Artikel 163
1. Bij verdenking dat de bestuurder van een voertuig heeft gehandeld in strijd met artikel 8, kan de opsporingsambtenaar hem bevelen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, en artikel 8, derde lid, onderdeel a.
2. De bestuurder aan wie het in het eerste lid bedoelde bevel is gegeven, is verplicht ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en gevolg te geven aan alle door de opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek gegeven aanwijzingen.
3. De in het tweede lid genoemde verplichtingen gelden niet voor de verdachte van wie aannemelijk is, dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is.
4. In het geval, bedoeld in het derde lid, of indien de medewerking van de verdachte niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, of indien het vermoeden bestaat dat de verdachte onder invloed is van een of meer middelen, bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid, of een combinatie van die middelen met alcohol, kan de opsporingsambtenaar de verdachte vragen of hij zijn toestemming geeft tot het verrichten van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, of artikel 8, derde lid, onderdeel b.
5. Indien de bestuurder zijn op grond van het vierde lid gevraagde toestemming niet verleent, kan de officier van justitie, een hulpofficier van justitie of een van de daartoe bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, hem bevelen zich te onderwerpen aan een bloedonderzoek.
6. De bestuurder wie is bevolen zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen, is verplicht aan dit bevel gevolg te geven en zijn medewerking te verlenen. Hem wordt door een arts of een verpleegkundige zoveel bloed afgenomen als voor het onderzoek noodzakelijk is.
7. Indien de verdachte niet in staat is zijn wil kenbaar te maken, kan hem met toestemming van de officier van justitie, een hulpofficier van justitie of een van de daartoe bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, door een arts of een verpleegkundige de in het zesde lid bedoelde hoeveelheid bloed worden afgenomen, tenzij aannemelijk is dat dit bij hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is. Een onderzoek van het bloed vindt niet plaats dan nadat de verdachte in de gelegenheid is gesteld zijn toestemming daartoe te geven. Zo nodig kan hem overeenkomstig het vijfde lid worden bevolen zijn medewerking te verlenen. De verdachte aan wie een zodanig bevel is gegeven, is verplicht zijn medewerking te verlenen. Indien de verdachte weigert zijn medewerking te verlenen, wordt het bloedmonster vernietigd.
8. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de wijze van uitvoering van artikel 160, vijfde lid, en van dit artikel. Deze regels kunnen mede betrekking hebben op de mogelijkheid tot het doen verrichten van een tegenonderzoek. Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie worden in de bij die algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen voorschriften ter uitvoering van die regels vastgesteld.
9. Het eerste tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing op de begeleider.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2023. Zie het overzicht van wijzigingen]
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:1005 - Conclusie AG: Termijnoverschrijding bloedafname bij drugsgebruik in verkeer - 16 september 2025
De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad het arrest te vernietigen wat betreft de strafoplegging. De motivering van het hof voor strafvermindering wegens een te late bloedafname is onbegrijpelijk, omdat een termijnoverschrijding in het voordeel van de verdachte werkt en dus geen nadeel veroorzaakt.
ECLI:NL:PHR:2025:992 - Conclusie AG: verwerping cassatieklachten over bloedonderzoek en bewijswaardering - 16 september 2025
De Advocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen. De klachten over de procedure rondom het bloedonderzoek en de betrouwbaarheid van een getuigenverklaring falen. De motivering van het hof wordt als voldoende en begrijpelijk beschouwd, waardoor de veroordeling voor rijden onder invloed en gevaarlijk rijgedrag in stand kan blijven.
ECLI:NL:RBMNE:2025:4006 - Rechtbank Midden-Nederland - 29 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:741 - Parket bij de Hoge Raad - 1 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6400 - Inrijden op politie: poging zware mishandeling, geen poging doodslag - 25 september 2025
De rechtbank spreekt een verdachte vrij van poging tot doodslag na het inrijden op een politieauto, maar veroordeelt hem voor poging tot zware mishandeling. De kans op zwaar lichamelijk letsel was wel aanmerkelijk, maar de kans op dodelijk letsel was onvoldoende onderbouwd voor voorwaardelijk opzet.
ECLI:NL:RBDHA:2025:16950 - Bewezenverklaring diefstal met geweld en ernstige gevaarzetting op de weg - 16 september 2025
De rechtbank Den Haag acht een diefstal met geweld, gepleegd om de vlucht mogelijk te maken, bewezen. Daarnaast kwalificeert de rechtbank een achtervolging met diverse verkeersovertredingen als opzettelijke en ernstige schending van verkeersregels, wat leidt tot een bewezenverklaring van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.
ECLI:NL:RBMNE:2025:4876 - Rechtbank Midden-Nederland - 15 september 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:7109 - Rechtbank Amsterdam - 9 september 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2499 - Gerechtshof Amsterdam - 8 september 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:2303 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBNNE:2025:3274 - Rechtbank Noord-Nederland - 12 augustus 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4176 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 7 juli 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5858 - Veroordeling vuilnisman voor dodelijk ongeval na drugsgebruik - 22 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een chauffeur van de vuilniswagen die onder invloed van amfetamine een fietser overreed, zeer onoplettend en onvoorzichtig heeft gereden. De bestuurder had ondanks langdurig en vrij zicht de fietser niet opgemerkt, wat in combinatie met het drugsgebruik een zware mate van schuld oplevert.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5832 - Aanmerkelijk onvoorzichtig rijden met dodelijke afloop leidt tot taakstraf - 19 september 2025
De rechtbank oordeelt dat het onder invloed van alcohol aanrijden van een fietser, die daardoor overlijdt, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag oplevert (artikel 6 WVW). Ondanks de oriëntatiepunten wordt vanwege persoonlijke omstandigheden, zoals de jonge leeftijd van de verdachte, een taakstraf en een volledig voorwaardelijke rijontzegging opgelegd.
ECLI:NL:RBDHA:2025:17204 - Rechtbank past verruimd roekeloosheidsbegrip toe bij ernstig verkeersdelict - 17 september 2025
De Rechtbank Den Haag oordeelt dat roekeloosheid in de zin van artikel 6 WVW is bewezen. De rechtbank toetst het gedrag van de verdachte, die meerdere verkeersregels schond, aan de criteria van artikel 5a WVW en concludeert op basis daarvan tot de zwaarste vorm van schuld.