ECLI:NL:RBOVE:2025:5155 - Rechtbank Overijssel - 4 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK OVERIJSSEL
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11710179 \ RR FORM 25-10
Vonnis van 4 augustus 2025 in de experimentele procedure bij de kantonrechter als regelrechter
in de zaak van
[eiser], te [woonplaats], eisende partij, hierna te noemen: [eiser], procederend in persoon,
tegen
DEN DESIGN FLOORS, te Deventer, gedaagde partij, hierna te noemen: Den Design Floors, niet verschenen.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het op 20 mei 2025 van [eiser] ontvangen aanvraagformulier met bijlagen,
-
de schriftelijke ontvangstbevestiging van de rechtbank aan [eiser],
-
de brieven van de rechtbank van 23 mei 2025 aan [eiser] en Den Design Floors met daarin de uitnodiging voor een zitting (en de stukken),
-
de herinnering aan de zitting van de rechtbank aan partijen,
-
de mondelinge behandeling op 21 juli 2025, waarbij [eiser] is verschenen. Den Design Floors is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er besproken is. Deze aantekeningen zijn aan het dossier toegevoegd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De beoordeling
2.1. Den Design Floors is niet verschenen in deze regelrechterzaak. Als de gedaagde in een regelrechterzaak niet rechtsgeldig in het geding verschijnt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten zoals genoemd in artikel 8 derde lid, artikel 9 en artikel 11, eerste lid van het Tijdelijk besluit experiment regelrechter in acht zijn genomen, wordt verstek verleend (artikel 14 Tijdelijk besluit experiment regelrechter).
2.2. De regelrechter is van oordeel dat aan de voorgeschreven termijnen en formaliteiten is voldaan. De regelrechter zal daarom verstek verlenen tegen Den Design Floors.
2.3. De verstekverlening leidt ertoe dat de vorderingen ten aanzien van Den Design Floors zullen worden toegewezen, tenzij deze de regelrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen (artikel 139 Rv). De regelrechter overweegt als volgt.
2.4. [eiser] vordert betaling van een bedrag van in totaal € 4.438,39. [eiser] stelt hiertoe – samengevat – het volgende. Den Design Floors heeft voor het leveren en plaatsen van vloerverwarming, egaliseren van de vloer en plaatsen van een gietvloer een bedrag geoffreerd van in totaal € 15.458,10 incl. btw. Diverse werkzaamheden zijn uitgevoerd en daar is ook voor betaald. Voor alle onderdelen is telkens eerst een aanbetaling van 55% van het geoffreerde bedrag gedaan, waarna na afronding van de werkzaamheden de overige 45% is voldaan. Voor de gietvloer is een aanbetaling van 55% van het hiervoor geoffreerde bedrag van € 7.558,61 incl. btw gedaan. Dat komt neer op € 4.157,23. De gietvloer is echter niet geleverd. Dit bedrag is daarom ten onrechte betaald en dient door Den Design Floors te worden terugbetaald. Bij dit bedrag moet € 281,16 opgeteld worden, omdat er minder gietvloer zou worden geleverd dan was geoffreerd, aldus [eiser].
2.5. De regelrechter is van oordeel dat het ten onrechte door [eiser] aan Den Design Floors betaalde bedrag op een andere manier moet worden berekend dan [eiser] heeft gedaan. De regelrechter stelt daarbij voorop dat [eiser] moet betalen voor de werkzaamheden die (volledig en naar behoren) zijn uitgevoerd, namelijk het leveren en plaatsen van vloerverwarming en egaliseren van de vloer. Blijkens de offerte is [eiser] daarvoor een bedrag van in totaal € 7.899,49 incl. btw verschuldigd. Verder heeft [eiser] tijdens de zitting aangegeven dat er sprake is van meerwerk (extra epoxy) van in totaal € 605,88 incl. btw en dat hij daarvoor ook moet betalen. [eiser] moet dus in totaal € 8.505,37 aan Den Design Floors voldoen. Hij heeft echter in totaal € 11.479,50 aan Den Design Floors voldaan. Dat betekent dat hij € 2.974,13 teveel heeft betaald. De regelrechter zal Den Design Floors veroordelen tot (terug)betaling van dat bedrag. In zoverre komt de vordering de regelrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Voor zover [eiser] meer heeft gevorderd, komt het de regelrechter ongegrond voor.
2.6. Den Design Floors is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
3 De beslissing
De kantonrechter
3.1. veroordeelt Den Design Floors om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.974,13,
3.2. veroordeelt Den Design Floors in de proceskosten van € 307,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Den Design Floors niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door regelrechter en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2025.