Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 2. Rechtshandelingen
Artikel 35

Artikel 35 (Gerechtvaardigd vertrouwen bij wilsontbreken)

Laatste versie

Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.

Uitleg in duidelijke taal

Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.

Dit betekent letterlijk: Als iemand een verklaring of gedraging van een ander heeft opgevat overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, en dit opvatte als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, dan kan die ander er geen beroep op doen dat zijn wil niet overeenstemde met deze verklaring.