Artikel 37 (Vorm, werking, overbrenging, intrekking verklaringen)
1. Tenzij anders is bepaald, kunnen verklaringen, met inbegrip van mededelingen, in iedere vorm geschieden, en kunnen zij in een of meer gedragingen besloten liggen.
2. Indien bepaald is dat een verklaring schriftelijk moet worden gedaan, kan zij, voor zover uit de strekking van die bepaling niet anders volgt, ook bij exploit geschieden.
3. Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet of niet tijdig heeft bereikt, haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt.
4. Wanneer een door de afzender daartoe aangewezen persoon of middel een tot een ander gerichte verklaring onjuist heeft overgebracht, geldt het ter kennis van de ontvanger gekomene als de verklaring van de afzender, tenzij de gevolgde wijze van overbrenging door de ontvanger was bepaald.
5. Intrekking van een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon eerder dan of gelijktijdig met de ingetrokken verklaring bereiken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tenzij anders is bepaald, kunnen verklaringen, met inbegrip van mededelingen, in iedere vorm geschieden, en kunnen zij in een of meer gedragingen besloten liggen.
Dit lid stelt dat, tenzij er een specifieke andere regel geldt, verklaringen, waaronder ook mededelingen vallen, op elke mogelijke manier kunnen worden gedaan. Dit betekent dat ze niet aan een vaste vorm gebonden zijn. Zulke verklaringen kunnen ook blijken uit een of meerdere handelingen of gedragingen van een persoon.
2. Indien bepaald is dat een verklaring schriftelijk moet worden gedaan, kan zij, voor zover uit de strekking van die bepaling niet anders volgt, ook bij exploit geschieden.
Dit lid specificeert dat als er is voorgeschreven dat een verklaring schriftelijk moet plaatsvinden, deze verklaring ook via een officieel deurwaardersexploot mag worden gedaan. Dit is toegestaan, tenzij de bedoeling (strekking) van de oorspronkelijke bepaling die de schriftelijke vorm vereist, zich daartegen verzet.
3. Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet of niet tijdig heeft bereikt, haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt.
- de eigen handeling van de geadresseerde zelf;
- de handeling van personen voor wie de geadresseerde verantwoordelijk (aansprakelijk) is; of
- andere omstandigheden die de persoon van de geadresseerde betreffen en die zodanig zijn dat het redelijk is dat de geadresseerde het nadeel van het niet of niet tijdig bereiken draagt.
4. Wanneer een door de afzender daartoe aangewezen persoon of middel een tot een ander gerichte verklaring onjuist heeft overgebracht, geldt het ter kennis van de ontvanger gekomene als de verklaring van de afzender, tenzij de gevolgde wijze van overbrenging door de ontvanger was bepaald.
Dit lid regelt de situatie waarin een verklaring onjuist wordt overgebracht. Als een persoon of een communicatiemiddel dat door de afzender is gekozen om de verklaring over te brengen, dit onjuist doet, dan geldt de verklaring zoals die bij de ontvanger is aangekomen (ter kennis van de ontvanger gekomene) toch als de verklaring van de afzender. Een uitzondering hierop is als de ontvanger zelf de manier van overbrengen had bepaald; in dat geval ligt het risico van een onjuiste overbrenging bij de ontvanger.
5. Intrekking van een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon eerder dan of gelijktijdig met de ingetrokken verklaring bereiken.
Dit lid behandelt de intrekking van een verklaring. Om een reeds verzonden verklaring die aan een specifieke persoon is gericht, succesvol in te trekken, moet de mededeling van intrekking die persoon bereiken vóórdat de oorspronkelijke verklaring hem bereikt, of op hetzelfde moment als de oorspronkelijke verklaring hem bereikt.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBROT:2025:11408 - Rechtbank Rotterdam - 24 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5722 - Rechtbank Overijssel - 23 september 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5736 - Rechtbank Overijssel - 23 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5698 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 16 september 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:8648 - Aanzegging en ontvangsttheorie: risico van late postbezorging ligt bij werkgever - 4 september 2025
De rechtbank Limburg oordeelt dat voor de aanzegverplichting ex artikel 7:668 BW de ontvangsttheorie (art. 3:37 lid 3 BW) geldt. Het niet tijdig bereiken van de aanzegging door problemen bij de postbezorging komt voor risico van de werkgever, die daardoor een aanzegvergoeding naar rato verschuldigd is.
ECLI:NL:GHAMS:2025:2284 - Gerechtshof Amsterdam - 2 september 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2290 - Gerechtshof Amsterdam - 2 september 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6985 - Rechtbank Gelderland - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:8049 - Rechtbank Limburg - 13 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10260 - Spoorwissel naar verzoekschriftprocedure wegens vordering tot transitievergoeding in dagvaarding - 8 augustus 2025
De kantonrechter oordeelt dat een procedure die onder meer een vordering tot betaling van de transitievergoeding omvat, conform artikel 7:686a lid 2 BW met een verzoekschrift had moeten worden ingeleid. Op grond van artikel 69 Rv wordt de dagvaardingsprocedure omgezet naar een verzoekschriftprocedure.