Artikel 35 (Gerechtvaardigd vertrouwen bij wilsontbreken)
Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.
Uitleg in duidelijke taal
Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.
Dit betekent letterlijk: Als iemand een verklaring of gedraging van een ander heeft opgevat overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, en dit opvatte als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, dan kan die ander er geen beroep op doen dat zijn wil niet overeenstemde met deze verklaring.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBOVE:2025:5985 - Rechtbank Overijssel - 1 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5848 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 23 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:993 - Conclusie A-G: Verstoorde arbeidsverhouding, buitenlandse clausule en berekening transitievergoeding - 12 september 2025
De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen. De ontbinding op grond van een verstoorde arbeidsverhouding is terecht, en een eerder door de werknemer zelf beëindigd dienstverband telt niet mee voor de berekening van de transitievergoeding.
ECLI:NL:RBGEL:2025:7741 - Rechtbank Gelderland - 10 september 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2284 - Gerechtshof Amsterdam - 2 september 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2290 - Gerechtshof Amsterdam - 2 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:15991 - Rechtbank Den Haag - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4769 - Rechtbank Midden-Nederland - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5975 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:6207 - Rechtbank Amsterdam - 22 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10172 - Rechtbank Rotterdam - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:6186 - Rechtbank Amsterdam - 15 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4465 - Rechtbank Midden-Nederland - 13 augustus 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:4955 - Rechtbank Oost-Brabant - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9695 - Rechtbank Rotterdam - 6 augustus 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4873 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 5 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5829 - Rechtbank Amsterdam - 5 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14926 - Bovenwettelijk instemmingsrecht of vereist ondubbelzinnige afspraak - 4 augustus 2025
De rechtbank Den Haag oordeelt dat een ondernemingsraad geen bovenwettelijk instemmingsrecht (art. 32 lid 2 WOR) verkrijgt zonder een ondubbelzinnige, bij voorkeur schriftelijke, afspraak. Regulier overleg, eenzijdige mededelingen of het niet-corrigeren van standpunten door de ondernemer zijn onvoldoende om een dergelijk recht te vestigen.
ECLI:NL:GHARL:2025:4799 - Aansprakelijkheid werknemer voor gewiste laptop en recht op 13e maand - 29 juli 2025
Een werknemer is niet aansprakelijk voor schade door het wissen van een bedrijfscomputer, tenzij de werkgever opzet of bewuste roekeloosheid bewijst (art. 7:661 BW). Voor het recht op een dertiende maand kan een schriftelijk document, gecombineerd met feitelijk gedrag, leiden tot een aangenomen voorshands onvoorwaardelijke aanspraak.