ECLI:NL:RBGEL:2025:8028 - Ontslag op staande voet na psychose houdt geen stand, ontbinding volgt - 12 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank oordeelt dat een ontslag op staande voet, gegeven na een incident veroorzaakt door een plotselinge psychose, onterecht is. De werkgever kon de dringende reden onvoldoende bewijzen. Wel wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden op de cumulatiegrond wegens een verstoorde verhouding en de impact op de werkvloer.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer / rekestnummer: 11801266 \ HA VERZ 25-53
Beschikking van 12 september 2025
in de zaak van
[verzoeker] wonende te [woonplaats] verzoekende partij verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek hierna te noemen: [verzoeker] gemachtigde: mr. S.T.W. Verhaagh,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidBlueView B.V. gevestigd te Nijmegen verwerende partij verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek hierna te noemen: BlueView B.V. gemachtigde: mr. H.J.F. Wekking.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het verzoekschrift van 17 juli 2025 met producties 1 t/m 7;
-
het verweerschrift met producties 1 t/m 7;
-
de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 september 2025. [verzoeker] was aanwezig met zijn gemachtigde mr. S.T.W. Verhaagh. Namens BlueView is verschenen [naam 1] en zij werd bijgestaan door mr. H.J.F. Wekking. De gemachtigden hebben pleitaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen.
1.2. Vervolgens is de datum van de beschikking bepaald.
2 De feiten
2.1. BlueView is een commercieel productiebedrijf dat zich richt op het scheppen van werkgelegenheid voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.
2.2. [verzoeker] is bij BlueView aangemeld via het project ‘100 banenplan’, opgezet door Werkbedrijf Rijk van [woonplaats] en [bedrijf 1] . Door middel van een loonwaardemeting, uitgevoerd door Werkbedrijf Rijk van [woonplaats] , is geconcludeerd dat [verzoeker] een loonwaarde heeft van 30%. In dat kader is [verzoeker] op 24 mei 2021 bij BlueView in dienst getreden als productiemedewerker voor 40 uur per week met een loon van (laatstelijk) € 2.446,44 bruto per maand.
2.3. BlueView ontving vanuit Werkbedrijf ondersteuning in het begeleiden van [verzoeker] . De aangestelde jobcoaches onderhielden wekelijks contact met BlueView en [verzoeker] , waarbij wekelijks over de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] en zijn functioneren werd gesproken. Ook was er begeleiding vanuit [bedrijf 2] voor [verzoeker] en ook met deze organisatie had Blueview contact over hem.
2.4. [verzoeker] is op 12 augustus 2024 arbeidsongeschikt geraakt. Hij heeft sindsdien, in overleg met de bedrijfsarts, op re-integratiebasis werkzaamheden verricht.
2.5. Op 7 mei 2025 is [verzoeker] bij de bedrijfsarts geweest. De bedrijfsarts heeft in zijn rapportage vermeld: Na betrokkene gesproken en onderzocht te hebben concludeer ik dat bij betrokkene sprake is van ziekte en/of gebrek. Betrokkene is verminderd belastbaar als gevolg van beperkingen op het gebied van sociaal en persoonlijk functioneren. Dit betreft onder andere emotionele problemen van anderen hanteren, eigen gevoelens uiten en omgaan met conflicten. (..) Ik begrijp dat de betrokkene momenteel nog steeds 3x4 uur werkzaam is en dat dit goed gaat. Mijn advies is dit op te bouwen naar 4x4 uur indien de mogelijkheden binnen dit bedrijf dit toelaten. Als dit goed gaat kan vervolgens na 2-3 weken worden opgebouwd naar 4x5 uur.
2.6. Op 3 juni 2025 is [verzoeker] op staande voet ontslagen.
2.7. In de schriftelijke bevestiging van het ontslag op staande voet is, voor zover thans van belang, opgenomen: ‘(..) Aan dit ontslag liggen de volgende feiten en gedragingen ten grondslag:
Cliënte kwalificeert deze gedragingen – zowel afzonderlijk als in samenhang bezien – als ernstig verwijtbaar gedrag en een dringende reden voor ontslag op staande voet (..). U heeft redelijke instructies van uw leidinggevende genegeerd, eigendommen van cliënte vernield, een verstoring van de bedrijfsorde veroorzaakt en, niet in de laatste plaats, fysiek geweld gebruikt jegens een leidinggevende. (..) Het vertrouwen van cliënte in u als werknemer is hierdoor onherstelbaar geschaad. (..)’
2.8. In een brief van 3 juli 2025 heeft [bedrijf 2] geschreven, voor zover thans van belang: ‘(..) Er is bij de heer sprake van een ongespecificeerde psychotische stoornis, gekenmerkt door onder andere paranoïde wanen en auditieve hallucinaties, dan wel schizofrenie. De cliënt is reeds langere tijd gedeeltelijk arbeidsongeschikt en zijn bedrijfsarts is op de hoogte van de psychische problematiek.
Op de dag van het incident, 3 juni 2025, en mogelijk al langer verkeerde betrokkene naar onze professionele inschatting in een psychotische episode. Daardoor was de heer [verzoeker] niet in staat om goed te kunnen werken. Het handelen van cliënt op die dag lijkt voort te komen uit psychotische belevingen. Zo gaf hij aan te denken dat zijn werkgever gevaar liep door een vermeende nucleaire dreiging, waarop hij vanuit zijn beleving defensief handelde om deze te beschermen. In onze optiek was dit gedrag direct voortvloeiend uit zijn psychiatrisch toestandsbeeld.
We zijn van mening dat cliënt op dat moment volledig arbeidsongeschikt was en dat er op basis van zijn medische toestand aanleiding was om hem volledig ziek te melden. Het ontslag op staande voet achten wij dan ook onterecht (..)’
2.9. [verzoeker] heeft op 7 juli 2025 aangifte van mishandeling door [naam 2] gedaan. In het proces-verbaal van aangifte staat vermeld:
Op 3 juni 2025 was ik op mijn werk bij Blue View.
Ik was tijdens mijn werk aan het rusten en zat voorover gebogen toen ik ineens gewicht op mijn rug voelde. Ik draaide mij om en zag dat mijn baas dit deed. Ik keek naar achteren. Ik zag dat mijn baas rennend op mij af kwam. Ik heb uit zelfverdediging met mijn hand gebaren gemaakt dat hij weg moest gaan. Daarbij raakte mijn hand het gezicht van mijn baas. Ik heb hem uit zelfbescherming afgeweerd met zijn handen. Toen moest ik mee naar de kantine. Daar ben ik geslagen en getrapt. Ik weet niet wat de aanleiding hiervan was.
3 Het verzoek en het verweer en voorwaardelijke tegenverzoek
3.1. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter – kort samengevat – het ontslag op staande voet te vernietigen, BlueView te verplichten hem toe te laten tot de bedongen arbeid en BlueView te veroordelen tot betaling van loon vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van BlueView in de proceskosten. De subsidiair en meer subsidiaire verzoeken zijn tijdens de mondelinge behandeling komen te vervallen.
3.2. Volgens [verzoeker] is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig en voert daartoe het volgende aan. De dringende reden is niet juist althans rechtvaardigt deze geen onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst, zodat BlueView heeft in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd. [verzoeker] verzoekt daarom vernietiging van het ontslag op staande voet om vervolgens weer toegelaten te worden tot de bedongen arbeid.
3.3. BlueView voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] . Voor het geval de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigt, verzoekt BlueView de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden wegens een verstoorde relatie (g-grond), wegens andere omstandigheden op grond waarvan van BlueView in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten (h-grond) dan wel op grond van de cumulatiegrond (i-grond), zonder toekenning van enige (ontslag)vergoeding en met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling
in het verzoek
4.1. [verzoeker] is ontvankelijk omdat hij zijn verzoek om vernietiging van een ontslag op staande voet binnen twee maanden na het gegeven ontslag heeft ingediend (artikel 7:686a lid 4 onder a BW).
4.2. In de eerste plaats dient te worden beoordeeld of BlueView [verzoeker] 3 juni 2025 rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen.
4.3. Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is, dat wil zeggen zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Ook moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren. Het gaat er daarbij om dat het voor de werknemer onmiddellijk duidelijk moet zijn welke eigenschappen of gedragingen voor de werkgever aanleiding zijn geweest voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. De werkgever moet de dringende reden bewijzen.
4.4. Vooropgesteld wordt dat BlueView, gelet op het feit dat zij met name werknemers in dienst heeft met een afstand tot de arbeidsmarkt, in enige mate rekening dient te houden met de omstandigheid dat onverwacht of afwijkend gedrag op de werkvloer kan plaatsvinden. Hoewel er passende maatregelen worden genomen om dergelijk gedrag zoveel mogelijk te voorkomen, kan dit nooit geheel worden uitgesloten. Eén en ander betekent echter niet dat BlueView elk afwijkend gedrag per definitie dient te tolereren.
4.5. Voor de beoordeling van de vraag of het door BlueView aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven is, zijn de aan [verzoeker] bij brief van 3 juni 2025 (productie 3 bij verzoekschrift) opgegeven ontslagredenen maatgevend. Gelet op de inhoud van voornoemde brief hebben de volgende omstandigheden een dringende reden opgeleverd voor BlueView: (i) luidruchtig en agressief gedrag richting [naam 1] en haar gesprekspartners, (ii) het moedwillig vernielen van eigendommen van BlueView en (iii) het fysiek aanvallen van [naam 2] , door hem met kracht in het gezicht te slaan.
4.6. Op 3 juni 2025 is [verzoeker] in een – voor beide partijen plotselinge – psychotische beleving geraakt, waarbij hij meende dat sprake was van een nucleaire dreiging in het kantoor van [naam 1] . [verzoeker] erkent dat hij bij het kantoor van [naam 1] heeft geschreeuwd maar betwist dat hij intimiderend of agressief gedrag heeft vertoond. Hoewel het intimiderend kan overkomen wanneer een persoon uit het niets op korte afstand begint te schreeuwen blijkt uit de overgelegde verklaringen (productie 6 bij verweerschrift) niet dan wel onvoldoende dat [verzoeker] zich daarbij agressief heeft gedragen. [naam 2] heeft verklaard dat hij op aanwijzing van [naam 1] naar [verzoeker] is gelopen en dat hij uit haar gebaren opmaakte: ‘wat is dit, doet er iets aan’. Dit past eerder bij ongewenst gedrag dan agressief gedrag. Uit de verklaringen van de overige medewerkers (productie 7) blijkt ook niet van agressief gedrag bij [verzoeker] . Aangezien BlueView haar stelling op dit punt niet nader heeft onderbouwd kan niet vastgesteld worden dat [verzoeker] zich agressief heeft gedragen. Het (enkel) uit het niets schreeuwen in een kantoor, op zo’n wijze dat dit intimiderend over kan zijn gekomen op de aanwezige personen, is zeer ongewenst en mogelijk verwijtbaar, maar mede gezien de bekendheid van BlueView met [verzoeker] en diens beperkingen niet zodanig ernstig dat dit in de gegeven omstandigheden van het geval een dringende reden voor ontslag zou opleveren.
4.7. Vervolgens heeft zich – zo begrijpt de kantonrechter – het meest ernstige incident voorgedaan. Partijen geven een andere lezing van wat er precies is gebeurd, maar vast staat dat [verzoeker] [naam 2] na een slaande beweging in het gezicht heeft geraakt. Volgens BlueView is sprake geweest van een bewuste vuistslag op het oog, maar [verzoeker] heeft dit gemotiveerd betwist door aan te voeren dat hij [naam 2] wilde afweren en daarbij het gezicht van [naam 2] heeft geraakt. Het is dan aan BlueView om haar stellingen nader te onderbouwen. Zij verwijst ter onderbouwing naar de door haar ingebrachte getuigenverklaringen (producties 6 en 7). [naam 2] heeft verklaard dat [verzoeker] hem vol op zijn oog heeft geraakt, maar dit wordt niet ondersteund door de verklaring van [naam 1] (productie 6) en de andere – veelal gelijkluidende – verklaringen (productie 7) waarin (enkel) is verklaard dat [naam 2] in zijn gezicht is geslagen. Daarbij komt dat indien en voor zover [naam 2] een bewuste vuistslag van [verzoeker] op zijn oog zou hebben gehad, het voor de hand had gelegen dat [naam 2] hier enig letsel aan over zou hebben gehouden, zoals een blauw oog. Niet is gesteld of gebleken dat dit het geval is geweest. Voorts stelt BlueView nog dat [verzoeker] voorafgaand aan de gestelde vuistslag enorm boos was, hetgeen zich zou hebben geuit in het vernielen van eigendommen van BlueView op weg terug naar zijn werkplek. Tijdens de mondelinge behandeling heeft BlueView echter aangegeven dat [verzoeker] pas later eigendommen heeft vernield, namelijk nadat de confrontatie tussen hem en [naam 2] had plaatsgevonden en hij onderweg naar de kantine was. Daardoor kan niet vastgesteld worden dat [verzoeker] zodanig boos was, dat dit een aanloop was naar een gerichte vuistslag van [verzoeker] naar [naam 2] . Aangezien BlueView geen verdere concrete feiten en omstandigheden heeft aangedragen kan op grond van het voorgaande niet zonder meer vastgesteld worden dat het een gerichte vuistslag van [verzoeker] naar [naam 2] is geweest in plaats van afweer. Het algemeen geformuleerde bewijsaanbod is ook onvoldoende om terzake een bewijsopdracht te geven. BlueView heeft daarmee onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet.
4.8. Dan resteert nog het verwijt dat [verzoeker] eigendommen van BlueView zou hebben vernield. [verzoeker] betwist dit en voert aan dat hij (enkel) een trap tegen een hard schuimen plaat heeft gegeven. Buiten dat uit de overgelegde verklaringen (producties 6 en 7 bij verweerschrift) niet duidelijk blijkt welke eigendommen [verzoeker] precies zou hebben vernield en [naam 2] hierover in het geheel niets heeft verklaard terwijl hij met [verzoeker] naar de kantine is gelopen na het incident, is verder ook niets gebleken van door BlueView gestelde schade. Zo heeft BlueView geen foto’s overgelegd van de gestelde vernielde eigendommen, noch heeft zij onderbouwd dat en hoeveel schade zij zou hebben geleden. Als gevolg daarvan komt dit verwijt niet vast te staan en kan dit daarom geen gegronde dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren.
4.9. Nu de verweten gedragingen niet dan wel onvoldoende vast zijn komen te staan leveren de afzonderlijke gedragingen van [verzoeker] danwel al deze gedragingen tezamen naar het oordeel van de kantonrechter in de gegeven omstandigheden geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet. Het ontslag op staande voet kan daarom niet in stand blijven. Dat betekent dat BlueView heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW en het verzoek van [verzoeker] om vernietiging van dat ontslag op grond van artikel 7:681 lid 1 BW zal worden toegewezen.
4.10. Nu vernietiging van het ontslag op staande voet wordt uitgesproken vervalt het belang bij de door [verzoeker] verzochte verklaring voor recht. Dit deel van het verzoek wordt daarom afgewezen.
4.11. Omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoeker] recht loon. Het verzoek van [verzoeker] tot loondoorbetaling sinds 1 juni 2025 zal daarom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) zullen vanaf de datum van het opeisbaar worden van de betreffende loonbedragen ook worden toegewezen, omdat BlueView te laat heeft betaald.
4.12. Op het verzoek tot wedertewerkstelling zal onder het tegenverzoek worden ingegaan.
in het (voorwaardelijk) tegenverzoek
4.13. Omdat het ontslag op staande voet is vernietigd, komt de kantonrechter toe aan beoordeling van het voorwaardelijke verzoek van BlueView tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat een arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden als daarvoor een redelijke grond is, in de zin lid 3 van voornoemd artikel, en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is, of niet in de rede ligt.
Opzegverbod
4.14. [verzoeker] heeft een beroep gedaan op het opzegverbod wegens ziekte. De vraag is of de door BlueView aan haar verzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden verband houden met de ziekte van [verzoeker] (artikel 7:671b lid 6 BW). De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
4.15. Wat betreft het voorval op 3 juni 2025 geldt het volgende. [verzoeker] was destijds gedeeltelijke arbeidsongeschikt vanwege – zo volgt uit de informatie van de bedrijfsarts – “beperkingen op het gebied van sociaal en persoonlijk functioneren. Dit betreft onder andere emotionele problemen van anderen hanteren, eigen gevoelens uiten en omgaan met conflicten”. Uit de informatie van [bedrijf 2] (zie de brief van 3 juli 2025, productie 5 bij verweerschrift) volgt dat bij [verzoeker] sprake is van een ongespecificeerde psychotische stoornis, gekenmerkt door onder andere paranoïde wanen en auditieve hallucinaties, dan wel schizofrenie. Partijen hebben weinig gesteld over de reden van de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] vanaf 12 augustus 2024, maar de kantonrechter begrijpt uit het samenstel van de informatie van [bedrijf 2] en de bedrijfsarts en de stellingen van partijen dat de psychische klachten van [verzoeker] meer op de voorgrond stonden en maakten dat het hem minder dan voorheen lukte om langere tijd achtereen adequaat op de werkvloer te aanwezig zijn en zijn werkzaamheden op een goede wijze uit te voeren. [verzoeker] had vaker een ‘time out’ nodig, waarbij hij zich even kon terugtrekken om buiten aanwezigheid van anderen tot rust te komen en hij kon minder lang geconcentreerd werken.
4.16. De bedrijfsarts heeft – zie diens bericht van 7 mei 2025 – na gesprekken met [verzoeker] geconcludeerd dat hij, zij het op re-integratiebasis, werkzaamheden kon verrichten in een opbouwend aantal uren. BlueView heeft onweersproken gesteld dat zij, [verzoeker] , de jobcoach van [verzoeker] en diens begeleider(s) vanuit [bedrijf 2] het eens waren met deze conclusie omdat de periode daarvoor goed was verlopen zonder bijzondere incidenten. Het viel dus niet te verwachten dat [verzoeker] psychisch ernstig zou decompenseren, in een psychose is geraakt zoals [bedrijf 2] inschat, als is gebeurd. Ook [verzoeker] zelf heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het voor hem heel plotseling kwam en hij dit niet heeft zien en voelen aankomen in de periode voorafgaand aan 3 juni 2025. Dit laat zich niet rijmen met de stelling van [bedrijf 2] dat een langer durende psychose aanwezig moet zijn geweest. De kantonrechter acht daarom onvoldoende onderbouwd dat het voorval op 3 juni 2025, kennelijk voortkomend uit een plotse psychotische episode, verband houdt met de ziekte van [verzoeker] in de zin van de langer durende klachten wat betreft zijn concentratie en werktempo op grond waarvan hij ziek was gemeld.
4.17. BlueView doet voorts een beroep op de omstandigheden die zijn gelegen na het ontslag op staande voet. Zij wijst erop dat [verzoeker] nimmer excuses heeft gemaakt aan [naam 2] , maar juist tegen hem een valse aangifte, zoals Blueview die duidt, heeft gedaan. Dit zijn omstandigheden die geen verband houden met de (plotse) psychische toestand van [verzoeker] op 3 juni 2025 en gesteld noch gebleken is dat de klachten die tot de ziekmelding hebben geleid hiermee verband houden.
4.18. Het verzoek van Blueview stuit op grond van het voorgaande niet af op het opzegverbod wegens ziekte.
De door BlueView aangevoerde gronden en het verweer
4.19. BlueView voert in haar verzoek aan dat de redelijke grond voor ontbinding primair is gelegen in een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond), subsidiair in andere omstandigheden (h-grond) en meer subsidiair is sprake van een cumulatie van omstandigheden (i-grond).
4.20. BlueView legt aan het ontbindingsverzoek dezelfde feiten ten grondslag als die zij heeft aangevoerd in het kader van het verweer tegen het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet. Daarbij voert zij aan dat het vertrouwen in [verzoeker] ernstig is geschaad, mede door de omstandigheid dat [verzoeker] een valse aangifte tegen [naam 2] heeft gedaan, en het incident op 3 juni 2025 een zodanige impact op de andere medewerkers heeft gehad dat een vruchtbare samenwerking voor BlueView onmogelijk is.
4.21. [verzoeker] heeft als verweer aangevoerd dat de door BlueView genoemde dringende redenen niet kunnen leiden tot (ernstig) verwijtbaar handelen. Daarnaast heeft BlueView niet benoemd waarom het vertrouwen in hem niet hersteld zou kunnen worden en waarom herplaatsing niet mogelijk zou zijn, nu BlueView meerdere vestigingen heeft.
4.22. De kantonrechter zal de aangevoerde gronden hierna bespreken.
Verstoorde arbeidsverhouding en andere omstandigheden (g-grond en h-grond)
4.23. [verzoeker] heeft zich op 3 juni 2025 verwijtbaar gedragen door in ieder geval plotseling hard te gaan schreeuwen en omdat hij [naam 2] in zijn gezicht heeft geraakt. Voorstelbaar is dat de hele situatie voor onrust op de werkvloer heeft gezorgd en andere werknemers zich daardoor niet veilig voelden. Een en ander moet wel in het licht worden gezien van de psychiatrische achtergrond van [verzoeker] en de inschatting van [bedrijf 2] dat het voorval heeft plaatsgevonden onder invloed van een psychose.
4.24. Dan verwijt BlueView [verzoeker] dat hij nimmer excuses heeft aangeboden voor hetgeen op 3 juni – in ieder geval volgens [verzoeker] – heeft plaatsgevonden. [verzoeker] heeft, zo stelt BlueView, de verhoudingen vervolgens verder op scherp gezet door aangifte van mishandeling tegen [naam 2] te doen, hetgeen het vertrouwen van BlueView in [verzoeker] verder heeft beschadigd.
4.25. De kantonrechter is het met BlueView eens dat van [verzoeker] verwacht had mogen worden dat hij, waar nodig met behulp van een begeleider(s), enige introspectie zou tonen ten aanzien van het voorval op 3 juni 2025. Dit is niet gebeurd, althans daarover is niets gesteld of gebleken. [verzoeker] heeft daarentegen aanleiding gezien aangifte tegen [naam 2] te doen, welke aangifte neerkomt op de stelling dat hij ernstig is mishandeld door [naam 2] . Bij die aangifte kunnen de nodige vraagtekens worden gesteld. [naam 2] betwist uitdrukkelijk dat hij [verzoeker] heeft mishandeld. Voorts lijken de door [verzoeker] in zijn aangifte beschreven feiten niet juist gezien zijn verdere stellingen over het voorval en de onweersproken stelling van BlueView dat alles wat in de kantine plaatsvindt (waar de mishandeling volgens [verzoeker] heeft plaatsgevonden) voor iedereen zichtbaar is via diverse ramen. Niemand heeft echter de gestelde mishandeling gezien, althans daarover is niets gesteld en er zijn (dan ook) geen getuigenverklaringen die de aangifte van [verzoeker] bevestigen. De ernst van de aantijging is ook moeilijk te rijmen met de stelling van [verzoeker] dat hij na enkel een gesprek met [naam 2] weer aan de slag kan bij Blueview.
4.26. Dit kan [verzoeker] worden verweten. De vraag is wel in hoeverre [verzoeker] heeft overzien wat de impact van een dergelijke aangifte is. Bovendien heeft [verzoeker] de aangifte gedaan na en mogelijk in reactie op het ontslag op staande voet, waarvan hiervoor is geoordeeld dat het niet rechtsgeldig gegeven is.
4.27. Voor een ontbinding op de g-grond moet sprake zijn van een ernstig en duurzaam verstoorde verhouding. Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet op voorhand worden aangenomen dat het geheel en al onmogelijk is om de verhouding tussen Blueview en [verzoeker] te herstellen. Door het – onterecht gegeven – ontslag op staande voet zijn hiertoe geen pogingen ondernomen. Wel is het zo dat de door [verzoeker] gedane aangifte escalerend heeft gewerkt en dat [verzoeker] , ook tijdens de mondelinge behandeling, geen merkbare opening heeft geboden voor een gesprek met BlueView, in welk gesprek hij dan ook rekenschap geeft van zijn gedragingen die tot de verstoring in de arbeidsrelatie hebben geleid. [verzoeker] wil ‘gewoon’ weer aan het werk, maar BlueView stelt terecht dat daarvoor wel meer nodig is. De vraag is of het gezien de problematiek van [verzoeker] en zijn houding mogelijk is om tot herstel te komen.
4.28. Daarbij heeft BlueView ook de verantwoordelijkheid voor haar andere werknemers, waaronder [naam 2] en de directe collega’s van [verzoeker] die gezien hun achtergrond kwetsbaar zijn. Het is voor Blueview terecht de vraag of zij voor hun veiligheid kan instaan waar het [verzoeker] aangaat en of een terugkeer van [verzoeker] , als de relatie tussen [verzoeker] en (de leidinggevenden van) Blueview al te herstellen is, niet tot grote onrust op de werkvloer zal leiden.
4.29. Er is al met al naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een voldragen, maar wel van een bijna voldragen g-grond en h-grond.
4.30. Overigens liggen naar het oordeel van de kantonrechter in het voorgaande geen feiten of omstandigheden besloten die tot (ambtshalve) ontbinding op enige andere voldragen grond van artikel 7:669 lid 3 BW kunnen leiden.
Combinatie (i-grond)
4.31. De primair en subsidiair aangevoerde ontslaggronden leveren op zichzelf bezien geen voldragen grond op, maar een combinatie van die gronden naar het oordeel van de kantonrechter wel. Er is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. Er is kort na het incident niet ingezet op herstel van de verhouding door het aangaan van een gesprek, maar er is een ontslag op staande voet gegeven dat geen stand houdt. [verzoeker] heeft op zijn beurt geen introspectie getoond en heeft de verhoudingen na het incident juist verder op scherp gezet door een aangifte tegen [naam 2] te doen waarbij zoals hiervoor overwogen de nodige vraagtekens moeten worden gesteld. Hiermee heeft [verzoeker] ook wezenlijk bijgedragen aan de verstoring van de verhouding tussen partijen en het vertrouwen van BlueView in hem als werknemer geschaad. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat het incident van 3 juni 2025 een zodanige impact op (de werknemers van) Blueview heeft gehad dat een terugkeer van [verzoeker] op zijn gewoonlijke of een andere werkplek, mede gelet op de bijzondere aard van de organisatie en de verantwoordelijkheid van Blueview voor de veiligheid en het welzijn van andere werknemers, thans heel moeilijk te realiseren is. Dit leidt tot het oordeel dat de arbeidsovereenkomst moet eindigen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat in onderlinge samenhang gezien sprake is van een voldragen combinatiegrond in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder i BW, zonder dat aan een van partijen een overwegend verwijt kan worden gemaakt.
4.32. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van BlueView zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9 sub a BW zal worden ontbonden met ingang van 1 november 2025. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met dien verstande dat minimaal een maand resteert. Er bestaat geen aanleiding om de arbeidsovereenkomst op een eerder tijdstip te ontbinden, omdat van ernstige verwijtbaarheid aan de kant van [verzoeker] geen sprake is.
4.33. Het ligt gezien het voorgaande niet in de rede dat [verzoeker] tot aan de ontbinding zijn werkzaamheden weer hervat. Zijn verzoek daartoe zal worden afgewezen, voor zover het die periode betreft. Indien Blueview, gezien het hierna bepaalde, haar verzoek intrekt, is dit verzoek wel toewijsbaar. Voor toewijzing van een dwangsom in dat geval ziet de kantonrechter geen aanleiding omdat geen aanwijzingen bestaan dat BlueView niet aan die veroordeling zal voldoen.
Transitievergoeding
4.34. Er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door [verzoeker] , dus hij heeft op grond van artikel 7:673 lid 1 sub a onder 2 BW recht heeft op een transitievergoeding. [verzoeker] heeft in zijn verzoekschrift de transitievergoeding berekend op € 3.549,42 bruto. BlueView heeft geen (kenbaar) verweer gevoerd tegen de juistheid van voornoemd bedrag. De kantonrechter ziet aanleiding om dit bedrag op grond van artikel 7:671b lid 8 BW te verhogen met 50%. De totale toe te wijzen transitievergoeding bedraagt, gelet op het voorgaande € 5.324,13 bruto.
4.35. De wettelijke rente wordt toegewezen conform het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.
Termijn voor intrekking
4.36. Omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen met toekenning van een aanvullende vergoeding in de zin van artikel 7:671b lid 8 BW, wordt BlueView op grond van artikel 7:686a lid 6 BW in de gelegenheid gesteld haar verzoek binnen de hierna te noemen termijn in te trekken.
in het verzoek en in het tegenverzoek
Proceskosten
4.37. De kantonrechter ziet in het vorenstaande aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
4.38. Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard omdat [verzoeker] dit in zijn verzoek en BlueView in haar tegenverzoek heeft verzocht en partijen daar beiden geen (kenbaar) verweer tegen hebben gevoerd.
5 De beslissing
De kantonrechter
in het verzoek
5.1. vernietigt het ontslag op staande voet;
5.2. veroordeelt BlueView tot betaling aan [verzoeker] van het overeengekomen loon vanaf 1 juni 2025 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigt, zijnde 1 november 2025, te vermeerderen met de wettelijke verhoging (7:625 BW) en te vermeerderen met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) over het achterstallig loon en de wettelijke verhoging, telkens te rekenen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
in het tegenverzoek
5.3. bepaalt dat de termijn, waarbinnen BlueView het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met vrijdag 26 september 2025;
Voor het geval BlueView niet binnen die termijn intrekt:
5.4. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2025;
5.5. veroordeelt BlueView om aan [verzoeker] te betalen een transitievergoeding van € 5.324,13 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
Voor het geval BlueView wel binnen die termijn intrekt:
5.6. veroordeelt BlueView om [verzoeker] – voor zover [verzoeker] arbeidsgeschikt is, tenzij partijen uitdrukkelijk anders afspreken – binnen 72 uur na betekening van deze beschikking – toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
in het verzoek en het tegenverzoek en in alle gevallen
5.7. bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.8. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.9. wijst af het meer of anders verzochte.
560 \ 40140