Artikel 230 (Afwenden vernietiging door contractswijziging)
1. De bevoegdheid tot vernietiging op grond van de artikelen 228 en 229 vervalt, wanneer de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij intstandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft.
2. Bovendien kan de rechter op verlangen van een der partijen, in plaats van de vernietiging uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van dit nadeel wijzigen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bevoegdheid tot vernietiging op grond van de artikelen 228 en 229 vervalt, wanneer de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij intstandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft.
Dit betekent dat het recht (de bevoegdheid) om een overeenkomst te vernietigen op grond van de artikelen 228 en 229, komt te vervallen wanneer de wederpartij tijdig een voorstel doet voor een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst. Deze voorgestelde wijziging moet het nadeel, dat de tot vernietiging bevoegde partij zou lijden als de overeenkomst in stand blijft (bij intstandhouding van de overeenkomst), op een afdoende wijze opheffen.
2. Bovendien kan de rechter op verlangen van een der partijen, in plaats van de vernietiging uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van dit nadeel wijzigen.
Bovendien kan de rechter, als een van de partijen daarom verzoekt (op verlangen van een der partijen), in plaats van de vernietiging van de overeenkomst uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst wijzigen. Het doel van deze wijziging door de rechter is om dit nadeel op te heffen.