2.3. [eiseres] heeft de bedragen gevorderd zoals vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. [eiseres] heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met Biltstraat Wellness & Horeca en haar laatst genoten salaris bedraagt € 2.240,00 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. [eiseres] is sinds 1 juni 2024 vanwege ziekte volledig arbeidsongeschikt. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Horeca van toepassing (hierna: cao). Op grond van de cao was Biltstraat Wellness & Horeaca tot 1 juni 2025 gehouden om 95% van het salaris te betalen en na 1 juni 2025 is dat 75%. [eiseres] stelt dat Biltstraat Wellness & Horeca haar achterstallig loon en vakantiegeld moet betalen. [eiseres] heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij Biltstraat Wellness & Horeca meermaals en op verschillende manieren heeft geprobeerd te bereiken ter voldoening van haar vordering, maar dit is niet gelukt. Omdat Biltstraat Wellness & Horeca geen verweer heeft gevoerd moet de kantonrechter uitgaan van de stellingen van [eiseres] .
2.4. De vorderingen van [eiseres] komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen als volgt worden toegewezen.
2.5. Biltstraat Wellness & Horeca moet € 9.744,00 bruto aan achterstallig salaris en € 2.024,00 bruto aan achterstallige vakantietoeslag aan [eiseres] betalen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de gevorderde wettelijke verhoging van 50% over het achterstallig salaris en achterstallige vakantietoeslag te matigen. Deze vordering zal ook worden toegewezen.
2.6. [eiseres] vordert ook betaling van € 1.680,00 bruto per maand, te rekenen vanaf 1 augustus 2025, te vermeerderen met tussentijdse verhogingen op grond van arbeidsovereenkomst en/of de wet te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% hierover in geval van niet tijdige betaling. Ook deze vordering zal worden toegewezen, waarbij de kantonrechter ook hier geen aanleiding ziet om de gevorderde wettelijke verhoging te matigen.
2.7. De door [eiseres] gevorderde wettelijke rente over de bovenstaande vorderingen zal worden toegewezen op de wijze zoals deze in de beslissing is vermeld.
2.8. [eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Daarom zal een bedrag van € 625,00 worden toegewezen.
2.9. Biltstraat Wellness & Horeca is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1. veroordeelt Biltstraat Wellness & Horeca om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 9.744,00 bruto aan achterstallig salaris/ziekengeld;
3.2. veroordeelt Biltstraat Wellness & Horeca om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.024,00 bruto aan achterstallige vakantietoeslag;
3.3. veroordeelt Biltstraat Wellness & Horeca tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% over de onder 3.1 en 3.2 genoemde bedragen;
3.4. veroordeelt Biltstraat Wellness & Horeca tot betaling van € 1.680,00 bruto per maand aan salaris, te rekenen vanaf 1 augustus 2025, te vermeerderen met de tussentijdse verhogingen waarop [eiseres] op grond van haar arbeidsovereenkomst en/of wettelijke maatregelen recht op heeft tot zolang [eiseres] recht op het salaris/ziekengeld heeft;
3.5. veroordeelt Biltstraat Wellness & Horeca tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% over het in 3.4 gevorderde salaris in geval Biltstraat Wellness & Horeca dit niet tijdig betaalt;
3.6. veroordeelt Biltstraat Wellness & Horeca tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de bedragen als genoemd in 3.1, 3.2 en 3.4, vanaf de respectieve vervaldata, tot de dag van volledige betaling,
3.7. veroordeelt Biltstraat Wellness & Horeca om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 625,00 aan buitengerechtelijke kosten,
3.8. veroordeelt Biltstraat Wellness & Horeca in de proceskosten van € 1.827,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Biltstraat Wellness & Horeca niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.9. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.