Artikel 127 (Verrekening: bevoegdheid, verklaring en uitsluiting)
1. Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.
2. Een schuldenaar heeft de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
3. De bevoegdheid tot verrekening bestaat niet ten aanzien van een vordering en een schuld die in van elkaar gescheiden vermogens vallen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.
Dit artikelonderdeel bepaalt dat als een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop tenietgaan. Dit betekent dat de schuld en de vordering tegen elkaar worden weggestreept voor zover hun bedragen overeenkomen.
2. Een schuldenaar heeft de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
Dit artikelonderdeel stelt dat een schuldenaar de bevoegdheid tot verrekening heeft indien hij een prestatie te vorderen heeft die gelijksoortig is aan (beantwoordt aan) zijn schuld jegens dezelfde wederpartij. Daarnaast moet de schuldenaar bevoegd zijn tot betaling van de schuld en tevens bevoegd zijn tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
3. De bevoegdheid tot verrekening bestaat niet ten aanzien van een vordering en een schuld die in van elkaar gescheiden vermogens vallen.
Dit artikelonderdeel bepaalt dat de bevoegdheid tot verrekening niet bestaat met betrekking tot een vordering en een schuld die zich in van elkaar gescheiden vermogens bevinden. Dit betekent dat als de vordering en de schuld tot verschillende, juridisch aparte vermogens behoren, verrekening niet mogelijk is.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:970 - Conclusie P-G: Rechtsgrond periodieke aansluitbijdrage stadsverwarming en verrekening verjaarde vordering - 12 september 2025
De P-G adviseert de Hoge Raad het arrest te vernietigen. Het hof oordeelde onjuist dat een verjaarde vordering tot terugbetaling van de aansluitbijdrage altijd kan worden verrekend. Voor verrekening is vereist dat de verrekeningsbevoegdheid al bestond vóórdat de vordering verjaarde.
ECLI:NL:PHR:2025:850 - Parket bij de Hoge Raad - 15 augustus 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1045 - Parket bij de Hoge Raad - 26 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5230 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 26 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:5665 - Rechtbank Gelderland - 16 juli 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:6657 - Rechtbank Amsterdam - 5 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4487 - Rechtbank Midden-Nederland - 13 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5872 - Rechtbank Amsterdam - 7 augustus 2025
ECLI:NL:RBNNE:2025:3623 - Rechtbank Noord-Nederland - 30 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4210 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1453 - Centrale Raad van Beroep - 1 oktober 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17777 - Rechtbank Den Haag - 23 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6341 - Ontslag op staande voet kattenpension ongeldig zonder dringende en onverwijlde reden - 19 september 2025
De kantonrechter oordeelt dat een ontslag op staande voet ongeldig is omdat zowel een dringende reden als de onverwijldheid ontbreekt. Het te laat komen en verlaten van de werkplek waren onvoldoende onderbouwd en het ontslag volgde te laat op de laatste incidenten.