Artikel 296 (Veroordeling tot nakoming van verplichtingen)
1. Tenzij uit de wet, uit de aard der verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt, wordt hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld.
2. Hij die onder een voorwaarde of een tijdsbepaling tot iets is gehouden, kan onder die voorwaarde of tijdsbepaling worden veroordeeld.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tenzij uit de wet, uit de aard der verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt, wordt hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld.
Dit betekent letterlijk: Behoudens uitzonderingen die voortvloeien uit de wet, de aard van de verplichting, of een rechtshandeling, wordt een persoon die jegens een ander de verplichting heeft om iets te geven, iets te doen, of iets na te laten, hiertoe door de rechter veroordeeld indien de gerechtigde (degene die recht heeft op de prestatie) dit vordert.
2. Hij die onder een voorwaarde of een tijdsbepaling tot iets is gehouden, kan onder die voorwaarde of tijdsbepaling worden veroordeeld.
Dit betekent letterlijk: Een persoon die gehouden is iets te presteren (geven, doen, of nalaten) onder een specifieke voorwaarde of binnen een bepaalde tijdsbepaling, kan door de rechter ook veroordeeld worden om die prestatie te leveren onder diezelfde voorwaarde of met inachtneming van die tijdsbepaling.