Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 11. Rechtsvorderingen
Artikel 300

Artikel 300 (Rechterlijke uitspraak als akte of vertegenwoordiger)

Laatste versie

1. Is iemand jegens een ander gehouden een rechtshandeling te verrichten, dan kan, tenzij de aard van de rechtshandeling zich hiertegen verzet, de rechter op vordering van de gerechtigde bepalen dat zijn uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is, of dat een door hem aan te wijzen vertegenwoordiger de handeling zal verrichten. Wijst de rechter een vertegenwoordiger aan, dan kan hij bepalen dat de door deze te verrichten handeling zijn goedkeuring behoeft.

2. Is de verweerder gehouden om tezamen met de eiser een akte op te maken, dan kan de rechter bepalen dat zijn uitspraak in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden.

Uitleg in duidelijke taal

1. Is iemand jegens een ander gehouden een rechtshandeling te verrichten, dan kan, tenzij de aard van de rechtshandeling zich hiertegen verzet, de rechter op vordering van de gerechtigde bepalen dat zijn uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is, of dat een door hem aan te wijzen vertegenwoordiger de handeling zal verrichten. Wijst de rechter een vertegenwoordiger aan, dan kan hij bepalen dat de door deze te verrichten handeling zijn goedkeuring behoeft.

Dit betekent dat als een persoon verplicht is (gehouden is) om ten opzichte van (jegens) een andere persoon een rechtshandeling te verrichten, de rechter, op eis (vordering) van de persoon die er recht op heeft (de gerechtigde), kan beslissen (bepalen) dat zijn rechterlijke uitspraak dezelfde juridische kracht heeft als een officieel opgemaakte akte (een in wettige vorm opgemaakte akte) van de persoon die de rechtshandeling moest verrichten. Dit is echter alleen mogelijk als de aard van de rechtshandeling zelf dit toestaat (zich hiertegen niet verzet). De rechter kan er ook voor kiezen een vertegenwoordiger aan te wijzen die de handeling zal verrichten. Als de rechter een vertegenwoordiger aanwijst, kan hij bepalen dat de handeling die deze vertegenwoordiger zal uitvoeren, eerst de goedkeuring van de rechter nodig heeft (zijn goedkeuring behoeft).

2. Is de verweerder gehouden om tezamen met de eiser een akte op te maken, dan kan de rechter bepalen dat zijn uitspraak in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden.

Dit betekent dat als de verweerder (de partij tegen wie een eis is ingesteld) verplicht is om samen met de eiser (de partij die de eis instelt) een akte op te maken, de rechter kan beslissen dat zijn rechterlijke uitspraak de gehele akte of een gedeelte daarvan vervangt (in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden).

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

36 uitspraken gevonden
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:5986 - Rechtbank Overijssel - 8 oktober 2025

ECLI:NL:RBOVE:2025:59868 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Vastgoedrecht, Goederenrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5688 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 16 september 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:568816 september 2025Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Vastgoedrecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:12765 - Rechtbank Den Haag - 16 juli 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1276516 juli 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Vastgoedrecht, Goederenrecht
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:5553 - Verkoop echtelijke woning na verstrijken termijn voor overname - 12 september 2025

ECLI:NL:RBOVE:2025:555312 september 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De voorzieningenrechter oordeelt dat een vrouw moet meewerken aan de verkoop van de gezamenlijke woning. De in een eerdere beschikking overeengekomen termijn van twee jaar om de woning over te nemen is ruimschoots verstreken, waardoor het belang van de man bij verkoop zwaarder weegt.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Vastgoedrecht, Goederenrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10594 - Rechtbank Rotterdam - 29 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1059429 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVastgoedrecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:4733 - Rechtbank Overijssel - 16 juli 2025

ECLI:NL:RBOVE:2025:473316 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtErfrecht, Verbintenissenrecht, Vastgoedrecht, Goederenrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18481 - Rechtbank Den Haag - 8 oktober 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:184818 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBouwrecht, Verbintenissenrecht, Aanbestedingsrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2603 - Gerechtshof Amsterdam - 30 september 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:260330 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Verbintenissenrecht, Goederenrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5984 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 30 september 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:598430 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Internationaal Privaatrecht, Burgerlijk Procesrecht, Goederenrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:11126 - Vervangende toestemming verkoop van woning via vonnis na vertrek echtgenote - 17 september 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1112617 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De voorzieningenrechter bepaalt dat een kortgedingvonnis dezelfde kracht heeft als de toestemming van de niet-verschenen echtgenote voor de verkoop van een woning. Hoewel de wettelijke noodzaak van haar toestemming (art. 1:88 BW) twijfelachtig is, wordt de vordering op basis van art. 3:300 BW toegewezen.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Vastgoedrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:7392 - Rechtbank Gelderland - 4 september 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:73924 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Vastgoedrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10460 - Rechtbank Rotterdam - 27 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1046027 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Vastgoedrecht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4212 - Rechtbank Midden-Nederland - 20 augustus 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:421220 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Vastgoedrecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:6206 - Rechtbank Amsterdam - 13 augustus 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:620613 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht, Goederenrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:15076 - Rechtbank Den Haag - 11 augustus 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1507611 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht, Goederenrecht, Vastgoedrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:7484 - Rechtbank Gelderland - 31 juli 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:748431 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:15129 - Rechtbank Den Haag - 8 juli 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:151298 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Goederenrecht
Rechtbank Midden-Nederland1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBMNE:2025:4636 - Rechtbank Midden-Nederland - 19 augustus 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:463619 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Vastgoedrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:11506 - Rechtbank Rotterdam - 1 oktober 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:115061 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Verbintenissenrecht, Gezondheidsrecht, Insolventierecht
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:5697 - Vergoedingsrechten bij echtscheiding: de beleggingsleer en schatting naar redelijkheid en billijkheid - 23 september 2025

ECLI:NL:RBOVE:2025:569723 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

In een echtscheidingsprocedure beoordeelt de rechtbank alle vergoedingsrechten. Voor investeringen van vóór het huwelijk geldt de samenlevingsovereenkomst. Voor investeringen vanaf 1 januari 2012 past de rechtbank de beleggingsleer uit artikel 1:87 BW toe. Bij onvoldoende bewijs schat de rechtbank de omvang van de vergoeding naar redelijkheid en billijkheid.

Civiel RechtPersonen en Familierecht