Terug naar rechtsgebieden

motorrijtuigenbelasting

Tot 50 recente arresten van de Hoge Raad

Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:862

Proceskostenvergoeding: Vorm incidenteel appel en onbestreden kostenpost niet doorslaggevend

Arrest

5 juni 2025

De Hoge Raad oordeelt dat recht op proceskostenvergoeding voor een incidenteel hoger beroep niet vervalt als dit in één geschrift met het verweer is opgenomen. Tevens mag een in hoger beroep onbestreden kostenvergoeding uit een eerdere fase niet zomaar worden vernietigd.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:860

BPM-heffing en restantvoorraadregeling: Unierecht rechtvaardigt geen fiscale discriminatie

Arrest

5 juni 2025

De Unierechtelijke 'restantvoorraadregeling' voor voertuigen kan niet dienen als rechtvaardiging voor een hogere BPM-heffing op geïmporteerde gebruikte auto's. Een dergelijk onderscheid, gebaseerd op verschillende CO2-meetmethoden, is in strijd met het discriminatieverbod van artikel 110 VWEU, aangezien de BPM-heffing een nationale keuze is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:859

Berekening afschrijvingspercentage en waardevermindering bij BPM voor gebruikte importauto's

Arrest

5 juni 2025

Bij het berekenen van BPM voor een gebruikte importauto moet voor het vaststellen van de afschrijving worden uitgegaan van de BPM op het moment dat die specifieke auto voor het eerst in gebruik werd genomen. Bij gebruik van een koerslijst hoeven waardeverminderende factoren als ‘marktsituatie’ niet te worden toegepast.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:856

Bpm-heffing bij import: berekening afschrijving en waardeverminderende factoren

Arrest

5 juni 2025

De Hoge Raad oordeelt tweeledig over de bpm-heffing bij import van gebruikte auto's. Voor de afschrijving moet worden uitgegaan van de historisch verschuldigde bpm. Bij de taxatiemethode (art. 10 lid 8 Wet Bpm) hoeft de inspecteur geen rekening te houden met waardeverminderende factoren als 'marktsituatie'.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:682

Hoge Raad past hogere proceskostenvergoeding bezwaarfase BPM-zaken toe

Arrest

24 april 2025

De Hoge Raad oordeelt dat bij de proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase in BPM-zaken de hogere waarde per punt uit het Besluit proceskosten bestuursrecht moet worden toegepast. Dit conform een eerder arrest. De Hoge Raad stelt de vergoeding zelf vast op basis van de actuele waarde.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:671

Bewijslast bijzonder geval proceskostenvergoeding: inzicht in gehele bedrijfsmodel vereist

Arrest

24 april 20259× aangehaald in latere zaken

Een belanghebbende die zich beroept op een 'bijzonder geval' voor een hogere proceskostenvergoeding onder de WHpkv, moet de stelling bewijzen. Inzicht in enkel de kosten van de betreffende procedure is onvoldoende. De beoordeling vereist inzicht in het gehele bedrijfsmodel van de gemachtigde.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:361

Bpm: geen proactieve plicht inspecteur bij keuze voor taxatiemethode

Arrest

6 maart 20255× aangehaald in latere zaken

De inspecteur is bij een naheffing bpm niet verplicht om uit eigen beweging waardedrukkende factoren (marktsituatie) toe te passen als de belastingplichtige zelf voor de taxatiemethode heeft gekozen. Deze plicht geldt alleen bij toepassing van de koerslijstmethode door de inspecteur zelf.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:357

BPM-afschrijving op niet-EU auto volgt EU-conforme uitleg koerslijstmethode

Arrest

6 maart 20253× aangehaald in latere zaken

De methoden voor BPM-waardevermindering, inclusief een uitleg conform artikel 110 VWEU, zijn van toepassing op alle gebruikte motorrijtuigen, ongeacht of zij een 'product van een andere lidstaat' zijn. De nationale wet maakt hierin geen onderscheid.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:248

BPM-afschrijving: koerslijst ten tijde van belastbaar feit is leidend

Arrest

27 februari 20256× aangehaald in latere zaken

Voor de BPM-afschrijving is de koerslijstversie ten tijde van het belastbare feit doorslaggevend, inclusief alle daarin opgenomen waardedrukkende factoren. Latere wijzigingen of disclaimers van de koerslijstuitgever zijn niet relevant voor de beoordeling van de verschuldigde belasting.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2025:243

BPM-berekening gebaseerd op eigen CO2-uitstoot, niet op referentieauto

Arrest

13 februari 20253× aangehaald in latere zaken

Bij de BPM-berekening voor een gebruikte importauto is de eigen CO2-uitstoot leidend, niet die van een referentieauto. Een hof mag een proceskostenvergoeding voor een eerdere fase niet ambtshalve verlagen als de hoogte ervan in hoger beroep geen geschilpunt is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2024:1422

Geen vergrijpboete bij onterechte BPM-teruggaaf aan niet-belastingplichtige

Arrest

10 oktober 2024

De Hoge Raad oordeelt ambtshalve dat artikel 67f AWR geen wettelijke grondslag biedt voor een vergrijpboete aan een persoon die geen belastingplichtige is en ten onrechte een BPM-teruggaaf heeft ontvangen. De boetebepaling is beperkt tot de oorspronkelijke belasting- of inhoudingsplichtige die de belasting heeft voldaan.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2024:653

BPM-heffing: Strijd tussen CO2-meetmethoden (WLTP/NEDC) en artikel 110 VWEU

Arrest

25 april 202427× aangehaald in latere zaken

Indien voor gelijksoortige auto's verschillende CO2-meetmethoden (NEDC vs. WLTP/NEDC) worden gebruikt, is de BPM-heffing alleen in lijn met artikel 110 VWEU als de belastingplichtige mag kiezen voor de berekening op basis van de voor hem meest voordelige methode.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2024:147

BPM-waardering: Strenge bewijslast voor waardevermindering door schadeverleden bij koerslijstmethode

Arrest

1 februari 202463× aangehaald in latere zaken

Een belastingplichtige die stelt dat de BPM-waardering via de koerslijstmethode te hoog is wegens een schadeverleden, moet de lagere werkelijke handelswaarde aantonen met een deskundigenonderzoek. Een schatting door de rechter 'in goede justitie' is hiervoor onvoldoende.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2023:1714

BPM-afschrijving: CO2-uitstoot importauto is leidend, niet die van referentieauto

Arrest

21 december 202339× aangehaald in latere zaken

Bij de berekening van de BPM-afschrijving op basis van een taxatiewaarde, moet de historische BPM worden gebaseerd op de werkelijke CO2-uitstoot van de geïmporteerde auto zelf. Het gebruik van een referentieauto voor de waardebepaling rechtvaardigt niet dat ook diens (lagere) CO2-uitstoot wordt gebruikt.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2023:1703

BPM-afschrijving importauto: eigen CO2-uitstoot is leidend, niet die van referentieauto

Arrest

21 december 2023114× aangehaald in latere zaken

Bij de berekening van de bpm-afschrijving op een geïmporteerde gebruikte auto moet worden uitgegaan van het historische bpm-bedrag van de importauto zelf. Het is niet toegestaan om het bpm-bedrag van een binnenlands referentievoertuig te gebruiken, ook niet als diens waarde als basis dient voor de taxatie.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge RaadECLI:NL:HR:2023:1370

Grof taalgebruik gemachtigde: gevolgen voor redelijke termijn en proceskostenvergoeding

Arrest

16 november 202319× aangehaald in latere zaken

Wangedrag van een gemachtigde kan een verlenging van de redelijke termijn rechtvaardigen. Op grond van bijzondere omstandigheden (art. 2, lid 3, Besluit proceskosten bestuursrecht) mag de rechter een proceskostenvergoeding weigeren voor een processtuk met grievend en beledigend taalgebruik.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
Hoge RaadECLI:NL:HR:2023:1337

Verplaatste stoel in laadruimte: bestelauto wordt personenauto voor motorrijtuigenbelasting

Arrest

28 september 202317× aangehaald in latere zaken

Een bestelauto waarvan de laadruimte niet meer in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer door het plaatsen van een stoel, wordt fiscaal aangemerkt als personenauto. De ondergeschiktheid van personenvervoer aan goederenvervoer is hierbij niet relevant.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen, Fiscaal Strafrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2023:556

BPM op CNG-auto's: Zweeds kentekenbewijs leidend boven EG-typegoedkeuring

Arrest

20 april 20232× aangehaald in latere zaken

Voor de BPM-heffing op een bi-fuel auto (benzine/CNG) heeft de CO2-uitstoot op basis van CNG voorrang. Een vermelding van deze uitstoot op een Zweeds kentekenbewijs is voldoende bewijs, zelfs als de EG-typegoedkeuring enkel de (hogere) uitstoot op benzine vermeldt.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2023:132

Rentecompensatie bij Unierechtelijk strijdige BPM: objectieve maatstaf en bewijslast

Arrest

2 februari 202310× aangehaald in latere zaken

Bij terugbetaling van Unierechtelijk strijdige BPM moet de rentevergoeding worden berekend naar een objectieve maatstaf: de DNB-rente op consumptief krediet. De belastingplichtige hoeft niet de hoogte van zijn individuele leenkosten te bewijzen; deze bewijslast rust niet op hem.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:1917

Schending verdedigingsbeginsel bij BPM leidt tot vernietiging naheffingsaanslag

Arrest

22 december 202217× aangehaald in latere zaken

Schending van het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel bij het opleggen van een BPM-naheffingsaanslag leidt tot vernietiging van die aanslag, indien achteraf (in bezwaar) blijkt dat de aanslag te hoog was. De mogelijkheid van een andere uitkomst wordt dan aangenomen, en onzekerheid komt voor risico van de inspecteur.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtEuropees Bestuursrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:1277

BPM-leeftijdskorting en proceskosten: geen vergoeding bij eigen keuze voor latere tenaamstelling

Arrest

22 september 202298× aangehaald in latere zaken

De verplichting om BPM vooruit te betalen is niet in strijd met het Unierecht. Een belastingplichtige die een extra leeftijdskorting krijgt na bezwaar, heeft geen recht op proceskostenvergoeding als de latere tenaamstelling een eigen keuze was en niet aan de overheid te wijten is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:1273

Hoge Raad: BPM-waardering schadeauto en geen dubbele correctie voor gebruikssporen

Arrest

22 september 202235× aangehaald in latere zaken

De Hoge Raad oordeelt dat bij de waardebepaling van een schadeauto voor de BPM geen sprake is van een onjuiste dubbele correctie. Het is juist om eerst herstelkosten voor louter normale gebruikssporen te elimineren en daarna op de resterende kosten een percentage toe te passen.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:1124

Te laat aangevraagde taxivrijstelling: Eigen verzuim is geen bijzondere omstandigheid

Arrest

1 september 20228× aangehaald in latere zaken

Het niet tijdig aanvragen van een belastingvrijstelling door een eigen administratieve fout, ook al leidt dit tot een aanzienlijk financieel nadeel, is geen bijzondere omstandigheid die noopt tot afwijking van beleidsregels. Dit verzuim komt voor rekening en risico van de belastingplichtige zelf.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:1040

Proceskostenvergoeding bij nieuw argument na recente jurisprudentie

Arrest

7 juli 202227× aangehaald in latere zaken

Een belanghebbende die in (hoger) beroep een nieuw standpunt inneemt naar aanleiding van recente jurisprudentie, en daardoor in het gelijk wordt gesteld, heeft in beginsel recht op een proceskostenvergoeding. De noodzaak tot procederen vloeit dan niet uitsluitend voort uit diens eigen handelen.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:826

BPM-tariefwijziging en discriminatie: Hoge Raad weigert rechtsherstel na vervallen rechtvaardiging

Arrest

2 juni 20227× aangehaald in latere zaken

De overgangsregeling van art. 16a Wet BPM is sinds 2012 discriminerend, nu de rechtvaardiging is vervallen. Toch biedt de Hoge Raad geen rechtsherstel door het voordeel uit te breiden, vanwege rechterlijke terughoudendheid. Een beroep op artikel 110 VWEU faalt eveneens.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:752

Interne compensatie, redelijke termijn en discriminerende proceskostenvergoeding in BPM-zaak

Arrest

26 mei 2022616× aangehaald in latere zaken

Interne compensatie is toegestaan, ook als dit een op Unierecht gebaseerde vordering tenietdoet. De coronapandemie rechtvaardigt niet zonder meer verlenging van de redelijke termijn. Een lagere proceskostenvergoeding voor BPM-zaken is in strijd met het discriminatieverbod en moet buiten toepassing blijven.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
StaatsrechtGrondrechten
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:640

BPM-afschrijving kampeerauto: taxatierapport toegestaan als voertuig ontbreekt in koerslijst

Arrest

19 mei 2022203× aangehaald in latere zaken

Voor de BPM-afschrijving mag de taxatiemethode worden gebruikt als een specifiek voertuig niet in een relevante koerslijst voorkomt. Het bestaan van 'lookalikes' in de lijst is onvoldoende om deze methode uit te sluiten. De bewijslast voor de afschrijving rust op de belastingplichtige.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge RaadECLI:NL:HR:2022:439

BPM bij herregistratie: teruggaafbedrag is geen grondslag voor nieuwe heffing

Arrest

24 maart 20224× aangehaald in latere zaken

De Hoge Raad oordeelt dat bij een hernieuwde tenaamstelling van een auto, waarvoor eerder een BPM-teruggaaf is verleend, de heffingsgrondslag wordt bepaald door de wettelijke regels op het moment van herregistratie, niet door het eerder teruggegeven bedrag. De teruggaafregeling en heffingsregeling staan los van elkaar.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge RaadECLI:NL:HR:2021:507

BPM-naheffing voor beschadigde importauto en rechtsgeldigheid aanslagbiljet zonder nummer

Arrest

8 april 202126× aangehaald in latere zaken

Het ontbreken van een uniek aanslagnummer op een aanslagbiljet tast de rechtsgeldigheid van de naheffingsaanslag niet aan. De inspecteur mag BPM naheffen voordat een fiscaal akkoord is gegeven en de vraag of dit akkoord terecht wordt geweigerd, staat niet ter beoordeling van de belastingrechter.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2021:415

BPM-heffing schadevoertuig: herstel vereist vóór waardevermindering en Unierecht

Arrest

25 maart 2021140× aangehaald in latere zaken

BPM-vermindering voor een geïmporteerd schadevoertuig mag pas worden vastgesteld na herstel van essentiële gebreken. Deze regeling (art. 8, lid 3, Uitvoeringsregeling BPM) is niet in strijd met het EU-non-discriminatiebeginsel (art. 110 VWEU), omdat de heffing ziet op motorrijtuigen die geschikt zijn voor weggebruik.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2020:1666

BPM-afschrijving: Koerslijst vereist daadwerkelijke handelstransacties, geen schattingen

Arrest

22 oktober 202057× aangehaald in latere zaken

Een 'koerslijst' voor de bepaling van de BPM-afschrijving is enkel geldig als de waarde is gebaseerd op daadwerkelijke handelstransacties in Nederland. Een geschatte waarde voor een exclusief voertuig zonder marktgegevens volstaat niet, ook niet als deze van een erkende marktpartij komt.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2020:561

BPM-heffing: officiële CO2-uitstoot van importauto is leidend, niet die van vergelijkbare auto's

Arrest

2 april 2020120× aangehaald in latere zaken

De objectief vastgestelde CO2-uitstoot van een specifieke, geïmporteerde auto is een toegestane heffingsmaatstaf voor de bpm. Artikel 110 VWEU wordt niet geschonden als deze waarde hoger is dan die van vergelijkbare, reeds in Nederland geregistreerde auto's, omdat de CO2-uitstoot een vaststaand kenmerk is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2020:317

BPM-naheffing: De toonplicht van een auto en de bewijsrechtelijke gevolgen

Arrest

20 februari 202024× aangehaald in latere zaken

De verplichting om een importauto voor BPM-controle te tonen is rechtsgeldig en niet disproportioneel. Het niet voldoen aan deze toonplicht leidt niet automatisch tot een zwaardere bewijslast, maar de belastingplichtige moet de gestelde schade die de waarde vermindert wel bewijzen.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2019:1084

Geen cassatie tegen terugwijzingsuitspraak: eindoordeel hof is bindend

Arrest

11 juli 201964× aangehaald in latere zaken

Indien geen cassatieberoep wordt ingesteld tegen een terugwijzingsuitspraak, zijn de daarin gegeven eindoordelen onherroepelijk. Geschilpunten die definitief zijn beslecht, zoals de verenigbaarheid van nationale regels met Unierecht, kunnen in het verdere verloop van de procedure niet opnieuw aan de orde worden gesteld.

BestuursrechtBestuursprocesrecht
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2019:483

Naheffing motorrijtuigenbelasting buitenlands kenteken: bewijsvermoedens, tegenbewijs en Unierecht

Arrest

4 april 201984× aangehaald in latere zaken

De Hoge Raad oordeelt dat de naheffingsregels voor motorrijtuigenbelasting bij buitenlandse kentekens, inclusief bewijsvermoedens, niet in strijd zijn met het Unierecht, mits de naheffingstermijn beperkt blijft. De belastingplichtige mag tegenbewijs leveren voor de aanvang en voor tussenliggende perioden van het houderschap.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2016:2829

Afschaffing oldtimervrijstelling: ruime beoordelingsmarge voor de wetgever

Arrest

22 december 201640× aangehaald in latere zaken

De wetswijziging die de oldtimervrijstelling voor motorrijtuigen van 25 tot 40 jaar afschafte, schendt artikel 1 EP niet. De wetgever heeft een zeer ruime beoordelingsmarge in belastingzaken en de maatregel was niet onvoorzienbaar of een buitensporige last voor de eigenaar.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2016:832

BPM-naheffing bestelauto: EU-recht op werkelijke waarde prevaleert boven nationale afschrijvingstabel

Arrest

12 mei 20161× aangehaald in latere zaken

Artikel 110 VWEU verzet zich tegen een nationale BPM-regeling die bij beëindiging van een vrijstelling geen rekening houdt met de werkelijke waardevermindering. De belastingplichtige mag kiezen voor een berekening naar de werkelijke waarde om discriminatie ten opzichte van binnenlandse voertuigen te voorkomen.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2016:422

BPM-afschrijving: wisselen van koerslijst na aangifte mag, mits controleerbaar

Arrest

17 maart 201663× aangehaald in latere zaken

Een belastingplichtige mag na de BPM-aangifte in bezwaar alsnog een andere afschrijvingsmethode hanteren. Dit is toegestaan op voorwaarde dat voor het vaststellen van de juistheid ervan geen nieuwe fysieke controle van het voertuig nodig is en een vergelijking van gegevens volstaat.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2016:421

BPM: Wijzigen afschrijvingsmethode na aangifte beperkt mogelijk

Arrest

17 maart 201662× aangehaald in latere zaken

Artikel 10, lid 7, Wet BPM verbiedt niet per definitie een andere afschrijvingsmethode in bezwaar. Dit mag, mits de juistheid van de nieuwe gegevens kan worden vastgesteld zonder een nieuwe fysieke inspectie van het voertuig, zo oordeelt de Hoge Raad in lijn met het EU-recht.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2015:143

Fiscale plicht versus basisregistratie: Onjuiste RDW-gegevens niet bindend voor Belastingdienst

Arrest

29 januari 20159× aangehaald in latere zaken

De Belastingdienst is bij het vaststellen van een BPM-teruggaaf niet gebonden aan een onjuist authentiek gegeven in het kentekenregister, zoals de datum van eerste toelating. Een goede vervulling van de publieke taak (artikel 43b lid 2 WvW) staat toe hiervan af te wijken.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2014:3612

Naheffing motorrijtuigenbelasting voor autohandelaar is geen bestraffende sanctie (criminal charge)

Arrest

18 december 201414× aangehaald in latere zaken

Een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over twaalf maanden wegens schending van de voorwaarden voor de handelaarsregeling (art. 69 Wet MRB) is geen ‘criminal charge’ (art. 6 EVRM). De Hoge Raad kwalificeert dit als een praktische, niet-punitieve maatregel om misbruik tegen te gaan en bewijsnood van de inspecteur te voorkomen.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen, Fiscaal Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge RaadECLI:NL:HR:2013:973

Naheffing motorrijtuigenbelasting bij geschorst kenteken geen punitieve sanctie

Arrest

24 oktober 201366× aangehaald in latere zaken

De naheffing van motorrijtuigenbelasting over vier kwartalen bij gebruik van de weg met een geschorst kenteken is geen wettelijke fictie of 'criminal charge' (art. 6 EVRM). Het is een praktische, niet-punitieve maatregel om bewijsmoeilijkheden bij de inspecteur te ondervangen en is niet in strijd met art. 1 EP EVRM.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen, Fiscaal Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge RaadECLI:NL:HR:2013:972

Naheffing motorrijtuigenbelasting over 12 maanden geen straf of eigendomsinbreuk

Arrest

24 oktober 201312× aangehaald in latere zaken

De naheffing van motorrijtuigenbelasting over twaalf maanden na constatering van weggebruik zonder kenteken is een praktische bewijsregel, geen onweerlegbare fictie. Deze regeling is geen ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht (art. 1 EP EVRM) of een 'criminal charge' (art. 6 EVRM).

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen, Fiscaal Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge RaadECLI:NL:HR:2011:BP2985

BPM-heffing bij verhuizing binnen EU: prejudiciële vragen aan Hof van Justitie

Arrest

3 februari 2011

De Hoge Raad legt prejudiciële vragen voor aan het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van de Nederlandse BPM-heffing met het EU-recht. De kernvraag is of de heffing een ongerechtvaardigde belemmering vormt van het vrij verkeer wanneer een EU-burger naar Nederland verhuist met auto.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2010:BK0368

BPM-heffing bij kortstondig lenen buitenlandse auto en Unieburgerschap

Arrest

11 november 2010

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of er sprake is van een door gemeenschapsrecht beheerste situatie wanneer een inwoner van een lidstaat BPM moet betalen voor kortstondig, privégebruik van een in een andere lidstaat geleende en geregistreerde auto waarmee hij grensoverschrijdend reist.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2010:BK0360

BPM-heffing bij kortstondig lenen van buitenlandse auto en Unieburgerschap

Arrest

11 november 2010

De Hoge Raad stelt een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie over de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht (art. 21 VWEU). Valt de BPM-heffing voor een inwoner van Nederland die kortstondig en voor privédoeleinden een in een andere lidstaat geregistreerde auto leent, onder het Unierecht?

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge RaadECLI:NL:HR:2010:BK0355

BPM en kortstondig lenen auto: valt dit onder Europees vrij verkeer?

Arrest

11 november 20104× aangehaald in latere zaken

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of het heffen van BPM op een kortstondig geleende, in het buitenland geregistreerde auto een puur nationale situatie is, of dat het recht op vrij reizen (art. 21 VWEU) van toepassing is vanwege het grensoverschrijdende element van de auto.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht