ECLI:NL:RBAMS:2025:5552 - Kantonrechter: Ongeldige opzegging leidt tot gefixeerde en billijke schadevergoeding - 25 juli 2025
Uitspraak
Essentie
De kantonrechter oordeelt dat een opzegging zonder inachtneming van de wettelijke regels niet rechtsgeldig is. Dit levert ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever op, wat naast een gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding, ook de toekenning van een substantiële billijke vergoeding rechtvaardigt.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK AMSTERDAM
Civiel recht Kantonrechter
Zaaknummer / rekestnummer: 11458290 \ EA VERZ 24-1282
Beschikking van 25 juli 2025
in de zaak van
[verzoeker], wonende te [woonplaats] , verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoeker] , gemachtigde: mr. E.A.M. Heidstra,
tegen
1 [verweerder 1] ,
wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: [verweerder 1] , in persoon,2. [verweerder 2] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna te noemen: [verweerder 2] , gemachtigde: [gemachtigde 1] , verwerende partijen, hierna samen te noemen: verweerders.
1 De procedure
1.1. [verzoeker] heeft onder meer een verzoek gedaan om een billijke vergoeding toe te kennen. Verweerders hebben geen verweerschrift ingediend.
1.2. Op 27 april 2024 heeft [gemachtigde 2] zich als gemachtigde namens [verweerder 1] gesteld. Op 18 april 2024 heeft [gemachtigde 2] zich als gemachtigde onttrokken.
1.3. Op 16 juni 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Op deze zitting is gebleken dat verweerders niet correct zijn opgeroepen. De kantonrechter heeft daarom besloten de zaak aan te houden en op korte termijn opnieuw te plannen.
1.4. Op 19 juni 2025 zijn het verzoekschrift en de akte wijziging verzoek aan verweerders bij deurwaardersexploot betekend.
1.5. Op 27 juni 2025 is de mondelinge behandeling voortgezet. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [verweerder 1] is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. Namens [verweerder 2] is [gemachtigde 1] , via KNAB Corporate Services B.V. middelijk bestuurder van [verweerder 2] , verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
2 De feiten
2.1. [verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1967, is sinds 1 oktober 2012 in dienst bij (een rechtsvoorganger) van [verweerder 1] , ook handelend onder de naam [bedrijf] . De functie van [verzoeker] is ober met een loon van laatstelijk € 2.201,94 bruto per maand.
2.2. Op 23 oktober 2024 heeft [verweerder 1] aan [verzoeker] laten weten dat het restaurant per direct zou sluiten en heeft daarbij de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd met ingang van 24 oktober 2024. De loonbetaling is ook per direct gestopt.
2.3. Op 26 november 2024 heeft [verzoeker] per brief verweerders aangeschreven met het verzoek de salarisbetalingen te hervatten.
3 Het verzoek
3.1. [verzoeker] berust – na overleg met zijn gemachtigde op de zitting – in de beëindiging van zijn dienstverband en verzoekt daarom primair verweerders te veroordelen tot, hoofdelijk en binnen vijf dagen na de in deze af te geven beschikking:
en subsidiair, voor het geval geoordeeld wordt dat er geen opzegging heeft plaatsgevonden, verweerders te veroordelen tot, hoofdelijk en binnen vijf dagen na de in deze af te geven beschikking:
doorbetaling van het loon van € 2.201,94 per maand bruto en emolumenten vanaf 23 oktober 2024 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, vermeerderd met 50% wettelijke verhoging over het achterstallige salaris alsmede vermeerderd met de wettelijke verhoging voor het geval verweerders ook in de toekomst in gebreke blijven het salaris tijdig te voldoen, alle bedragen vermeerderd met de wettelijke rente; verstrekking van deugdelijke salarisspecificaties over de maanden maart tot en met september 2024.
3.2. [verzoeker] stelt dat de opzegging van [verweerder 1] niet rechtsgeldig is. Van toestemming voor of instemming met het ontslag is niet gebleken. Ook is de geldige opzegtermijn niet in acht genomen. De opzegging is onregelmatig. [verweerder 1] heeft ernstig verwijtbaar gehandeld, nu hij [verzoeker] van de ene op de andere dag op straat heeft gezet. Hierom is een billijke vergoeding redelijk. [verzoeker] richt zijn verzoek ook jegens [verweerder 2] , omdat op de loonstrook van mei 2024 [verweerder 2] als werkgever staat vermeld in plaats van [verweerder 1] . Hierom is onduidelijkheid over de identiteit van de werkgever.
3.3. [verweerder 2] stelt dat [verzoeker] niet ontvankelijk is in zijn verzoek jegens haar, omdat zij niet de werkgever is van [verzoeker] . [verweerder 2] stelt ten onrechte te zijn vermeld als werkgever op de loonstrook en heeft op 10 december 2024 aangifte bij de politie gedaan van frauduleus handelen van [verweerder 1] .
4 De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak primair om de vraag of een – onregelmatige – opzegging van het dienstverband heeft plaatsgevonden en aan [verzoeker] een billijke vergoeding moet worden toegekend, en of verweerders moeten worden veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding.
Wie is de werkgever?
4.2. Op de mondelinge behandeling heeft [verweerder 2] nader toegelicht dat haar naam mogelijk op de loonstrook is gekomen omdat zij in gesprek is geweest met [verweerder 1] – en het personeel – om het restaurant waar [verzoeker] werkte over te nemen, in welk geval de werknemers ontslag hadden moeten nemen waartoe zij echter niet bereid waren, hetgeen door [verzoeker] wordt bevestigd. Uiteindelijk is de overname niet doorgegaan, aldus [verweerder 2] .
4.3. [verweerder 2] heeft gemotiveerd betwist dat zij als werkgever van [verzoeker] moet worden aangemerkt. Van belang is dat niet is komen vast te staan dat [verweerder 2] het restaurant heeft overgenomen. De enkele loonstrook die door [verzoeker] is overgelegd is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat [verweerder 2] als werkgever van [verzoeker] moet worden aangemerkt. Dit geldt temeer nu de heer [gemachtigde 1] namens [verweerder 2] aangifte heeft gedaan bij de politie van valsheid in geschrifte met betrekking tot deze loonstrook en [verweerder 1] telefonisch heeft bevestigd aan de gemachtigde van [verzoeker] de werkgever van [verzoeker] te zijn. De kantonrechter oordeelt hierom dat [verweerder 1] als werkgever van [verzoeker] in dit geschil dient te worden aangemerkt. Dit betekent dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in haar verzoeken jegens [verweerder 2] .
[verweerder 1] heeft geen verweer gevoerd
4.4. [verzoeker] heeft – in lijn met artikel 3.3.7 van het ‘Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken: kanton, handel en voorzieningenrechter’ – het verzoekschrift, met de akte wijziging van verzoek, en de oproeping voor de mondelinge behandeling van 27 juni 2025 per deurwaardersexploot aan [verweerder 1] laten betekenen. Gelet daarop moet ervan uit worden gegaan dat [verweerder 1] voldoende in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren, maar kennelijk om voor hem moverende redenen niet is verschenen op de mondelinge behandeling en geen verweer heeft gevoerd. De verzoeken van [verzoeker] zijn daarmee niet weersproken door [verweerder 1] . Dat betekent dat de verzoeken kunnen worden toegewezen, tenzij deze de kantonrechter ongegrond of onrechtmatig voorkomen. Daarvan is geen sprake en de verzoeken worden dan ook toegewezen. Dat zal hierna worden toegelicht.
De opzegging is niet rechtsgeldig
4.5. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst door [verweerder 1] in strijd met artikel 7:671 BW is opgezegd. Nu gesteld noch gebleken is dat [verzoeker] schriftelijk heeft ingestemd met de opzegging van de arbeidsovereenkomst en van de uitzonderingsgevallen zoals omschreven in artikel 7:671 lid 1 onder a tot en met h BW evenmin sprake is, is de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig.
4.6. De reden waarom [verweerder 1] de arbeidsovereenkomst met de werknemer heeft opgezegd – het restaurant zou per direct sluiten – is, hier wat hier ook van zij, bij de beoordeling niet van belang. De werkgever heeft geen tegenverzoek gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, in geval de opzegging van de arbeidsovereenkomst zou worden vernietigd.
Gefixeerde schadevergoeding
4.7. De gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden toegewezen, omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt (artikel 7:672 lid 11 BW). De vergoeding is gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn, te weten € 7.747,98. Nu [verweerder 1] dit bedrag ook niet heeft weersproken en dit de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt is het bedrag € 7.747,98 toewijsbaar.
Transitievergoeding
4.8. Aan [verzoeker] komt wegens beëindiging van het dienstverband op grond van artikel 7:673 BW een transitievergoeding toe. De verschuldigdheid hiervan is niet weersproken door [verweerder 1] . Na herberekening is het bedrag iets lager dan in het verzoek. De kantonrechter wijst het bedrag € 9.564,38 aan transitievergoeding toe.
Billijke vergoeding
4.9. Het verzoek van [verzoeker] tot toekenning van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 BW wordt toegewezen. Hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is. Een ongeldige opzegging moet als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever worden aangemerkt.
4.10. Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd.
4.11. Overwogen wordt dat de kantonrechter de handelwijze van [verweerder 1] in hoge mate ernstig verwijtbaar acht. Zo heeft [verweerder 1] [verzoeker] , na een dienstverband van twaalf jaar, van de ene op andere dag zonder inkomen op straat gezet. Zelfs het loon over de laatst gewerkte maand is niet uitbetaald. Hierbij heeft [verweerder 1] de opzegtermijn van drie maanden niet in acht genomen. [verweerder 1] heeft op geen enkele wijze blijk gegeven rekening te hebben willen houden met de belangen van zijn werknemer. Meegewogen wordt ook dat [verzoeker] gezien zijn leeftijd mogelijk niet snel meer een nieuwe baan zal kunnen vinden. Al met al acht de kantonrechter een billijke vergoeding van € 15.000,00 op zijn plaats.
Achterstallig loon
4.12. [verzoeker] maakt ten slotte aanspraak op achterstallig loon over de periode van 1 tot en met 23 oktober 2024. [verzoeker] heeft voornoemde periode gewerkt, maar [verweerder 1] heeft het loon daarover niet uitbetaald. Nu [verweerder 1] dit ook niet heeft weersproken en het de kantonrechter niet onrechtmatig voorkomt, wijst de kantonrechter het verzochte bedrag € 1.633,70 bruto toe. Omdat [verweerder 1] te laat heeft betaald, is de wettelijke verhoging ook toewijsbaar. Derhalve wijst de kantonrechter de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW toe van 50% van het verschuldigde loon. De gevorderde wettelijke rente wordt tevens als onweersproken toegewezen.
Salarisspecificaties
4.13. De verzochte verstrekking van deugdelijke salarisspecificaties over de maanden maart 2024 tot en met oktober 2024, waartegen ook geen verweer is gevoerd, zal ook worden toegewezen.
De proceskosten
4.14. De proceskosten komen voor rekening van [verweerder 1] , omdat [verweerder 1] ongelijk krijgt en sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder 1] . De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 926,00 (€ 248,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten).
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1. oordeelt dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen jegens [verweerder 2] ,
5.2. veroordeelt [verweerder 1] om aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 15.000,00,
5.3. veroordeelt [verweerder 1] om aan [verzoeker] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 7.747,98,
5.4. veroordeelt [verweerder 1] om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 9.564,38,
5.5. veroordeelt [verweerder 1] tot het verstrekken van deugdelijke salarisspecificaties over de maanden maart tot en met oktober 2024 aan [verzoeker] ,
5.6. veroordeelt [verweerder 1] in de proceskosten van € 926,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.7. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad
5.8. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2025, in aanwezigheid van de griffier mr. S.H.I. Hoestra.
61289
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113.
Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, te vinden op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle).
Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.