Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer23/00398 Datum26 augustus 2025

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 januari 2023, nummer 23-003456-19, in de strafzaak

tegen

[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993, hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten J. Kuijper en D.W.E. Sternfeld bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde feit en tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf.

2 Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de voor het onder 1 bewezenverklaarde feit opgelegde geldboete van € 1.000, subsidiair twintig dagen hechtenis.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

  • vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de voor het onder 1 bewezenverklaarde feit opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis;
  • vermindert die geldboete en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze € 900, subsidiair achttien dagen hechtenis, bedragen;
  • verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2025.