ECLI:NL:RBLIM:2025:9156 - Poging doodslag met vol opzet ondanks sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid (PTSS) - 24 september 2025
Uitspraak
Essentie
De Rechtbank Limburg veroordeelt een verdachte voor poging tot doodslag. Hoewel voorbedachte rade ontbreekt, wordt vol opzet aangenomen. Bij de strafoplegging wordt sterk rekening gehouden met verminderde toerekeningsvatbaarheid door PTSS, wat resulteert in een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden gericht op behandeling.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.389900.24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, gedetineerd in de [PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.M. Kurvers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 september 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij is niet ter terechtzitting verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 7 december 2024:
*Feit 1:*al dan niet met voorbedachten rade heeft geprobeerd om [slachtoffer] te doden (primair) dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (subsidiair).
*Feit 2:*een alarmpistool, een alarmrevolver en twee patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad.
Feit 3: munitie voorhanden heeft gehad.
*Feit 4:*een raam, van [slachtoffer] en/of [naam 1] , heeft vernield.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht de feiten 2, 3 en 4 bewezen. Voor feit 1 primair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van het bestanddeel ‘met voorbedachten rade’ en hij acht poging tot doodslag bewezen.
3.2 Het standpunt van de verdediging Nu de verdachte de feiten 2, 3 en 4 heeft bekend refereert de raadsvrouw zich voor deze feiten aan het oordeel van de rechtbank. Voor feit 1 primair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van voorbedachten rade en dat de verdachte hiervoor partieel dient te worden vrijgesproken. De raadsvrouw acht poging tot doodslag bewezen.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
[slachtoffer] deed op 7 december 2025 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Vanmiddag stond mijn schoonzoon voor de deur ( [adres] te Sittard). [verdachte] heet hij. Hij wilde binnen komen en ik zei dat dat niet mocht. Gelijk brak hij het raam in. Mijn dochter schreeuwde: "Hij heeft een pistool bij zich!" Hij heeft een aantal keer geschoten en geschreeuwd. Hij schreeuwde: "Ik maak jullie allemaal dood!" Ik heb een schotwond in mijn linker bovenbeen overgehouden aan de schietpartij.
De politie sprak met getuige [naam 2], zijnde de vrouw van de verdachte, en vatte het verhoor als volgt samen:
In de ochtend van 7 december 2024 heeft [slachtoffer] telefonisch contact gehad met haar echtgenoot [verdachte] . Zij heeft toen aan hem aangegeven dat ze in de woning van haar ouders was. Op het moment dat ze met de buurman van huisnummer [nummer] aan de telefoon was, hoorde ze hard glasgerinkel. [slachtoffer] was op zolder van de woning van haar ouders en keek naar buiten. Ze heeft toen direct het gesprek met de buurman beëindigd en is naar beneden gerend. [slachtoffer] wist dat haar zoon van 5 jaar oud en haar vader in de woonkamer waren. Toen [slachtoffer] beneden kwam zag ze dat het raam aan de voorzijde van de woning, het zijraam, ingeslagen was. Het voetenveegkleed van de voordeur lag over het ingeslagen raam. Ze zag toen haar echtgenoot [verdachte] . [verdachte] lag met zijn flank over het kleed en had het luchtdrukwapen in zijn hand en had dit wapen naar binnen gericht. Ze zag dat haar vader een bezem vasthad en een paar keer tegen [verdachte] riep: "Ga weg". [verdachte] kwam hierna weer door het gat en had hierbij het wapen gericht op haar vader. [slachtoffer] zag en herkende dit wapen en zei tegen haar vader: “Dit wapen kan serieus schade aanrichten”. [slachtoffer] heeft toen de deur in de hal opengetrokken. De deur diende als een barricade tussen haarzelf /haar vader en [verdachte] , maar naast de deur was nog steeds een ruimte van ongeveer 15 centimeter. [slachtoffer] stond achter de deur en haar vader kwam nog gedeeltelijk bij [verdachte] in beeld via deze opening. [slachtoffer] hoorde toen het geluid van in ieder geval 1 schot en zag dat haar vader toen begon te bloeden in zijn been.
De verbalisant [naam 3] relateerde – zakelijk weergegeven – dat [verdachte] op 7 december 2024 werd aangehouden bij het politiebureau in Echt en dat bij die gelegenheid een wapen werd aangetroffen in de auto waarin de verdachte zat.
De verbalisanten [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] relateerden – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Op 7 december 2024 omstreeks 16.00 uur waren wij ter plaatse op het politiebureau in Echt aan de Bandertlaan 1 in Echt. Hier werd een verdachte aangehouden die in het bezit was van een luchtdrukpistool. Wij zagen dat op het luchtdrukpistool (onder meer) de volgende teksten stonden: Huben, GK1. Het luchtdrukpistool was geladen met patronen. Het luchtdrukpistool was voorzien van een meter. Deze gaf aan 25MPa. Wij zagen dat er ruimte was voor 17 patronen. Wij zagen dat 15 patronen in het luchtdrukpistool zaten. Wij stelden het luchtdrukpistool veilig.
De verbalisant [naam 7] relateerde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Op dinsdag 24 december 2024, heb ik, een onderzoek ingesteld naar de op zaterdag 7 december 2024 te Echt, Bandertlaan 1, in beslaggenomen voorwerpen, die mij ter beschikking werden gesteld.
Sin:AASF7751NL, Technische gegevens wapen: Gasdrukwapen Merk: Huben Model: GK1 Kaliber: .25 (6.35 millimeter)
Bijzonderheden: Dit voorwerp betreft een gasdrukwapen in de vorm van een pistool. Dit betreffende gasdrukwapen heeft een capaciteit van (info volgens internet) 17 projectielen in het kaliber .25 (6,35 millimeter) Deze projectielen worden via een soort cilinder (trommel) zoals bij een revolver het geval is aangevoerd. Bij het aanleveren van het gasdrukwapen stond de drukmeter tussen de 25 en 26 Mpa.
Sin:AASF7752NL, munitie: Dit betreffen 15 projectielen (hollow-point) welke uit de cilinder van het eerder beschreven gasdrukwapen werden verwijderd.
De forensisch arts rapporteerde het volgende:
Vraag 1: Zijn het wapen en de bijbehorende munitie geschikt om dodelijk letsel te veroorzaken? Ja. Het wapen (luchtdrukpistool [AASF7751NL] en de bijbehorende munitie zijn Zonder meer geschikt om dodelijk letsel te veroorzaken.
Vraag 2: Is het te danken aan de inslag locatie van het schot dat het slachtoffer geen levensbedreigend letsel heeft opgelopen? Neen. Indien zich de bovenbeenslagader ('arteria femoralis ') en/of de daar vlakbij gelegen grote bovenbeenader ('vena femoralis') in het verloop van de projectielbaan door het bovenbeen van [slachtoffer] zou(den) hebben bevonden zou er een aanmerkelijke kans zijn geweest op perforatie van dit/deze bloedvat(en) door het van middenwaarts naar zijwaarts door de gehele dikte van het bovenbeen passerende projectiel en daarmee op een levensbedreigende bloeding uit één of beide bloedvaten of grote vertakkingen daarvan.
Vraag 3: Kan het door de verdachte gebruikte vuurwapen dodelijk letsel veroorzaken bij een schot in de romp, hals, hoofd of bovenbeen? Indien het antwoord ja is: Is de kans dat dit zou gebeuren dan ook aanmerkelijk? Onder het begrip aanmerkelijk wordt volgens de Hoge Raad verstaan: de kans dat het gevolg intreed is meer dan alleen een denkbeeldige kans. Ja. Met het luchtdrukpistool kan bij een schot in de romp, de hals, het hoofd of het bovenbeen acuut dan wel op termijn dodelijk letsel veroorzaakt worden. Daarmee is de kans op het veroorzaken van dodelijk letsel door een schot met het luchtdrukpistool aanmerkelijk.
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank in het bijzonder als volgt:
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte op 7 december 2024 meermalen met een luchtdrukwapen -waarmee potentieel dodelijk letsel had kunnen worden veroorzaakt- in de richting heeft geschoten van de aangever [slachtoffer] . Deze werd daarbij door een kogel geraakt in zijn bovenbeen. Nu de verdachte gericht op de aangever heeft geschoten en zijn intentie daarbij was om hem van het leven te beroven -de aangever hoorde de verdachte immers schreeuwen "Ik maak jullie allemaal dood!"- is de rechtbank van oordeel dat de verdachte vol opzet had op de dood van de aangever.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het procesdossier onvoldoende aanwijzingen bevat voor het bestaan van voorbedachten rade, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de rechtbank de aan de verdachte tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van feit 2, 3 en 4:
Aangezien de verdachte de feiten 2, 3, en 4 ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
-
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2025 betreffende de doorzoeking in de woning van de verdachte op 8 december 2024;
[7] -
het proces-verbaal van het team forensische opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven d.d. 29 januari 2025;
[8] -
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2025 betreffende het relatieoverzicht tussen de goednummers en de daaraan gekoppelde SIN;
[9] -
de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2025;
Ten aanzien van feit 4:
-
het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] d.d. 7 december 2025;
[10] -
de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2025.
3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
T.a.v. feit 1 primair: hij, op 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen, met een luchtdrukwapen
-
in het been van die [slachtoffer] heeft geschoten, en
-
in de richting van die [slachtoffer] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 2: hij, omstreeks 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen
- twee wapens van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een alarmpistool (merk Bel 85 Auto, kaliber dfl 8mm; goednummer 1762726), en
- een alarmrevolver (merk Bruni, model ME RANGER, kaliber .380 R Blanc; goednummer 1762677), en
- een (of meer) hulpstuk(ken), specifiek bestemd voor vuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en munitie, te weten 2 patroonmagazijnen (goednummers 1762686 en 1762691), voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 3: hij, omstreeks 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen
- munitie van categorie II onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
- 450 (9x50) kogelpatronen van het merk CCI, kaliber .22 Long Rifle (goednummer 1762717), en
- 100 (2x50) kogelpatronen van het merk Magtech, kaliber .357 magnum (goednummer 1762703), en
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 30 kogelpatronen van de fabriek Novopodolsky (goednummer 1762689), en
- 29 kogelpatronen van het merk Geco, kaliber .223 Remington (goednummers 1762693 en 1762678), en
- 48 knalpatronen van het merk Fiocchi, kaliber .380 blank (goednummer 1762727), en
- 50 (44+6) knalpatronen van het merk Fiocchi, kaliber 8mm (goednummers 1762705 en 1762765), en
- 350 (7x50) kogelpatronen van het merk Geco, kaliber .223 Remington (goednummer 1762709), en
- 301 (6x50+1) kogelpatronen van het merk Luger, kaliber 9mm (goednummers 1762696 en 1762682), en
- 700 kogelpatronen van het kaliber 7.65,39mm (goednummer 1762690), en
- 1 kogelpatroon van het merk Fn, kaliber 12.78 (goednummer 1762714), en
- 1 (verschoten) huls van het merk Geco, kaliber .45ACP (goednummer 1762706), en
- 1 samengestelde patroon (met ingeslagen slaghoedje) van het merk Geco, kaliber 9mm P.A.K. (goednummer 1762701), en
- 2 samengestelde kogelpatronen (met ingeslagen slaghoedjes) van het merk Geco, kaliber 7,65mm Browning (goednummer 1762710), en
- 756 lege hulzen (geschikt om te herladen) van het merk Geco, kaliber .223 Remington (goednummer 1762699), en
- 36 lege hulzen (geschikt om te herladen) van het merk Magtech, kaliber .357 magnum (goednummer 1762699), en
- 263 lege hulzen (geschikt om te herladen) van het merk Luger, kaliber 9mm (goednummer 1762699), voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 4: hij, op 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die geheel aan [slachtoffer] en [naam 1] , in ieder geval aan een (of meer) ander(en) dan aan verdachte, toebehoorde, heeft vernield.
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1 primair: poging doodslag
T.a.v. feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
T.a.v. feit 3: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
T.a.v. feit 4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.
5 De strafbaarheid van de verdachte
De psycholoog mr. drs. R.A. Sterk heeft over de geestvermogens van de verdachte op 2 april 2025 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel of ten dele uitsluit.
De verdachte is aldus strafbaar, omdat – ook voor het overige – geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6 De straf
6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
6.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft bepleit te volstaan met een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met aftrek en een proeftijd van 3 jaar*.*
6.3 Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging doodslag, wapenbezit, het voorhanden hebben van munitie en vernieling. Het slachtoffer is door de verdachte in zijn eigen huis in zijn been geschoten. Het slachtoffer heeft hierdoor pijnklachten van zijn linkerbeen opgelopen en hij had na het schietincident moeite met staan en lopen.
Het betreffen zeer ernstige feiten die bijdragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving en waarbij in beginsel slechts een jarenlange, onvoorwaardelijke gevangenisstraf past; in vergelijkbare zaken waarin de verdachte wegens een poging tot doodslag wordt veroordeeld, worden veelal gevangenisstraffen tot 5 jaar opgelegd.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van diverse strafverzwarende omstandigheden. De verdachte heeft het luchtdrukwapen bij zich gedragen in de publieke ruimte, namelijk in zijn auto en op straat. In het huis, waar het schietincident plaatsvond, was de familie van de verdachte aanwezig, waaronder zijn eigen, twee jonge kinderen. Een van deze kinderen bevond zich in dezelfde ruimte als waar het slachtoffer werd beschoten. Dit neemt de rechtbank de verdachte zeer kwalijk.
Desalniettemin zijn er omstandigheden die in strafmatigende zin worden gewogen. De rechtbank heeft acht geslagen op de brief van de ex-vrouw van de verdachte, waarin zij pleit voor psychologische hulp voor de verdachte. Ook heeft de verdachte direct openheid van zaken gegeven en heeft de rechtbank de indruk dat er sprake is van oprecht berouw.
Mr. drs. R.A. Sterk, klinisch psycholoog, heeft op 2 april 2025 gerapporteerd over de geestvermogens van de verdachte. Daaruit blijkt het volgende. De psycholoog heeft geconstateerd dat bij de verdachte sprake is van PTSS, die langdurig is verwaarloosd en ondanks behandeling nog steeds fors aanwezig is. Tevens is er sprake van een depressieve stoornis en van een afhankelijkheid van oxycodon. De klinisch psycholoog concludeert dat de verdachte verstandelijk in staat moet worden geacht om de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde in te kunnen zien. Hij kan echter als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek niet goed in staat worden geacht om zijn wil overeenkomstig voornoemd inzicht in vrijheid te kunnen bepalen. Geadviseerd wordt om het tenlastegelegde verdachte in sterk verminderde mate toe te rekenen.
Ten aanzien van de geconstateerde psychische problematiek is vanuit forensisch oogpunt behandeling geïndiceerd. De behandeling dient zich te richten op de geconstateerde PTSS en de hieraan gerelateerde depressieve stoornis en afhankelijkheid van oxycodon. Met betrekking tot de behandeling gaat de voorkeur uit naar behandeling die door het ‘Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV)’ geboden wordt. Binnen dit zorgsysteem zijn er klinische (Veteranen Intensieve Behandelunit, Sinai Centrum) en ambulante behandelmogelijkheden aanwezig. Bij een dergelijke instelling dient uiteraard een nadere intake plaats te vinden. De rechtbank neemt het advies van de psycholoog over. Dit leidt tot het aannemen van een verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten. Dit betekent dat de verdachte slechts in verminderde mate een verwijt kan worden gemaakt. De op te leggen straf zal lager uitvallen dan wanneer de feiten hem volledig zouden kunnen worden toegerekend.
De reclassering heeft in het advies van 3 september 2025 geadviseerd om bij een veroordeling aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling bij het Veteranen instituut. Daarbij is van belang dat op dit moment nog onduidelijk is welke behandeling geïndiceerd is. Daartoe zal na aanmelding een intake volgen, waarbij de hulpvraag in kaart wordt gebracht en gekeken wordt wat de behandelmogelijkheden binnen de LZV-keten zijn, die zowel ambulant als klinisch kunnen zijn.
De verdachte betreurt het hele gebeuren rondom het ten laste gelegde. Hij snapt niet hoe het heeft kunnen gebeuren. Mede doordat hij vanwege beroepsgeheim niet met de reguliere hulpverlening mag praten over zijn ervaringen bij defensie, lijkt zijn opgelopen PTSS nooit effectief behandeld. Op de terechtzitting van 10 september 2025 heeft de verdachte wederom verklaard open te staan voor behandeling. Hoewel de rechtbank inziet dat het ernstige feiten betreft, kan zij haar ogen niet sluiten voor de psychologische toestand van de verdachte en zijn oprechte berouw.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan verbonden de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden passend en geboden. Nu echter nog onduidelijk is of een klinische behandeling noodzakelijk is, zal de rechtbank ook bevelen dat de verdachte medewerking zal verlenen aan nadere diagnostiek en indicatiestelling voor behandeling. Mocht daaruit volgen dat een klinische behandeling geïndiceerd is, dan is het aan de reclassering om via de officier van justitie een vordering tot wijziging van de bijzondere voorwaarden in te dienen.
7 De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.1 De vordering van de benadeelde partij De benadeelde partij [slachtoffer] vordert schadevergoeding tot een bedrag van 619,71 euro ter zake van feit 1 en feit 4. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij, nu de verdachte de schade reeds vergoed heeft.
7.3 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij bepleit, nu de verdachte de schade reeds vergoed heeft.
7.4 Het oordeel van de rechtbank Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de schade reeds heeft vergoed, heeft de benadeelde geen belang meer bij zijn vordering en zal de rechtbank de benadeelde niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 287, 350 Wetboek van Strafrecht 26, 55 Wet wapens en munitie van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
Strafbaarheid
Straf
Benadeelde partij
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M.W. Nuijts, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. dr. W. Kieboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Hartgerink, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 september 2025.
Buiten staat De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen. BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na nadere omschrijving – ten laste gelegd dat:
1 hij, op of omstreeks 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, met een luchtdrukwapen, althans een vuurwapen,
-
in het been van die [slachtoffer] heeft geschoten, en/of
-
in de richting van die [slachtoffer] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal, met een luchtdrukwapen, althans een vuurwapen,
-
in het been van die [slachtoffer] heeft geschoten, en/of
-
in de richting van die [slachtoffer] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 hij, op of omstreeks 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen
- twee wapens van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een alarmpistool (merk Bel 85 Auto, kaliber dfl 8mm; goednummer (1762726), en/of
- een alarmrevolver (merk Bruni, model ME RANGER, kaliber .380 R Blanc; goednummer 1762677), en/of
- een (of meer) hulpstuk(ken), specifiek bestemd voor vuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en munitie, te weten 2 patroonmagazijnen (goednummers 1762686 en 1762691), voorhanden heeft gehad;
3 hij, op of omstreeks 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen
- munitie van categorie II onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
- 450 (9x50) kogelpatronen van het merk CCI, kaliber .22 Long Rifle (goednummer 1762717), en/of
- 100 (2x50) kogelpatronen van het merk Magtech, kaliber .357 magnum (goednummer 1762703), en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 30 kogelpatronen van de fabriek Novopodolsky (goednummer 1762689), en/of
- 29 kogelpatronen van het merk Geco, kaliber .223 Remington (goednummers 1762693 en 1762678), en/of
- 48 knalpatronen van het merk Fiocchi, kaliber .380 blank (goednummer 1762727), en/of
- 50 (44+6) knalpatronen van het merk Fiocchi, kaliber 8mm (goednummers 1762705 en 1762765), en/of
- 350 (7x50) kogelpatronen van het merk Geco, kaliber .223 Remington (goednummer 1762709), en/of
- 301 (6x50+1) kogelpatronen van het merk Luger, kaliber 9mm (goednummers 1762696 en 1762682), en/of
- 700 kogelpatronen van het kaliber 7.65,39mm (goednummer 1762690), en/of
- 1 kogelpatroon van het merk Fn, kaliber 12.78 (goednummer 1762714), en/of
- 1 (verschoten) huls van het merk Geco, kaliber .45ACP (goednummer 1762706), en/of
- 1 samengestelde patroon (met ingeslagen slaghoedje) van het merk Geco, kaliber 9mm P.A.K. (goednummer 1762701), en/of
- 2 samengestelde kogelpatronen (met ingeslagen slaghoedjes) van het merk Geco, kaliber 7,65mm Browning (goednummer 1762710), en/of
- 756 lege hulzen (geschikt om te herladen) van het merk Geco, kaliber .223 Remington (goednummer 1762699), en/of
- 36 lege hulzen (geschikt om te herladen) van het merk Magtech, kaliber .357 magnum (goednummer 1762699), en/of
- 263 lege hulzen (geschikt om te herladen) van het merk Luger, kaliber 9mm (goednummer 1762699), voorhanden heeft gehad;
4 hij, op of omstreeks 7 december 2024 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een (of meer) ander(en), te weten aan [slachtoffer] en/of [naam 1] , in ieder geval aan een (of meer) ander(en) dan aan verdachte, toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het eindproces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LB3R024106-29, gesloten d.d. 19 februari 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 356.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2025, pagina 271 t/m 274.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 december 2025, pagina 275 t/m 277.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2024, pagina 36.
Proces-verbaal d.d. 24 december 2025, pagina 41 t/m 45.
Het deskundigenverslag getiteld “Forensisch geneeskundig onderzoek naar aanleiding van een schietincident op 7 december 2024 in Sittard” van H.N.J.M. van Venrooij, NFI-deskundige Forensische Geneeskunde d.d. 26 mei 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 9.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2025, pagina 89 t/m 112.
Proces-verbaal d.d. 29 januari 2025, pagina 130 t/m 139.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2025, pagina 359 t/m 361, uit het aanvullend proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LB3R024106-31, gesloten d.d. 27 februari 2025, doorgenummerd van pagina 357 tot en met pagina 393.
Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] d.d. 7 december 2025, pagina 271 t/m 274.