Bijlage 4.10.1. behorende bij artikel 4.10.9 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Bijlage 4.10.1: behorende bij artikel 4.10.9 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Onderdeel 1
Een exploitatieberekening, bedoeld in artikel 4.10.9, tweede lid, onderdeel b, omvat de berekening van de netto contante waarde (NCW). De netto contante waarde (NCW) wordt berekend met gebruikmaking van de hieronder opgenomen formule en uitgangspunten.
Waarin:
Bt | de baten in jaar t |
Kt | de kosten in jaar t |
r | het gehanteerde projectrendement |
T | de looptijd waarover de NCW-berekening wordt uitgevoerd |
t=0 | Startjaar project |
De baten (Bt) De baten Bt in het jaar t zijn gelijk aan:
Waarin voor elk jaar t:
tp | aantal verschillende typen gebruikers waarvoor verschillende baten gelden |
B1m,tp | eenmalige bijdrage: de totale bijdrage die het warmtebedrijf ontvangt van de gebouweigenaren of een andere partij voor het betreffende type gebruiker |
Ntp | het aantal aangesloten verbruikers van het betreffende type |
Qtp | het gemiddelde aantal GJ dat verbruikt wordt door het betreffende type verbruiker |
Ttp | de verwachte opbrengst uit verkoop van warmte per GJ voor het betreffende type verbruiker |
Vtp | het vaste bedrag dat wordt ontvangen per aansluiting, betaald door het betreffende type verbruiker, bestaande uit vastrecht, meettarief en huur afleverset |
Otp | overige opbrengsten per type verbruiker die worden onderbouwd in het projectplan |
Bij het bepalen van de exploitatieopbrengsten wordt rekening gehouden met inflatie I. De kosten (Kt) De kosten Kt in het jaar t gelijk zijn aan: Kt = Kinv + Kond + Kadm + Kbron + Koverig Waarin voor elk jaar t:
Kinv | de investeringskosten, uitgesplitst in subsidiabele en niet-subsidiabele kosten |
Kond | de onderhoudskosten |
Kadm | administratiekosten |
Kbron | totale kosten van de bron of inkoop van warmte, uitgesplitst in vaste- en variabele kosten |
Koverig | overige kosten die worden onderbouwd in het projectplan |
Tabel: uitgangspunten kosten en baten exploitatieberekening Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met inflatie I. In de tabel hieronder zijn de uitgangspunten opgenomen die worden gehanteerd bij de hiervoor opgenomen berekening.
Onderdeel | Subcategorie | Waarde | Omschrijving / toelichting |
---|---|---|---|
r | 6,8% | Projectrendement voor belasting | |
T | 30 | Looptijd NCW-berekening in jaren. Voor grootverbruikers mag na 15 jaar de berekening stoppen (geen inkomsten rekenen). | |
I | 2% | Inflatie | |
Afschrijvingstermijn | Warmtenetten, overdrachtstations, aansluitingen | 30 jaar | Afschrijvingstermijn |
Afschrijvingstermijn | Afleversets | 15 jaar | Afschrijvingstermijn, met één keer herinvestering na 15 jaar |
Kond | Warmtenetten | 1% | Percentage van de investering |
Kond | Overdrachtstations | 3% | Percentage van de investering |
Kond | Aansluiting en meetapparatuur | 2,5% | Percentage van de investering |
Voor de hoogte van de opbrengsten uit vastrecht, huur afleverset, meettarief, en verbruikstarief wordt aangesloten bij de maximumtarieven uit het meest recente tarievenbesluit warmte van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De opbrengsten worden geïndexeerd. Het hanteren van lagere tarieven is slechts toegestaan met een degelijke onderbouwing in het projectplan.
Onderdeel 2
In de tabel hieronder zijn de uitgangspunten opgenomen die onderdeel vormen van de mijlpalenbegroting (prijspeil 2025). Hogere kosten dan de hieronder genoemde kosten per onderdeel zijn slechts toegestaan met een degelijke onderbouwing in het projectplan.
Onderdeel | Waarde | Omschrijving / toelichting |
---|---|---|
Primair warmtenet | < € 1.450.000 / km | Gemiddelde investering per strekkende kilometer primair net. In het bedrag zit zowel de aanvoer- als de retourleiding. |
Secundair warmtenet | < € 1.100.000 / km | Gemiddelde investering per strekkende kilometer secundair net. In het bedrag zit zowel de aanvoer- als de retourleiding. |
Overdrachtstation | < € 120.000 | Per stuk |
Grondgebonden aansluiting | < € 4.700 | Gewogen gemiddelde per aansluiting inclusief aansluitleiding vanaf het secundaire warmtenet in de straat tot de afleverset. |
Aansluiting in de gestapelde bouw | < € 2.800 | Gewogen gemiddelde per aansluiting |
Investering afleverset | < € 1.400 | Gewogen gemiddelde per afleverset |
Administratiekosten | < € 75 | Per aangesloten verbruiker |
Onderdeel 3
In dit onderdeel is uitgewerkt hoe de omschrijving van het project in het projectgebied en de bebouwing, bedoeld in artikel 4.10.9, tweede lid, onderdeel a, tweede subonderdeel en derde subonderdeel, wordt aangeleverd. De afbakening van het projectgebied met daarin alle mogelijk aan te sluiten gebouwen en de aan te leggen infrastructuur wordt weergegeven. Hierbij wordt de capaciteit in MW inclusief de benodigde DN-maten per onderdeel van het primaire warmtenet bij realisatie van het project omschreven. Daarnaast wordt de beoogde afname van warmte in GJ en MW van de aan te sluiten groot- en kleinverbruikers in het projectgebied bij realisatie van het project en na vaststelling omschreven. Hierbij mag voor kleinverbruikers rekening worden gehouden met gelijktijdigheidseffecten van het totale gevraagde afnamevermogen. Hieruit blijkt dat de dimensionering van het primaire warmtenet aansluit op de voorziene warmtebehoefte in het projectgebied. Het voorlopig of definitief ontwerp, bedoeld inartikel 4.10.9, tweede lid, onderdeel c, wordt aangeleverd in PDF en bestaat in ieder geval uit: ○ een tekening met leidingligging in het x-y vlak, afgestemd op andere ondergrondse- en bovengrondse infrastructuur, en overdrachtstations. De afstemming op andere boven- en ondergrondse infrastructuur moet blijken uit de ontwerptekening of uit een aparte toelichting op de ontwerptekening. ○ een tekening of tekeningen van het projectgebied waar het warmtenet wordt aangelegd waarop zichtbaar is gemaakt: ----1. wat het totale aantal aansluitingen inclusief het vermogen is dat mogelijk kan worden aangesloten en het verwachte aantal aansluitingen dat met het project zal worden gerealiseerd, uitgesplitst in: --------− kleinverbruikersaansluitingen in de bestaande bouw; --------− blokaansluitingen en het aantal woningen achter de aansluiting; --------− grootverbruikersaansluitingen; --------− aansluitingen in nieuwbouw.
----2. wat de individuele leidingdelen, overdrachtstations en aansluitingen zijn, met volgnummers of labels waaruit af te lezen is: --------− op welke mijlpaal ze betrekking hebben; en --------− welke leidingdelen niet-subsidiabel zijn, omdat ze alleen worden aangelegd ten behoeve van levering aan grootverbruikers of nieuwbouw, inclusief vermelding van de lengte van deze leidingdelen.
----3. wat de fasering is van de aanleg of de uitbreiding van het warmtenet, waarbij de fasering overeenkomt met de mijlpalen zoals opgenomen in het model exploitatieberekening en de fasering van de mijlpalen in het projectplan.
○ een ontwerp van de aansluitingen waarin in ieder geval de volgende onderdelen inzichtelijk worden gemaakt: ----− de leidingloop door- of langs de gebouwen; ----− de benodigde bouwkundige werkzaamheden; ----− de positie van de afleverset(s); ----− de demarcatie tussen warmtebedrijf en gebouweigenaar die gehanteerd wordt bij de werkzaamheden om de aansluiting te realiseren; ----− indien van toepassing: de verdere benodigde aanpassingen die door de gebouweigenaar moeten worden gedaan aan isolatie of het afgiftesysteem.
Aansluitingen van particuliere woningeigenaren binnen het project hoeven niet te voldoen aan de hiervoor genoemde eisen. In plaats daarvan mag worden volstaan met een ontwerp van enkele veel voorkomende referentiewoningen.
Onderdeel 4
De totale subsidiabele investeringskosten worden in het model exploitatieberekening uitgesplitst naar de kostencomponenten loonkosten, investeringen in onderdelen voor primaire warmtenetten, investeringen in overdrachtstations, investeringen in thermische opslag, investeringen in onderdelen voor secundaire warmtenetten, investeringen in aansluitingen en kosten derden. Hierbij worden investeringen in overdrachtstations, onderdelen van secundaire warmtenetten en aansluitingen geacht onderdeel te zijn van het wijkdistributienet. Investeringen in onderdelen van primaire warmtenetten en thermische opslag worden geacht onderdeel te zijn van het primaire warmtenet. Loonkosten en kosten derden worden per onderdeel toegewezen aan het primaire warmtenet of de wijkdistributienetten. Deze kosten worden op grond van artikel 4.10.9, tweede lid, onderdeel b, opgenomen in de mijlpalenbegroting. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten van toepassing: Vaste mijlpalen De mijlpalenbegroting bevat in ieder geval drie verplichte mijlpalen, namelijk: ○ Mijlpaal 1: investeringsbesluit ○ Mijlpaal 2: financieringsbesluit ○ Mijlpaal 3: opdrachtverstrekking Indien het investerings- en financieringsbesluit op hetzelfde moment worden genomen, mogen mijlpaal 1 en 2 worden samengevoegd. Na de verplichte mijlpalen worden de mijlpalen door de aanvrager bepaald overeenkomstig de fasering van het project, zoals opgenomen in het projectplan. Voor het gehele project kunnen maximaal 15 mijlpalen opgenomen worden. Aanvang en einde van de mijlpalen Een mijlpaal vangt aan op het moment dat de aanvrager kosten begint te maken voor het behalen van een bepaald resultaat. Met het behalen van het resultaat, wordt ook de mijlpaal behaald. Een mijlpaal moet daarbij altijd aansluiten of overlappen met een volgende mijlpaal, zodat er geen fasen zijn waarin geen kosten worden opgevoerd. De concreet definieerbare startpunten en resultaten worden opgenomen in de mijlpalenbegroting en verder onderbouwd in het projectplan. Op de einddatum van een mijlpaal wordt het resultaat overgelegd aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De eerste mijlpaal start op de startdatum van het project. Dit moment is van belang, omdat het eerste voorschot ambtshalve binnen twee weken na aanvang van de activiteiten wordt verstrekt. De einddatum van het project is ook de einddatum van de laatste mijlpaal. Inhoud van de mijlpalen Iedere mijlpaal vertegenwoordigt een concreet definieerbaar resultaat. Dit kan naast de resultaten zoals genoemd in de eerste drie mijlpalen, bijvoorbeeld ook zijn dat een deel van het project wordt opgeleverd. In de mijlpaal worden alle subsidiabele kosten opgenomen die gemaakt worden in aanloop naar het te behalen resultaat. Op de einddatum van een mijlpaal overlegt de aanvrager het ontwerp waarop staat aangegeven welke leidingen of leidingdelen, overdrachtstations, thermische opslagsystemen en aansluitingen met deze mijlpaal zijn gerealiseerd.
Details
[Vervalt op 01-01-2028. Zie het wijzigingenoverzicht]