Artikel 671b (Ontbinding arbeidsovereenkomst kantonrechter verzoek werkgever)
1. De kantonrechter kan op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden:
a. op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen c tot en met i; b. op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen a en b, indien de toestemming, bedoeld in artikel 671a, is geweigerd; of c. op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen a en b, indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet tussentijds kan worden opgezegd.
2. De kantonrechter kan het verzoek, bedoeld in lid 1, slechts inwilligen indien aan de voorwaarden voor opzegging van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 669, is voldaan en er geen opzegverboden als bedoeld in artikel 670 of met deze opzegverboden naar aard en strekking vergelijkbare opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift gelden.
3. Indien het verzoek om ontbinding is gegrond op artikel 669, lid 3, onderdeel a, is artikel 671a, leden 5 en 7, van overeenkomstige toepassing.
4. Indien het verzoek om ontbinding is gegrond op artikel 669, lid 3, onderdeel c, wijst de kantonrechter het verzoek af, indien de werkgever niet beschikt over een verklaring ter zake van een deskundige als bedoeld in artikel 629a, tenzij het overleggen van deze verklaring in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd.
5. Indien het verzoek om ontbinding is gegrond op artikel 669, lid 3, onderdeel e, in verband met het, zonder deugdelijke grond door de werknemer niet nakomen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a, wijst de kantonrechter het verzoek af, indien de werkgever:
a. de werknemer niet eerst schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van die verplichtingen of om die reden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 629, lid 7, de betaling van het loon heeft gestaakt; of b. niet beschikt over een verklaring ter zake van een deskundige als bedoeld in artikel 629a, tenzij het overleggen van deze verklaring in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd.
6. Indien de werkgever de ontbinding verzoekt op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen b tot en met i, en een opzegverbod als bedoeld in artikel 670, leden 1 tot en met 4 en 10, of een met deze opzegverboden naar aard en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift geldt, kan de kantonrechter, in afwijking van lid 2, het verzoek om ontbinding inwilligen, indien:
a. het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop die opzegverboden betrekking hebben; of b. er sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen.
7. Het opzegverbod, bedoeld in artikel 670, lid 1, geldt niet indien de ziekte een aanvang heeft genomen nadat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen.
8. Indien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel i, kan hij aan de werknemer een vergoeding toekennen van ten hoogste de helft van de transitievergoeding, bedoeld in artikel 673, lid 2.
9. Indien het verzoek om ontbinding een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die tussentijds kan worden opgezegd, en de kantonrechter het verzoek inwilligt:
a. bepaalt hij het einde van de arbeidsovereenkomst op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, waarbij, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, de duur van de periode die aanvangt op de datum van ontvangst van het verzoek om ontbinding en eindigt op de datum van dagtekening van de ontbindingsbeslissing in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert; b. kan hij, in afwijking van onderdeel a, het einde van de arbeidsovereenkomst bepalen op een eerder tijdstip, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer; c. kan hij aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
10. Indien het verzoek om ontbinding een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die niet tussentijds kan worden opgezegd, en de kantonrechter het verzoek inwilligt, bepaalt hij op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst eindigt en:
a. kan hij de werknemer een vergoeding toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd; b. kan hij de werknemer naast de vergoeding, bedoeld in onderdeel a, een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever; of c. kan hij, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, de werkgever een vergoeding toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd.
11. Elk beding waarbij de mogelijkheid voor de werkgever om de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden, bedoeld in lid 1, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
Uitleg in duidelijke taal
1. De kantonrechter kan op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden:
Dit betekent dat de kantonrechter, als de werkgever hierom verzoekt, de arbeidsovereenkomst kan beëindigen.
a. op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen c tot en met i;
Deze ontbinding kan plaatsvinden op basis van de gronden die zijn genoemd in artikel 669, lid 3, specifiek de onderdelen c tot en met i.
b. op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen a en b, indien de toestemming, bedoeld in artikel 671a, is geweigerd; of
De ontbinding kan ook plaatsvinden op basis van de gronden genoemd in artikel 669, lid 3, onderdelen a en b, in het geval dat de toestemming voor opzegging, zoals beschreven in artikel 671a, is geweigerd.
c. op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen a en b, indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet tussentijds kan worden opgezegd.
Daarnaast kan de ontbinding plaatsvinden op basis van de gronden genoemd in artikel 669, lid 3, onderdelen a en b, als het gaat om een arbeidsovereenkomst voor een vastgestelde periode die niet tussentijds beëindigd mag worden.
2. De kantonrechter kan het verzoek, bedoeld in lid 1, slechts inwilligen indien aan de voorwaarden voor opzegging van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 669, is voldaan en er geen opzegverboden als bedoeld in artikel 670 of met deze opzegverboden naar aard en strekking vergelijkbare opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift gelden.
Dit betekent dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever om de arbeidsovereenkomst te ontbinden (zoals genoemd in lid 1) alleen kan goedkeuren als voldaan is aan de eisen voor opzegging die in artikel 669 staan. Bovendien mogen er geen opzegverboden gelden zoals beschreven in artikel 670, of opzegverboden die qua aard en doel vergelijkbaar zijn en in andere wetten staan.
3. Indien het verzoek om ontbinding is gegrond op artikel 669, lid 3, onderdeel a, is artikel 671a, leden 5 en 7, van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent dat als het verzoek tot ontbinding gebaseerd is op artikel 669, lid 3, onderdeel a (bedrijfseconomische redenen), de bepalingen van artikel 671a, leden 5 en 7 (betreffende de herplaatsingsinspanning en de redelijke termijn daarvoor) op eenzelfde manier van toepassing zijn.
4. Indien het verzoek om ontbinding is gegrond op artikel 669, lid 3, onderdeel c, wijst de kantonrechter het verzoek af, indien de werkgever niet beschikt over een verklaring ter zake van een deskundige als bedoeld in artikel 629a, tenzij het overleggen van deze verklaring in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd.
Dit betekent dat als het verzoek tot ontbinding gebaseerd is op artikel 669, lid 3, onderdeel c (frequent ziekteverzuim), de kantonrechter het verzoek zal afwijzen als de werkgever geen verklaring van een deskundige (zoals bedoeld in artikel 629a, vaak een bedrijfsarts of UWV-arts) kan overleggen, tenzij het redelijkerwijs niet van de werkgever verwacht kan worden dat hij deze verklaring overlegt.
5. Indien het verzoek om ontbinding is gegrond op artikel 669, lid 3, onderdeel e, in verband met het, zonder deugdelijke grond door de werknemer niet nakomen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a, wijst de kantonrechter het verzoek af, indien de werkgever:
Dit betekent dat als het verzoek tot ontbinding gebaseerd is op artikel 669, lid 3, onderdeel e (verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer), specifiek omdat de werknemer zonder goede reden zijn re-integratieverplichtingen (zoals bedoeld in artikel 660a) niet nakomt, de kantonrechter het verzoek zal afwijzen indien de werkgever:
a. de werknemer niet eerst schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van die verplichtingen of om die reden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 629, lid 7, de betaling van het loon heeft gestaakt; of
de werknemer niet eerst schriftelijk heeft aangemaand om zijn verplichtingen na te komen, of om die reden de loonbetaling heeft stopgezet (rekening houdend met wat in artikel 629, lid 7 staat); of
b. niet beschikt over een verklaring ter zake van een deskundige als bedoeld in artikel 629a, tenzij het overleggen van deze verklaring in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd.
niet beschikt over een verklaring van een deskundige (zoals bedoeld in artikel 629a), tenzij het redelijkerwijs niet van de werkgever verwacht kan worden dat hij deze verklaring overlegt.
6. Indien de werkgever de ontbinding verzoekt op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen b tot en met i, en een opzegverbod als bedoeld in artikel 670, leden 1 tot en met 4 en 10, of een met deze opzegverboden naar aard en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift geldt, kan de kantonrechter, in afwijking van lid 2, het verzoek om ontbinding inwilligen, indien:
Dit betekent dat als de werkgever ontbinding verzoekt op basis van artikel 669, lid 3, onderdelen b tot en met i (zoals langdurige arbeidsongeschiktheid, disfunctioneren, verwijtbaar handelen, verstoorde arbeidsrelatie, etc.), en er een opzegverbod geldt zoals genoemd in artikel 670, leden 1 tot en met 4 en 10 (bijvoorbeeld tijdens ziekte, zwangerschap, lidmaatschap medezeggenschapsorgaan), of een vergelijkbaar opzegverbod uit een andere wet, de kantonrechter toch het verzoek kan goedkeuren, in afwijking van lid 2, als:
a. het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop die opzegverboden betrekking hebben; of
het ontbindingsverzoek niets te maken heeft met de redenen waarom het opzegverbod geldt; of
b. er sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen.
er zulke bijzondere omstandigheden zijn dat het beter is voor de werknemer als de arbeidsovereenkomst eindigt.
7. Het opzegverbod, bedoeld in artikel 670, lid 1, geldt niet indien de ziekte een aanvang heeft genomen nadat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen.
Dit betekent dat het opzegverbod tijdens ziekte (zoals genoemd in artikel 670, lid 1) niet van toepassing is als de werknemer ziek is geworden nadat de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de werkgever heeft ontvangen.
8. Indien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel i, kan hij aan de werknemer een vergoeding toekennen van ten hoogste de helft van de transitievergoeding, bedoeld in artikel 673, lid 2.
Dit betekent dat als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op basis van de zogenoemde 'i-grond' (cumulatiegrond, een combinatie van omstandigheden uit de onderdelen c tot en met h van artikel 669, lid 3), hij de werknemer een vergoeding kan geven die maximaal de helft bedraagt van de transitievergoeding zoals berekend volgens artikel 673, lid 2.
9. Indien het verzoek om ontbinding een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die tussentijds kan worden opgezegd, en de kantonrechter het verzoek inwilligt:
Dit betekent dat als het verzoek tot ontbinding gaat over een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die tussentijds opgezegd mag worden, en de kantonrechter het verzoek goedkeurt:
a. bepaalt hij het einde van de arbeidsovereenkomst op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, waarbij, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, de duur van de periode die aanvangt op de datum van ontvangst van het verzoek om ontbinding en eindigt op de datum van dagtekening van de ontbindingsbeslissing in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert;
de kantonrechter de einddatum van de arbeidsovereenkomst vaststelt op het moment dat deze zou zijn geëindigd bij een normale opzegging. Als de ontbinding niet komt door ernstig verwijtbaar gedrag van de werkgever, wordt de proceduretijd (vanaf ontvangst verzoek tot datum beslissing) van de opzegtermijn afgetrokken, maar er moet altijd minimaal één maand opzegtermijn overblijven.
b. kan hij, in afwijking van onderdeel a, het einde van de arbeidsovereenkomst bepalen op een eerder tijdstip, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer;
de kantonrechter, anders dan in onderdeel a, de arbeidsovereenkomst op een eerdere datum kan laten eindigen als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar gedrag van de werknemer.
c. kan hij aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
de kantonrechter de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar gedrag van de werkgever.
10. Indien het verzoek om ontbinding een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft die niet tussentijds kan worden opgezegd, en de kantonrechter het verzoek inwilligt, bepaalt hij op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst eindigt en:
Dit betekent dat als het verzoek tot ontbinding gaat over een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet tussentijds opgezegd mag worden, en de kantonrechter het verzoek goedkeurt, hij de einddatum van de arbeidsovereenkomst vaststelt en:
a. kan hij de werknemer een vergoeding toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd;
hij de werknemer een vergoeding kan toekennen die maximaal gelijk is aan het loon dat de werknemer zou hebben ontvangen over de resterende looptijd van het contract als het niet tussentijds was beëindigd.
b. kan hij de werknemer naast de vergoeding, bedoeld in onderdeel a, een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever; of
hij de werknemer, bovenop de vergoeding genoemd in onderdeel a, een billijke vergoeding kan toekennen als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar gedrag van de werkgever; of
c. kan hij, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, de werkgever een vergoeding toekennen tot ten hoogste het bedrag gelijk aan het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd.
hij, als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar gedrag van de werknemer, de werkgever een vergoeding kan toekennen die maximaal gelijk is aan het loon over de resterende looptijd van het contract.
11. Elk beding waarbij de mogelijkheid voor de werkgever om de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden, bedoeld in lid 1, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
Dit betekent dat elke afspraak of bepaling (beding) die de mogelijkheid voor de werkgever om de kantonrechter te vragen de arbeidsovereenkomst te ontbinden (zoals beschreven in lid 1) uitsluit of beperkt, ongeldig (nietig) is.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:617 - Conclusie P-G: Rol van verwijtbaarheid werkgever bij ontbinding op grond - 29 augustus 2025
De P-G adviseert het cassatieberoep te verwerpen. De klacht dat het hof de verwijtbaarheid van de werkgever onvoldoende meewoog bij de grond (verstoorde arbeidsverhouding) mist belang. De motiveringsklacht over het ontbrekende causaal verband voor een billijke vergoeding faalt eveneens, omdat het hof dit oordeel voldoende heeft gemotiveerd.
ECLI:NL:PHR:2025:914 - Conclusie PG: Rol verwijtbaarheid werkgever bij ontbinding op grond - 29 augustus 2025
De Procureur-Generaal concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. Hij meent dat het hof de verwijtbaarheid van de werkgever voldoende heeft meegewogen bij de ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding op grond van dringende redenen en dat de klachten over de afwijzing van de billijke vergoeding wegens gebrek aan causaal verband falen.
ECLI:NL:HR:2025:1171 - Hoge Raad: Toetsing herplaatsingsplicht en extra vergoeding bij cumulatiegrond (i-grond) - 18 juli 2025
Bij ontbinding op de cumulatiegrond (i-grond) moet de rechter de herplaatsingsplicht toetsen. De rechter kan ambtshalve een extra vergoeding toekennen op grond van het betreffende artikel lid 8 BW, maar moet de werkgever dan in de gelegenheid stellen het ontbindingsverzoek in te trekken.
ECLI:NL:RBGEL:2025:6922 - Ontbinding op cumulatiegrond na afwijzing bedrijfseconomische en andere ontslaggronden - 18 juli 2025
De kantonrechter wijst ontbinding op de a-, e- en g-grond af, maar ontbindt de arbeidsovereenkomst op de i-grond. De combinatie van een onvoldoende onderbouwde reorganisatie en verwijtbaar handelen van de werknemer maakt voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet meer mogelijk.
ECLI:NL:PHR:2025:1019 - Conclusie A-G: WW-uitkering en de hoogte van de billijke vergoeding - 19 september 2025
De A-G adviseert dat bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening mag worden gehouden met een WW-uitkering. Of en in welke mate aftrek redelijk is, hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals het risico dat de werknemer zijn WW-rechten voortijdig uitput.
ECLI:NL:RBNHO:2025:7838 - Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding ondanks gebrek aan eerdere waarschuwing - 3 juli 2025
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond van verstoorde arbeidsverhouding vanwege aanhoudende communicatie en samenwerkingsproblemen. Het feit dat de werkgever pas laat waarschuwde voor mogelijke arbeidsrechtelijke consequenties, staat ontbinding niet in de weg, nu de verhouding inmiddels onherstelbaar is. Een billijke vergoeding wordt afgewezen.
ECLI:NL:RBGEL:2025:6782 - Ontbinding wegens frustreren integratie: wel verwijtbaar, niet ernstig verwijtbaar - 8 augustus 2025
De Rechtbank Gelderland ontbindt een arbeidsovereenkomst op dringende grond. De werkneemster handelde verwijtbaar door stelselmatig controlevoorschriften en reïntegratieverplichtingen niet na te komen. Dit gedrag kwalificeert echter niet als ernstig verwijtbaar, waardoor de werkgever de transitievergoeding verschuldigd blijft en er geen billijke vergoeding wordt toegekend.
ECLI:NL:RBMNE:2025:4468 - Ernstig verwijtbaar handelen van werkgever bij afhandeling conflict tussen werknemers - 18 augustus 2025
De kantonrechter oordeelt dat een werkgever ernstig verwijtbaar handelt door onvoldoende onderzoek te doen naar een incident tussen werknemers en niet transparant te zijn. Dit rechtvaardigt de toekenning van een billijke vergoeding bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond.
ECLI:NL:RBMNE:2025:4406 - Verstoorde arbeidsverhouding door communicatiestoornis leidt niet tot billijke vergoeding - 15 augustus 2025
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond omdat beide partijen de arbeidsverhouding als verstoord beschouwen. Een billijke vergoeding wordt afgewezen, omdat de verstoring voortkomt uit een communicatiestoornis waarvoor geen van de partijen een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
ECLI:NL:RBNHO:2025:7406 - Ontslag op staande voet niet onverwijld wegens bijna een jaar tijdsverloop - 3 juli 2025
Een ontslag op staande voet is niet onverwijld en dus ongeldig als een werkgever bijna een jaar wacht met onderzoek na een vermoeden van fraude. Hoewel dit handelen niet ernstig verwijtbaar is, kan het wel leiden tot vernietiging en ontbinding wegens verwijtbaar handelen van de werkgever.
ECLI:NL:RBMNE:2025:3637 - Onterechte loonstops en druk op zieke werknemer leiden tot billijke vergoeding - 1 juli 2025
De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding in het belang van de zieke werknemer. Het handelen van de werkgever, gekenmerkt door onterechte loonstops en het opvoeren van druk tijdens de reïntegratie, wordt als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd, wat leidt tot een billijke vergoeding.
ECLI:NL:RBDHA:2025:13330 - Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding ondanks opzegverbod bij ziekte - 22 juli 2025
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Het opzegverbod tijdens ziekte staat hieraan niet in de weg, omdat de ontslaggrond al vóór de ziekmelding bestond. Een billijke vergoeding wordt afgewezen wegens het ontbreken van ernstig verwijtbaar handelen.
ECLI:NL:RBGEL:2025:8028 - Ontslag op staande voet na psychose houdt geen stand, ontbinding volgt - 12 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een ontslag op staande voet, gegeven na een incident veroorzaakt door een plotselinge psychose, onterecht is. De werkgever kon de dringende reden onvoldoende bewijzen. Wel wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden op de cumulatiegrond wegens een verstoorde verhouding en de impact op de werkvloer.
ECLI:NL:RBLIM:2025:8647 - Beroep op klokkenluidersbescherming faalt door onvoldoende onderbouwing van meldingen - 4 september 2025
Een beroep op het benadelingsverbod uit de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) slaagt niet als de werknemer onvoldoende concreet maakt welke misstanden zijn gemeld. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op basis van een verstoorde arbeidsverhouding, mede veroorzaakt door de onprofessionele communicatie van de werknemer.
ECLI:NL:GHDHA:2025:1734 - Hof bekrachtigt ontbinding wegens schenden reïntegratieverplichtingen door werkneemster - 2 september 2025
Het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de arbeidsovereenkomst terecht is ontbonden op grond. De werkneemster kwam haar integratieverplichtingen zonder deugdelijke grond niet na door passend werk te weigeren. Dit handelen wordt als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd, waardoor geen transitievergoeding is verschuldigd.
ECLI:NL:RBLIM:2025:8645 - Onbereikbare werknemer: ontbinding wegens verwijtbaar handelen en geen transitievergoeding - 28 augustus 2025
De Rechtbank Limburg ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen (e-grond) omdat een zieke werknemer structureel onbereikbaar is en zijn reintegratieverplichtingen niet nakomt, ook na een loonstop. Dit handelen wordt als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd, waardoor de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding.
ECLI:NL:RBGEL:2025:7228 - Ongeoorloofde kortingen zonder duidelijk beleid zijn geen voldragen ontbindingsgrond - 22 augustus 2025
De rechtbank oordeelt dat een werknemer die zonder toestemming kortingen geeft laakbaar handelt, maar dat dit bij gebrek aan duidelijk schriftelijk beleid niet verwijtbaar genoeg is voor ontbinding op grond. Ook is er geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid voor schadeaansprakelijkheid ex artikel 7:661 BW.
ECLI:NL:RBGEL:2025:6109 - Ontbindingsverzoek werkgever afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing afspiegelingsbeginsel - 28 juli 2025
De rechtbank wijst de ontbindingsverzoeken van de werkgever op a-grond en g-grond af. Het afspiegelingsbeginsel is onvoldoende onderbouwd. Het tegenverzoek van de werknemer tot ontbinding wordt toegewezen, maar zonder transitie- of billijke vergoeding omdat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.
ECLI:NL:RBGEL:2025:6110 - Ontbinding op verzoek van werknemer na afgewezen ontslagverzoek van werkgever - 28 juli 2025
De rechtbank wijst het ontbindingsverzoek van de werkgever op de a- en g-gronden af wegens onvoldoende onderbouwing van het afspiegelingsbeginsel. De arbeidsovereenkomst wordt wel ontbonden op tegenverzoek van de werknemer, maar zonder transitievergoeding of billijke vergoeding, omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.
ECLI:NL:GHARL:2025:4496 - Verstoorde arbeidsverhouding door thuiswerk geschil: opzegverbod tijdens ziekte geen belemmering - 21 juli 2025
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het opzegverbod tijdens ziekte de ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding niet blokkeert, omdat de verstoring al vóór de ziekmelding ontstond door een conflict over thuiswerken. Dit conflict staat los van de arbeidsongeschiktheid. De werkgever handelde niet ernstig verwijtbaar.