Artikel 54. Onjuiste gegevens en onvoldoende medewerking
1. Indien de belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent, kan het college het recht op bijstand voor de duur van ten hoogste acht weken opschorten:
a. vanaf de eerste dag van de periode waarop het verzuim betrekking heeft, of b. vanaf de dag van het verzuim indien niet kan worden bepaald op welke periode dit verzuim betrekking heeft.
2. Het college doet mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en nodigt hem uit binnen een door hen te stellen termijn het verzuim te herstellen.
3. Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand kan het college een besluit tot toekenning van bijstand herzien of intrekken, indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
4. Als de belanghebbende in het geval bedoeld in het eerste lid het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, kan het college na het verstrijken van deze termijn het besluit tot toekenning van bijstand intrekken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBDHA:2025:15444 - Rechtbank Den Haag - 18 augustus 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1143 - Centrale Raad van Beroep - 8 juli 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:8161 - Rechtbank Limburg - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBNNE:2025:3698 - Rechtbank Noord-Nederland - 1 september 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:5478 - Rechtbank Gelderland - 11 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1399 - Centrale Raad van Beroep - 23 september 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:10693 - Tozo-uitkering: onvoldoende inkomen uit bedrijf betekent geen zelfstandige - 18 september 2025
De rechtbank oordeelt dat iemand niet als zelfstandige in de zin van de Tozo kwalificeert als diegene voor zijn levensonderhoud niet was aangewezen op arbeid in eigen bedrijf. Het college was bevoegd om de uitkering in te trekken, maar de terugvordering wordt vernietigd vanwege een onvolledige belangenafweging.