ECLI:NL:RBZWB:2025:5975 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11264184 \ CV EXPL 24-2950
Vonnis van 27 augustus 2025
in de zaak van
[verkoper], te [plaats 1] , eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, hierna te noemen: [verkoper] , gemachtigde: mr. L.A. van Geel,
tegen
[koper], te [plaats 2] , gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, hierna te noemen: [koper] , gemachtigde: mr. G.C.L. van de Corput.
1 De zaak in het kort
[verkoper] heeft een quad verkocht aan [koper] . [koper] heeft daarvoor € 8.500,00 betaald en zou daarnaast nog iets inruilen. [verkoper] en [koper] zijn het er niet over eens of de afspraak was dat een quad of alleen het frame van een quad zou worden ingeruild. De kantonrechter oordeelt dat de inruil van een quad is overeengekomen en wijst vervangende schadevergoeding van € 8.050,00 toe. In reconventie doet [koper] een beroep op dwaling, wanprestatie en (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat de gestelde gebreken niet vast staan en wijst de vorderingen af.
2 De procedure
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 20 november 2024 en de daarin opgenomen stukken;- de conclusie van antwoord in reconventie;- de mondelinge behandeling van 26 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3 De feiten
3.1. Begin februari 2024 heeft [verkoper] een tweedehands Yamaha quad op Facebook Marketplace te koop aangeboden.
3.2. Op 15 februari 2024 heeft [verkoper] deze quad aan [koper] verkocht. [koper] heeft € 8.500,00 contant aan [verkoper] betaald.
3.3. Na de koop van de Yamaha quad heeft [koper] geklaagd over het frame van de quad. [verkoper] heeft voor € 2.250,00 een nieuw frame gekocht, dat door [koper] bij een derde is opgehaald.
3.4. Op 15 mei 2024 schrijft de gemachtigde van [verkoper] aan [koper] het volgende: “(…) Cliënt verzoekt en sommeert u de overeenkomst uiterlijk 31 mei 2024 na te komen U bent toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van uw verplichting. U sloot een overeenkomst voor de verkoop van een quad. U kwam overeen dat u een bedrag van € 16.500,- zal betalen voor de quad. Een gedeelte van dit bedrag hebt u reeds betaald. Voor het overige bedrag, € 8.000,- kwam u overeen dat u een quad aan cliënt zou leveren. Het betreft een 2020 W-Tec met 2019 crf 450 motor die opnieuw gepoedercoat is en voorzien is van nieuwe lagers, zandbanden en rode kappen zonder schade.
Tot op heden hebt u de quad nog niet geleverd noch het bedrag van € 8.000,- betaald. Ook hebt u afspraken gemaakt dat u het frame van de door u gekochte quad aan cliënt zou leveren aangezien cliënt een nieuwe frame heeft betaald. Ook deze afspraak is door u nog niet nagekomen. (…)”
3.5. Per brief van 19 juni 2024 verzoekt de gemachtigde van [verkoper] [koper] tot deugdelijke nakoming van de overeenkomst over te gaan.
3.6. Per brief van 27 juni 2024 schrijft de gemachtigde van [verkoper] aan [koper] dat [verkoper] op grond van art. 6:87 BW aanspraak maakt op vervangende schadevergoeding.
4 Het geschil
in conventie
4.1. [verkoper] vordert - samengevat - primair vervangende schadevergoeding van € 10.250,00 met wettelijke rente vanaf 25 juni 2024. Subsidiair vordert [verkoper] betaling van vervangende schadevergoeding ter hoogte van € 8.000,00 met wettelijke rente vanaf 25 juni 2024. Primair en subsidiair vordert [verkoper] betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 775,00 en de proceskosten.
4.2. [verkoper] legt aan de vordering - samengevat weergegeven - het volgende ten grondslag. [verkoper] heeft een Yamaha quad aan [koper] verkocht voor € 16.500,00. Overeengekomen is dat [koper] € 8.500,00 contant zou betalen en dat hij drie weken later een 2020 W-tec quad met 2019 crf motor met nieuwe poedercoat, lagers, zandbanden en rode kappen aan [verkoper] zou leveren. Dat blijkt ook uit de door [koper] getekende overeenkomst. [verkoper] heeft de Yamaha quad aan [koper] geleverd. Verder heeft [verkoper] na de verkoop een nieuw frame voor de Yamaha quad aan [koper] geleverd. Overeengekomen is dat [koper] het oude frame aan [verkoper] zou terug geven, maar dat heeft hij niet gedaan. Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst (art. 6:74 BW), doordat de W-tec quad en het oude Yamaha frame door [koper] niet aan [verkoper] zijn geleverd. [verkoper] heeft [koper] twee keer aangemaand na te komen (in gebreke gesteld). [koper] is in verzuim. [verkoper] heeft een omzettingsverklaring aan [koper] gestuurd met de mededeling dat hij in plaats van nakoming vervangende schadevergoeding vordert. [koper] weigert een schadevergoeding te betalen.
4.3. [koper] voert verweer. [koper] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [verkoper] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [verkoper] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [verkoper] in de kosten van deze procedure.
4.4. [koper] voert - samengevat weergegeven - het volgende aan. Er is geen koopprijs van € 16.500,00, maar van € 14.000,00 overeengekomen. Verder is niet overeengekomen dat [koper] een complete W-tec quad aan [verkoper] zou leveren, maar alleen een W-tec frame dat opnieuw gepoedercoat was. [koper] heeft [verkoper] laten weten dat het nieuw gepoedercoate W-tec frame klaar was en kon worden opgehaald. De handtekening onder de door [verkoper] overgelegde overeenkomst is niet van [koper] . De overeenkomsten die [verkoper] heeft overgelegd kent [koper] niet. Kort na de aankoop constateerde [koper] dat de quad niet wedstrijdklaar was en dat de quad meerdere gebreken vertoonde (aan frame en subframe, stuurstang, behuizing achteras, achteras, radiateur en computer). Met uitzondering van het frame was [verkoper] niet bereid tot herstel, vervanging of compensatie. [verkoper] heeft wel een nieuw frame voor de Yamaha quad aan [koper] geleverd. [verkoper] wilde het oude frame terug. [koper] is altijd bereid geweest dit frame aan [verkoper] terug te geven.
4.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.6. [koper] vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad primair nadeelsopheffing door de koopprijs te verminderen met € 4.191,85, subsidiair [verkoper] te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 4.191,85 met wettelijke rente en meer subsidiair vermindering van de koopsom met € 4.191,85, waar nodig onder gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst en met veroordeling van [verkoper] in de proceskosten.
4.7. [koper] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De koopovereenkomst is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en zou door [koper] bij een juiste voorstelling van zaken niet, althans niet voor dezelfde koopsom, gesloten zijn. De quad beschikt niet over de in de advertentie genoemde eigenschappen. De quad zou in uitstekende staat verkeren en wedstrijdklaar zijn. Dat bleek niet het geval vanwege verschillende gebreken. De dwaling is te wijten aan inlichtingen van [verkoper] in de zin van art. 6:228 lid 1 onder a BW. Er zou maar 3,3 uur mee zijn gereden sinds de montage van een nieuwe zuiger. [verkoper] wist dat [koper] de quad voor wedstrijden wilde gebruiken en dat de quad daarvoor niet in de juiste staat verkeerde. [verkoper] had [koper] hierover moeten inlichten (art. 6:228 lid 1 sub b BW). Als [verkoper] dacht dat de quad wel in uitstekende staat verkeerde en wedstrijdklaar was, is sprake van wederzijdse dwaling (art. 6:228 lid 1 sub c BW). Voor wat betreft de subsidiaire vordering vordert [koper] vergoeding van herstelkosten (art. 6:74 BW). Meer subsidiair vordert [koper] vermindering van de koopsom met een bedrag gelijk aan de herstelkosten. [koper] ontbindt de koopovereenkomst gedeeltelijk, althans verzoekt waar nodig de gedeeltelijke ontbinding uit te spreken (art. 6:265 jo. 6:270 BW).
4.8. [verkoper] voert verweer. [verkoper] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [koper] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [koper] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [koper] in de kosten van deze procedure. [verkoper] voert het volgende aan. Er is geen sprake van dwaling. [koper] heeft een aanzienlijke korting op de prijs gekregen en mocht een quad inleveren als betaling. Niet aannemelijk is dat [koper] bij een juiste voorstelling van zaken de koop niet had gesloten. [verkoper] heeft voldaan aan zijn informatieplicht en [koper] heeft zijn onderzoeksplicht nageleefd. [verkoper] betwist dat hij op de hoogte was van gebreken aan de quad. Van een tweedehands quad mag minder worden verwacht dan van een nieuwe quad. Een gebrek levert niet automatisch non-conformiteit op. Het is ook de vraag of de quad gebreken had, aangezien [koper] onvoldoende heeft gesteld en dit achteraf ook niet meer te bewijzen is. Er is ook geen sprake van wederzijdse dwaling. De quad verkeerde bij de verkoop in goede staat, op een mogelijke lasplek op het frame na. Hierover is contact geweest met Gelmers, die [koper] hierover heeft geïnformeerd. Voor wat betreft de subsidiaire vordering brengt [verkoper] naar voren dat hij nooit in verzuim is geweest, doordat geen ingebrekestelling heeft plaatsgevonden. Er is geen sprake van blijvende onmogelijkheid tot nakoming, omdat gebreken hadden kunnen worden hersteld. Ten aanzien van de meer subsidiaire vordering betwist [verkoper] de gebreken. Voor zover er al gebreken zijn, valt zoiets te verwachten van een tweedehands quad. Vermindering van de koopsom is niet gerechtvaardigd, aldus [verkoper] .
4.9. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
5 De beoordeling
in conventie en in reconventie
5.1. Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie worden deze vorderingen gezamenlijk beoordeeld.
Toetsingskader wanprestatie
5.2. [verkoper] stelt dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verbintenis (art. 6:74 BW) en vordert betaling van een vervangende schadevergoeding (art. 6:87 BW). Aangezien [verkoper] zich op de rechtsgevolgen (schadevergoeding) beroept, rusten op hem de stelplicht en bewijslast ten aanzien van het bestaan en de inhoud van de verbintenis, de tekortkoming in de nakoming, het verzuim en de schade.
Partijen zijn inruil van een W-tec quad overeengekomen
5.3. Vast staat dat [verkoper] aan [koper] een Yamaha quad heeft verkocht. Partijen zijn het er allereerst niet over eens wat, naast de contante betaling van € 8.500,00 door [koper] , tussen hen is overeengekomen: levering van een W-tec quad (standpunt [verkoper] ) of levering van een W-tec frame (standpunt [koper] ) door [koper] . Het antwoord op de vraag wat partijen zijn overeengekomen, hangt af van hetgeen [verkoper] en [koper] in het kader van de (ver)koop jegens elkaar hebben verklaard, hetgeen zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragen hebben afgeleid en wat zij daaruit in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden (artikel 3:33 in samenhang met artikel 3:35 BW). Bij de beoordeling moeten alle omstandigheden van het geval worden meegewogen.
5.4. Ter onderbouwing van zijn stelling dat is overeengekomen dat [koper] € 8.500,00 voor de Yamaha quad betaalt en daarnaast een W-tec quad aan [verkoper] levert, beroept [verkoper] zich op twee schriftelijke overeenkomsten. Volgens [verkoper] zijn op verzoek van [koper] om belastingtechnische redenen twee overeenkomsten opgesteld. In één overeenkomst die volgens [verkoper] door [koper] is ondertekend, staat vermeld ‘inruil van 2020 w-tec met 2019 crf450 motor’ en bij additionele afspraken staat ‘w-tec nieuw gepoedercoat + nieuwe lagers + zand banden + schade vrije rode kappen’. Op grond van het vonnis in het incident van 20 november 2024 heeft [verkoper] deze overeenkomst ter griffie gedeponeerd. Deze overeenkomst is door [koper] ingezien. [verkoper] heeft ook een niet ondertekende overeenkomst overlegd, waarin dezelfde tekst staat met de toevoeging € 8.500,00. Verder wijst [verkoper] op het eerste contact tussen hem en [koper] via Facebook Messenger, waar [koper] vraagt ‘of hij een w-tec kan inruilen’ en op andere chatberichten tussen partijen. In die chatberichten hebben partijen het over ‘de inruil van de w-tec’.
5.5. [koper] betwist dat de inruil van een W-tec quad is overeengekomen en dat de handtekening onder de door [verkoper] overgelegde overeenkomst van hem is. [koper] stelt terecht dat aan de koopovereenkomst(en) geen bewijskracht toekomt zolang niet is bewezen van wie de handtekening afkomstig is (art. 159 lid 2 Rv). De kantonrechter is van oordeel dat in het midden kan blijven of de handtekening onder de overeenkomst wel of niet van [koper] is. Ook als de overeenkomst buiten beschouwing blijft staat namelijk vast dat de inruil van een W-tec quad is afgesproken. Het verweer van [koper] is dat is overeengekomen dat door hem (slechts) een W-tec frame aan [verkoper] zou worden geleverd, maar hij onderbouwt deze stelling niet. [verkoper] onderbouwt zijn standpunt wel aan de hand van de berichten die partijen elkaar via Facebook Messenger hebben gestuurd waarin wordt gesproken over de levering van een W-tec quad. Het had op de weg van [koper] gelegen zijn betwisting meer handen en voeten te geven. Dat heeft hij niet gedaan. [koper] heeft daarmee onvoldoende gemotiveerd betwist dat naast de contante betaling van € 8.500,00 de inruil van een W-tec quad is overeengekomen. Daarbij weegt mee dat [koper] tijdens de zitting eerst heeft verklaard dat nooit over levering van een W-tec quad is gesproken (alleen over een frame) en daarna dat daar wel over is gesproken. Hij heeft hierover dus geen eenduidig standpunt ingenomen. Dat de levering van een frame is overeengekomen past ook niet goed bij de stellingen van [koper] . Volgens [koper] is een frame € 500,00 tot € 1.500,00 waard. Met de contante betaling van € 8.500,00 wordt dan uitgekomen op een koopprijs van € 9.000,00 tot € 10.000,00, terwijl [koper] zelf stelt dat een koopprijs van € 14.000,00 is afgesproken.
De conclusie is dat naast de contante betaling van € 8.500,00 de inruil van een W-tec quad is overeengekomen.
Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst
5.6. Vervolgens moet worden beoordeeld of sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat het geval. [koper] heeft de W-tec quad immers niet aan [verkoper] verstrekt. Per brief van 15 mei 2024 en 19 juni 2024 heeft een ingebrekestelling plaatsgevonden en [verkoper] heeft per brief van 27 juni 2024 een omzettingsverklaring (art. 6:87 BW) uitgebracht waarin staat dat [verkoper] vervangende schadevergoeding wenst te ontvangen. Dat de waarde van de W-tec quad € 8.000,00 is, is door [koper] onvoldoende gemotiveerd weersproken.
5.7. [verkoper] vordert verder betaling van vervangende schadevergoeding van € 2.250,00. Hij stelt dat is overeengekomen dat [koper] na levering van een nieuw Yamaha frame het oude Yamaha frame aan [verkoper] zou terug geven. [verkoper] betwist dat niet. Vast staat dat [koper] het oude frame niet aan [verkoper] heeft terug gegeven. Er is dus sprake van een tekortkoming. Dat betekent in beginsel dat [verkoper] recht heeft op een schadevergoeding. De hoogte van de schade moet worden begroot door een vergelijking van de toestand zoals deze in werkelijkheid is met de toestand zoals die is zonder de tekortkoming. Als de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, wordt deze geschat (art. 6:97 BW).
5.8. Het door [verkoper] gevorderde bedrag van € 2.250,00 betreft de waarde van het nieuwe frame. Dit bedrag kan niet worden toegewezen, omdat de tekortkoming is dat [koper] het oude Yamaha frame niet aan [verkoper] heeft terug gegeven. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van [verkoper] verklaard dat de waarde van het oude Yamaha frame zich moeilijk laat waarderen. [koper] heeft verklaard dat dit frame vrijwel niets waard is. [verkoper] heeft dat niet weersproken. De kantonrechter schat de waarde van het oude Yamaha frame op € 50,00. Dat betekent dat [koper] een vervangende schadevergoeding van € 8.050,00 (€ 8.000,00 voor de W-tec quad + € 50,00 voor het oude Yamaha frame) moet betalen. Zoals hierna wordt uitgelegd, maakt de vordering van [koper] in reconventie dat niet anders.
De vorderingen van [koper] in reconventie
5.9. Volgens [koper] bleek na de koop van de quad dat er gebreken aan frame en subframe, stuurstang, behuizing achteras, achteras, radiateur en computer waren. [koper] stelt dat hij deze gebreken heeft moeten (laten) herstellen en dat de quad dus niet wedstrijdklaar was. [koper] legt aan zijn primaire vordering ten grondslag dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en stelt dat de koopprijs met € 4.191,85 moet worden verminderd. [koper] vordert subsidiair schadevergoeding wegens een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst (art. 6:74 BW). Meer subsidiair vordert [koper] vergoeding van herstelkosten van € 4.191,85 en beroept hij zich op de ontbinding van de koopovereenkomst (art. 6:265 jo. art. 6:270 BW).
Toetsingskader dwaling
5.10. Voor een geslaagd beroep op dwaling is vereist dat de dwalende is uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken, veroorzaakt door één van de drie dwalingsgronden van artikel 6:228 lid 1 BW aanhef en sub a t/m c BW, namelijk een inlichting, een verzwijgen of een wederzijdse dwaling. Daarnaast moet sprake zijn van een causaal verband tussen de onjuiste voorstelling van zaken en het sluiten van de overeenkomst. De stelplicht en bewijslast van de onjuiste voorstelling van zaken rusten op [koper] , aangezien hij zich op de rechtgevolgen (in dit geval nadeelsopheffing op grond van art. 6:230 BW) beroept.
Gestelde gebreken staat niet vast: afwijzing vorderingen van [koper]
5.11. De kantonrechter zal allereerst beoordelen of de quad gebrekkig was ten tijde van de (ver)koop. Als dat namelijk niet het geval is, kan geen sprake zijn van een onjuiste voorstelling van zaken die kan leiden tot dwaling. [koper] komt dan ook geen beroep op non-conformiteit toe en er is dan ook geen grond voor (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst.
5.12. Partijen zijn het erover eens dat [verkoper] na de (ver)koop van de quad voor een nieuw frame heeft gezorgd en het frame op kosten van [verkoper] is vervangen. [verkoper] stelt dat hij hiermee niet de non-conformiteit erkent, maar uit coulance een nieuw frame ter waarde van € 2.250,00 heeft betaald. Tijdens de zitting heeft [koper] ook verklaard dat hij via Maessen Quads een nieuwe radiateur voor de quad heeft gekregen. Of het frame en de radiateur gebrekkig waren, hoeft dus niet meer te worden beoordeeld aangezien eventuele gebreken daaraan al zijn opgelost. Tijdens de zitting heeft [koper] toegelicht dat als een quad ‘wedstrijdklaar’ is, je er niet direct mee kunt weg rijden, omdat de quad ‘op de persoon moet worden gemaakt’. [koper] wist dus dat hij hoe dan ook niet direct met de quad een wedstrijd zou kunnen rijden en aanpassingen aan de quad moesten worden gedaan.
5.13. De kantonrechter is van oordeel dat [koper] - gelet op de gemotiveerde betwisting door [verkoper] - onvoldoende heeft onderbouwd dat het subframe, stuurstang, behuizing achteras, achteras en computer ten tijde van de (ver)koop van de quad gebrekkig waren. Ter onderbouwing heeft [koper] enkel vijf facturen overgelegd. Deze facturen zijn (op één na) allemaal op naam gesteld van QMX Motorsport, de eenmanszaak van [koper] . [koper] heeft tijdens de zitting verklaard dat hij met zijn bedrijf onderdelen voor de motorsport inkoopt. Uit de overgelegde facturen kan niet worden afgeleid dat de vermelde kosten zien op de quad die [koper] bij [verkoper] heeft gekocht. De laatste twee facturen zijn gedateerd op 17 mei 2024 en 12 juni 2024, dus meer dan drie maanden na de (ver)koop van de quad. [koper] heeft niet betwist dat er vanaf april 2024 (door zijn zoon) wedstrijden met de quad zijn gereden. Uit de facturen kan niet worden afgeleid dat de gestelde gebreken aanwezig waren ten tijde van de (ver)koop van de quad. Daarbij komt dat niet valt in te zien dat kosten voor bijvoorbeeld een stickerset, hologram, verzendkosten, poedercoaten, ketting geleider en tandwielen zijn gemaakt in verband met de door [koper] gestelde gebreken. [koper] heeft dat ook niet toegelicht. [koper] stelt verder dat door [verkoper] geen nieuwe zuiger is geïnstalleerd en het niet klopt dat slechts 3,3 uur met de quad is gereden, maar ook deze stelling heeft hij onvoldoende onderbouwd.
5.14. Concluderend is niet komen vast te staan dat er gebreken waren aan de quad op het moment van de (ver)koop van de quad. Dat betekent dat geen sprake was van een onjuiste voorstelling van zaken bij partijen en er dus ook geen sprake kan zijn van dwaling. De gevorderde vermindering van de koopprijs wordt afgewezen.
5.15. Aangezien de gestelde gebreken niet vast staan, is ook geen sprake van een tekortkoming. Daarbij komt dat geen ingebrekestelling heeft plaatsgevonden en dus geen sprake is van verzuim. [koper] verwijst naar correspondentie via Facebook Messenger waaruit de ingebrekestelling zou blijken, maar in die correspondentie is geen ingebrekestelling voor wat betreft de subframe, stuurstang, behuizing achteras, achteras, radiateur en computer te lezen. De correspondentie gaat vooral over het frame en daarvoor geldt dat [verkoper] op zijn kosten voor een nieuw frame heeft gezorgd. [verkoper] is niet de mogelijkheid geboden om de quad zelf te herstellen of te laten herstellen. Het gevolg hiervan is dat er geen grond is voor schadevergoeding, vergoeding van herstelkosten of ontbinding van de overeenkomst.
5.16. De conclusie is dat de vorderingen van [koper] in reconventie worden afgewezen. Dat betekent dat [koper] aan [verkoper] een vervangende schadevergoeding van € 8.050,00 moet betalen. De gevorderde wettelijke rente is niet betwist en wordt toegewezen.
Afwijzing buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet aan wettelijke eisen is voldaan
5.17. [verkoper] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 775,00. [koper] betwist dat buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn. Hij stelt dat de vordering niet is onderbouwd, dat de zogenaamde veertiendagenbrief ontbreekt en dat [verkoper] voor de kosten van rechtsbijstand is verzekerd waardoor hij geen incassokosten heeft gemaakt.
5.18. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Tijdens de zitting heeft [koper] verklaard dat hij de quad niet in de uitoefening van een bedrijf heeft gekocht en dat de quad voor zijn zoon bestemd was. Dat heeft [verkoper] onvoldoende gemotiveerd weersproken. De kantonrechter stelt daarom vast dat [koper] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. [verkoper] heeft op 15 mei 2024 en 19 juni 2024 aan [koper] een aanmaning verstuurd die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning is namelijk geen betalingstermijn van veertien dagen gegeven die ingaat op de dag na ontvangst van de aanmaning door [koper] en het toepasselijke wettelijke tarief is niet vermeld. De gevorderde vergoeding zal daarom worden afgewezen.
5.19. De subsidiaire vordering van [verkoper] hoeft gelet op het voorgaande niet meer te worden besproken.
[koper] moet de proceskosten in conventie en in reconventie betalen
5.20. [koper] is (grotendeels) in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [verkoper] in conventie worden begroot op:
5.21. De proceskosten van [verkoper] in reconventie worden begroot op:
5.22. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.23. Zoals [verkoper] heeft verzocht, wordt dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.
6 De beslissing
De kantonrechter
in conventie
6.1. veroordeelt [koper] om aan [verkoper] te betalen een bedrag van € 8.050,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 25 juni 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2. veroordeelt [koper] in de proceskosten van € 1.332,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [koper] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3. veroordeelt [koper] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6. wijst de vorderingen van [koper] af,
6.7. veroordeelt [koper] in de proceskosten van € 271,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [koper] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.8. veroordeelt [koper] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.9. verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.