Artikel 228 (Dwaling vernietigbaarheid overeenkomst)
1. Een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar:
a. indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten; b. indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten; c. indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
2. De vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar:
Dit betekent letterlijk dat een overeenkomst die tot stand is gekomen doordat een partij een verkeerde voorstelling van zaken had (onder invloed van dwaling), en die overeenkomst niet zou zijn aangegaan als die partij wel een juiste voorstelling van zaken had gehad, vernietigd kan worden (is vernietigbaar). Dit is mogelijk onder de volgende voorwaarden:
a. indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
Dit houdt in dat de overeenkomst vernietigbaar is als de dwaling veroorzaakt is (te wijten is aan) door informatie (een inlichting) die door de andere contractspartij (de wederpartij) is gegeven. Dit geldt echter niet (tenzij) als de wederpartij redelijkerwijs mocht veronderstellen (mocht aannemen) dat de overeenkomst ook gesloten zou zijn zonder die specifieke informatie.
b. indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
Dit houdt in dat de overeenkomst vernietigbaar is als de wederpartij, op basis van wat zij wist of redelijkerwijs had moeten weten (behoorde te weten) over de dwaling van de andere partij, de dwalende partij hierover had moeten informeren (had behoren in te lichten).
c. indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
Dit houdt in dat de overeenkomst vernietigbaar is als de wederpartij bij het aangaan van de overeenkomst uitging van dezelfde verkeerde aanname (onjuiste veronderstelling) als de dwalende partij. Dit geldt echter niet (tenzij) als de wederpartij, zelfs als zij wel een juiste voorstelling van zaken had gehad, niet had hoeven te beseffen (niet had behoeven te begrijpen) dat de dwalende partij vanwege die onjuiste veronderstelling de overeenkomst niet zou hebben gesloten (van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden).
2. De vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven.
- een omstandigheid die uitsluitend in de toekomst ligt (een uitsluitend toekomstige omstandigheid), of
- een dwaling die, gelet op de soort overeenkomst (de aard van de overeenkomst), de algemeen aanvaarde maatschappelijke meningen (de in het verkeer geldende opvattingen), of de specifieke feiten van de situatie (de omstandigheden van het geval), voor risico (rekening) van de dwalende partij moet blijven.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBDHA:2025:16460 - Rechtbank Den Haag - 3 september 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1513 - Gerechtshof Den Haag - 8 juli 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1514 - Gerechtshof Den Haag - 8 juli 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4156 - Rechtbank Midden-Nederland - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:7152 - Rechtbank Gelderland - 25 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4341 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5975 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6806 - Rechtbank Gelderland - 13 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5011 - Rechtbank Amsterdam - 9 juli 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2326 - Gerechtshof Amsterdam - 2 september 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5981 - Rechtbank Amsterdam - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6551 - Rechtbank Gelderland - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:5099 - Rechtbank Gelderland - 2 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5972 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 30 september 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5908 - Verontreinigd perceel niet niet-conform zonder bewijs van ongeschiktheid voor bewoning - 24 september 2025
De aanwezigheid van asbestverontreiniging in een verkocht perceel leidt niet automatisch tot non-conformiteit. De koper moet aantonen dat de grond daadwerkelijk ongeschikt is voor het overeengekomen normale gebruik, zoals bewoning. Zonder dat bewijs faalt een beroep op non-conformiteit, evenals een beroep op dwaling.
ECLI:NL:PHR:2025:985 - Conclusie A-G: Prijsdifferentiatie via Google Shopping niet direct misleidend - 12 september 2025
De Procureur-Generaal concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. De praktijk waarbij een product via Google Shopping voor een lagere prijs en onder restricties wordt aangeboden dan op de eigen website, is niet per definitie een oneerlijke handelspraktijk, misleidende reclame of ongeoorloofde vergelijkende reclame jegens een concurrent.
ECLI:NL:PHR:2025:986 - Conclusie A-G: Misleidende reclame via Google Shopping en aansprakelijkheid van platforms - 12 september 2025
De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen. Het aanbieden van een product voor een lagere prijs via Google Shopping dan op de eigen website is niet misleidend, zolang het product daadwerkelijk voor de geadverteerde prijs verkrijgbaar is na doorklikken.