Artikel 671 (Opzegging arbeidsovereenkomst schriftelijke instemming)
1. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij:
a. voor de opzegging toestemming is verleend als bedoeld in artikel 671a; b. de opzegging geschiedt gedurende de proeftijd; c. de opzegging geschiedt op grond van artikel 677, lid 1; d. de opzegging een werknemer betreft die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat, waarbij onder het verrichten van diensten mede wordt verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden; e. de opzegging een bestuurder van een rechtspersoon betreft van wie herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is of een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon; f. de opzegging een werknemer die een geestelijk ambt bekleedt betreft; g. de opzegging geschiedt op grond van artikel 669, lid 4; of h. de opzegging een werknemer betreft, werkzaam bij een bijzondere school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1.1.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs of artikel 1.1. van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de reden voor de opzegging is gelegen in handelen of nalaten van de werknemer dat onverenigbaar is met de uit de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag voortvloeiende identiteit van de desbetreffende school of instelling, mits voor de opzegging toestemming is verleend door een van de werkgever onafhankelijke en onpartijdige commissie waarop de regels, bedoeld in artikel 671a, lid 2, onderdelen a tot en met d, van overeenkomstige toepassing zijn.
2. De werknemer heeft het recht zijn instemming als bedoeld in lid 1 binnen veertien dagen na de dagtekening ervan zonder opgaaf van redenen door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte, verklaring te herroepen.
3. Indien de werkgever de werknemer niet uiterlijk twee werkdagen na de instemming schriftelijk wijst op het recht, bedoeld in lid 2, bedraagt de termijn, bedoeld in lid 2, drie weken.
4. Voor zover op grond van lid 1 de instemming vereist was voor een rechtsgeldige opzegging, wordt na een herroeping als bedoeld in lid 2 de opzegging geacht niet te hebben plaatsgevonden.
5. De leden 2 tot en met 4 zijn niet van toepassing, indien de werknemer binnen zes maanden na een herroeping op grond van lid 2 of een ontbinding als bedoeld in artikel 670b, lid 2, opnieuw schriftelijk instemt met de opzegging van de arbeidsovereenkomst.
6. Elk beding waarbij de voorwaarde van de schriftelijke instemming, bedoeld in lid 1, of het recht, bedoeld in lid 2, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
Uitleg in duidelijke taal
1. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij:
Dit lid stelt dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet op een juridisch geldige wijze kan beëindigen (rechtsgeldig opzeggen) als de werknemer daar niet schriftelijk mee heeft ingestemd. Er zijn echter uitzonderingen op deze hoofdregel, die hierna worden genoemd.
a. voor de opzegging toestemming is verleend als bedoeld in artikel 671a;
Dit betekent dat schriftelijke instemming van de werknemer niet vereist is indien voor de opzegging reeds toestemming is gegeven zoals omschreven in artikel 671a van het Burgerlijk Wetboek (doorgaans via het UWV).
b. de opzegging geschiedt gedurende de proeftijd;
Dit houdt in dat instemming niet nodig is als de opzegging plaatsvindt tijdens de proeftijd van de werknemer.
c. de opzegging geschiedt op grond van artikel 677, lid 1;
Dit verwijst naar een situatie waarin de opzegging gebeurt op basis van artikel 677, lid 1, wat een ontslag op staande voet wegens een dringende reden betreft.
d. de opzegging een werknemer betreft die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat, waarbij onder het verrichten van diensten mede wordt verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden;
Dit beschrijft een uitzondering voor een werknemer die meestal minder dan vier dagen per week werkt en wiens taken uitsluitend of bijna uitsluitend bestaan uit huishoudelijk werk voor de privépersoon (natuurlijke persoon) die zijn werkgever is. Het verlenen van zorg aan gezinsleden valt ook onder deze diensten.
e. de opzegging een bestuurder van een rechtspersoon betreft van wie herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is of een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon;
Deze uitzondering geldt voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst van een bestuurder van een rechtspersoon (zoals een BV of NV) als herstel van diens arbeidsovereenkomst volgens Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (vennootschapsrecht) onmogelijk is. Dit geldt ook voor bestuurders van vergelijkbare buitenlandse rechtspersonen.
f. de opzegging een werknemer die een geestelijk ambt bekleedt betreft;
Dit betekent dat instemming niet vereist is als de opzegging een werknemer betreft die een geestelijk ambt uitoefent (bijvoorbeeld een predikant of imam).
g. de opzegging geschiedt op grond van artikel 669, lid 4; of
Dit verwijst naar de situatie waarin de opzegging plaatsvindt op basis van artikel 669, lid 4, wat betrekking heeft op opzegging in verband met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd door de werknemer.
h. de opzegging een werknemer betreft, werkzaam bij een bijzondere school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1.1.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs of artikel 1.1. van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de reden voor de opzegging is gelegen in handelen of nalaten van de werknemer dat onverenigbaar is met de uit de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag voortvloeiende identiteit van de desbetreffende school of instelling, mits voor de opzegging toestemming is verleend door een van de werkgever onafhankelijke en onpartijdige commissie waarop de regels, bedoeld in artikel 671a, lid 2, onderdelen a tot en met d, van overeenkomstige toepassing zijn.
Deze uitzondering geldt voor een werknemer bij een bijzondere school of instelling (zoals gespecificeerd in de genoemde onderwijswetten). De reden voor opzegging moet zijn dat het handelen of nalaten van de werknemer niet past bij de identiteit die voortkomt uit de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag van die school of instelling. Een extra voorwaarde is dat een onafhankelijke en onpartijdige commissie, die werkt volgens vergelijkbare regels als genoemd in artikel 671a, lid 2, onderdelen a tot en met d, toestemming heeft gegeven voor de opzegging.
2. De werknemer heeft het recht zijn instemming als bedoeld in lid 1 binnen veertien dagen na de dagtekening ervan zonder opgaaf van redenen door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte, verklaring te herroepen.
Dit lid geeft de werknemer het recht om zijn eerder gegeven schriftelijke instemming (zoals bedoeld in lid 1) weer in te trekken (herroepen). Dit moet gebeuren binnen veertien dagen na de datum die op de instemmingsverklaring staat (dagtekening). De werknemer hoeft hiervoor geen reden op te geven en de herroeping moet schriftelijk aan de werkgever worden meegedeeld.
3. Indien de werkgever de werknemer niet uiterlijk twee werkdagen na de instemming schriftelijk wijst op het recht, bedoeld in lid 2, bedraagt de termijn, bedoeld in lid 2, drie weken.
Dit lid stelt dat als de werkgever de werknemer niet binnen twee werkdagen nadat de instemming is gegeven schriftelijk informeert over het herroepingsrecht (zoals beschreven in lid 2), de termijn waarbinnen de werknemer kan herroepen, verlengd wordt van veertien dagen naar drie weken.
4. Voor zover op grond van lid 1 de instemming vereist was voor een rechtsgeldige opzegging, wordt na een herroeping als bedoeld in lid 2 de opzegging geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Dit lid bepaalt dat als de instemming van de werknemer volgens lid 1 noodzakelijk was voor een juridisch geldige opzegging, en de werknemer deze instemming herroept zoals beschreven in lid 2, de opzegging juridisch gezien als nooit gebeurd wordt beschouwd (geacht niet te hebben plaatsgevonden).
5. De leden 2 tot en met 4 zijn niet van toepassing, indien de werknemer binnen zes maanden na een herroeping op grond van lid 2 of een ontbinding als bedoeld in artikel 670b, lid 2, opnieuw schriftelijk instemt met de opzegging van de arbeidsovereenkomst.
Dit lid specificeert dat de bepalingen over het herroepingsrecht (leden 2 tot en met 4) niet gelden als de werknemer binnen een periode van zes maanden na een eerdere herroeping (volgens lid 2) of na een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op zijn verzoek na instemming (zoals bedoeld in artikel 670b, lid 2), opnieuw schriftelijk instemt met de opzegging van de arbeidsovereenkomst.
6. Elk beding waarbij de voorwaarde van de schriftelijke instemming, bedoeld in lid 1, of het recht, bedoeld in lid 2, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
Dit lid stelt dat elke afspraak of clausule (beding) die de eis van schriftelijke instemming van de werknemer (zoals genoemd in lid 1) of het recht van de werknemer om die instemming te herroepen (zoals genoemd in lid 2) uitsluit of beperkt, ongeldig is (nietig).