Uitspraak inhoud

vonnis

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/683910 / HA ZA 24-689

Vonnis van 9 juli 2025

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MOLLIE B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres, advocaat mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam,

tegen

  1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PHONEMARKET.NL B.V., gevestigd te Capelle aan den IJssel,

  1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NH PRODUCTS B.V., gevestigd te Capelle aan den IJssel,

  1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DUTCH NANO TECH HOLDING B.V., gevestigd te Capelle aan den IJssel,

  1. [persoon A],

wonende te [woonplaats A] , gedaagden, advocaat mr. G. Sarier te Dordrecht.

Partijen zullen hierna Mollie en Phonemarket c.s. genoemd worden.

1 De zaak in het kort

Mollie vordert nakoming van een vaststellingsovereenkomst, waarin staat dat Phonemarket c.s. maandelijks een minimumfee betaalt, onafhankelijk van haar omzet. Phonemarket c.s. betwist dat zij die overeenkomst rechtsgeldig heeft getekend. De verplichting van Phonemarket c.s. om te betalen wat Mollie vordert staat voldoende vast, ook als de vaststellingsovereenkomst als bewijs buiten beschouwing wordt gelaten. [persoon A] heeft misbruik gemaakt van het identiteitsverschil tussen de gedaagde vennootschappen door de onderneming van Phonemarket in een andere vennootschap voort te zetten. Phonemarket c.s. wordt veroordeeld om de overeengekomen fee te betalen.

2 De procedure

2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

2.2. Vervolgens is vonnis bepaald.

3 De feiten

3.1. Mollie is een “collecting payment service provider”. Zij exploiteert een online betaalplatform en faciliteert diverse betaalmethodes (zoals iDEAL, Paypal, Klarna en creditcards) voor handelaren die een internetwinkel exploiteren.

3.2. Phonemarket exploiteerde tot maart 2024 een internetwinkel in mobiele telefoons en accessoires (telecommunicatieapparatuur en consumentenelektronica).

3.3. NH Products B.V. houdt zich volgens het handelsregister bezig met de groothandel in consumentenartikelen en elektronica.

3.4. [bedrijf A] (“ [bedrijf A] ”) houdt alle aandelen in NH Products. Zij is ook bestuurder van NH Products. Tot 12 maart 2025 was [bedrijf A] ook enig aandeelhouder en bestuurder van Phonemarket.

3.5. [persoon A] houdt alle aandelen in [bedrijf A] en is haar bestuurder. [persoon A] bestuurt dus indirect NH Products en bestuurde tot 12 maart 2025 indirect Phonemarket.

3.6. In 2017 is tussen Mollie en Phonemarket een gebruikersovereenkomst gesloten, waaronder Mollie betaaldiensten heeft geleverd aan Phonemarket. Een van die diensten was het faciliteren van aankopen op krediet. Daartoe betaalde Mollie aan Phonemarket de aankoopprijs van een door een klant van Phonemarket gekocht product. Klarna of de creditkaartmaatschappij van de klant incasseerde de aankoopprijs bij de klant en betaalde Mollie. Phonemarket betaalde voor de diensten van Mollie een fee die afhankelijk was van het volume van de betalingen die via Mollie werden verricht.

3.7. Indien de klant de betaling terugdraaide, kon het voorkomen dat ook Klarna of de creditkaartmaatschappij de betaling aan Mollie ongedaan maakte. In dat geval debiteerde Mollie de rekening-courant met Phonemarket (“chargeback”).

3.8. Tussen Mollie en Phonemarket is een geschil ontstaan over chargebacks met een totaalbedrag van € 6.213,90.

3.9. Mollie en Phonemarket zijn over het oplossen van dit geschil in onderhandeling getreden. Bij e-mail van 20 februari 2024 om 16:47 uur heeft Mollie aan [persoon A] een voorstel gedaan. [persoon B] , de juridische adviseur van Phonemarket, stond in de cc. Het voorstel luidde:

“Het feit dat klanten van PhoneMarket frauduleus hebben gehandeld is Mollie niet aan te rekenen. Daar is al veelvuldig over gecommuniceerd. Wij zien geen grondslag waarom Mollie deze kosten zou moeten dragen. Desondanks is Mollie toch bereid om de chargeback kosten van EUR 6.213,90 te vergoeden. Reden is dat Mollie de klantrelatie met PhoneMarket erg waardeert en deze graag wil voortzetten. De betaling vanuit Mollie bieden wij dan ook aan als handreiking, en niet als erkenning van aansprakelijkheid of schuld. In ruil voor deze vergoeding vraagt Mollie om een commitment vanuit PhoneMarket voor een 2-jarig contract met een gegarandeerd factuurbedrag. PhoneMarket zal Mollie ook niet aansprakelijk stellen voor toekomstige chargebacks. Deze afspraken bieden een goede basis voor een commitment vanuit beide partijen. Als PhoneMarket hiervoor open staat zullen wij dit in een korte overeenkomst zetten. Wij willen voorkomen dat wij uiteindelijk hierover moeten procederen. Bovenstaande is wel het laatste aanbod dat wij kunnen geven. Mocht Phonemarket dit aanbod niet accepteren uiterlijk komende vrijdag 23 februari 2024, dan komt het te vervallen.”

3.10. [persoon A] heeft de e-mail van Mollie op 20 februari 2024 om 17:21 uur doorgestuurd aan [persoon C] die ook werkzaam is bij Phonemarket.

3.11. Op 20 februari 2024 om 18:34 uur heeft [persoon C] Mollie met [persoon A] en [persoon B] in cc als volgt geschreven:

“Al geruime tijd probeer ik deze kwestie op te volgen, maar het is teleurstellend dat PhoneMarket en Mollie nog steeds niet tot een overeenkomst zijn gekomen. Zoals je weet, ben ik in opdracht van [persoon A] op zoek gegaan naar een nieuwe betaalprovider. Hoewel Buckaroo een interessant voorstel heeft gedaan, brengt het werken met een onbekende partij zoals zij toch de nodige twijfels met zich mee over betrouwbaarheid en service. Met deze gedachten in het achterhoofd ben ik in gesprek gegaan met de heer [persoon A] . Ik heb hem alle aspecten uitgelegd, inclusief de mogelijke nadelen van samenwerken met een nieuwe partij. Daarnaast heb ik de voordelen van voortzetting van de samenwerking met Mollie benadrukt. Het is immers geen geheim dat PhoneMarket en Mollie al jaren succesvol samenwerken, waarbij jullie ook aanzienlijke bedragen hebben verdiend. Gelukkig heb ik [persoon A] kunnen overtuigen om toch met Mollie samen te blijven werken. Echter, blijft één punt nog een obstakel voor een samenwerking van minstens twee jaar, namelijk de tarieven. Daarom wil ik jullie, Mollie, vriendelijk verzoeken om te overwegen of jullie bereid zijn om iets aan de tarieven te doen. Onderstaande tarieven zijn wat wij van Buckaroo hebben ontvangen: (…) Daarnaast vraag ik me af hoe snel jullie het bedrag van €6213,90 zouden crediteren na het ondertekenen van een nieuwe overeenkomst. (…)”

3.12. Mollie heeft op deze email gereageerd bij e-mail van 22 februari 2024. Zij schreef [persoon C] met [persoon A] en [persoon B] in cc onder meer:

“(…) Graag breng ik je op de hoogte dat ons Legal team bezig is met de opstelling van de nieuwe overeenkomst. Bovendien zal ik mijn uiterste best doen om aangepaste tarieven voor te stellen die in lijn zijn met de huidige volumes en verwachte groei. Ik verwacht deze voorstellen uiterlijk vrijdagmiddag met je te kunnen delen.”

3.13. Op 28 februari 2024 heeft Mollie opnieuw [persoon C] gemaild met [persoon A] en [persoon B] in cc. Aan de e-mail was een vaststellingsovereenkomst (“VSO”) gehecht. Mollie schreef onder meer:

“Graag kom ik bij jullie terug met het vernieuwde voorstel van Mollie. Het nieuwe voorstel tref je aan in de bijlage. Daarnaast stuur ik [voornaam persoon A] [ [persoon A] , rechtbank] een aparte e-mail via DocuSign, zodat je het document kunt ondertekenen. In het kort licht ik graag ons voorstel toe per e-mail:

Zoals besproken zijn we tot het volgende gekomen:

Daarvoor vragen we het volgende terug:

Het minimum bedrag wordt enkel gehanteerd wanneer er een substantiële verandering in jullie volume komt, doordat jullie bijvoorbeeld toch ervoor kiezen om (gedeeltelijk) jullie betaalvolume ergens anders onder te brengen. Dan heeft Mollie het recht om het minimum bedrag te factureren voor de resterende termijn. (…)”

3.14. Op 29 februari 2024 heeft Mollie [persoon A] per e-mail een DocuSign envelop gestuurd met daarin de VSO ter ondertekening. De e-mail met de DocuSign envelop en de VSO is gestuurd naar het e-mailadres [e-mailadres] . In de VSO is voor zover relevant het volgende bepaald:

Minimum Factuurbedrag Gedurende de Commitment Periode verbindt U zich tot het betalen van een Minimum Factuurbedrag. Ongeacht het Transactievolume (inclusief het scenario waarin Transacties helemaal niet meer via Mollie worden verwerkt), bent U verplicht het Minimum Factuurbedrag of de daadwerkelijke Tarieven te betalen, afhankelijk van welk bedrag hoger is. Het Minimum Factuurbedrag is elke kalendermaand verschuldigd. Deze bepaling is niet van toepassing in geval van Overmacht zoals bepaald in artikel 8.4 en na beëindiging van de Gebruikersovereenkomst in lijn met de afspraken onder "Duur van de Overeenkomst". In geval van voortijdige beëindiging door U, dan bent U verplicht om het totaal resterend Minimum Factuurbedrag tot het einde van de Termijn aan Mollie te vergoeden.

3.15. Op 29 februari 2024 heeft Mollie de VSO via DocuSign ondertekend terugontvangen. In het Certificate of Completion van DocuSign staat dat de VSO is getekend door [persoon A] en is verstuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres] .

3.16. Op 29 februari 2024 schreef Mollie aan [persoon C] met [persoon A] en [persoon B] in cc:

“Hartelijk dank voor het ondertekenen. We hebben de overeenkomst goed ontvangen. In de bijlage vind je hem terug, ondertekend door beide partijen. (…)”

3.17. In maart 2024 heeft Phonemarket nog een fee betaald van € 2.321,91. Daarna heeft zij niets meer betaald. De activiteiten van Phonemarket zijn op 21 maart 2024 overgenomen door NH Products, dat ook de handelsnaam “Phonemarket” en de domeinnaam www.phonemarket.nl in gebruik heeft genomen. NH Products heeft voor het overnemen van de domeinnaam € 5.000,00 exclusief btw betaald. NH Products betrekt betaaldiensten van Multisafepay, een concurrent van Mollie.

3.18. Nadat Mollie Phonemarket tot betaling had aangemaand, heeft Phonemarket op 27 april 2024 aan Mollie geschreven dat zij haar activiteiten had gestaakt.

3.19. Op 18 juni 2024 heeft Phonemarket een beperkte balans openbaar gemaakt over het boekjaar dat sloot op 31 december 2023. Volgens die balans beschikte Phonemarket over voorraden voor een bedrag van € 604.538,00 (tegenover € 299.955,00 eind 2022) en vorderingen voor een bedrag van € 353.202,00 (tegenover € 101.633,00 eind 2022). Het eigen vermogen bedroeg € 213.152,00.

3.20. Op 11 juli 2024 heeft Phonemarket geschreven dat zij bij gebrek aan omzet de VSO niet zal naleven.

3.21. De aandelen in Phonemarket zijn verkocht aan een derde. [bedrijf A] is per 12 maart 2025 als aandeelhouder uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

4 Het geschil

4.1. Mollie vordert dat de:

“Rechtbank Rotterdam (…) bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair

  1. Gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 63.078,09, te vermeerderen met BTW en te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag der opeisbaarheid van de respectieve termijnen, althans vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening; en

Subsidiair II. gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen tot betaling aan eiseres van:

Primair en subsidiair III. gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen tot betaling aan eiseres van een bedrag ad EUR 1.405,78 aan buitengerechtelijke incassokosten; en IV. gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen in de kosten van het geding.”

4.2. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Mollie toegelicht dat het subsidiair ineens gevorderde bedrag geacht moet worden te zijn vermeerderd met de na de datum van dagvaarden opeisbaar geworden maandtermijnen.

4.3. Mollie legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Phonemarket moet de VSO nakomen. Phonemarket heeft zich verbonden om 24 termijnen van € 2.725,00 te betalen ongeacht het transactievolume. De vorderingen tegen de overige gedaagden zijn gebaseerd op onrechtmatige daad. NH Products handelt onrechtmatig door de activiteiten van Phonemarket voort te zetten en misbruik te maken van het identiteitsverschil met Phonemarket. Het handelen van NH Products is erop gericht om Mollie met lege handen achter te laten en dat is (ook) paulianeus. [bedrijf A] en [persoon A] zijn aansprakelijk als (indirect) bestuurders van Phonemarket en NH Products. Zij zijn de VSO aangegaan in de wetenschap dat Phonemarket niet zou nakomen en geen verhaal zou bieden en zij hebben bewerkstelligd dat Phonemarket niet nakomt. Daarvan valt hun een persoonlijk ernstig verwijt te maken. De schade is gelijk aan het bedrag dat Phonemarket onbetaald laat.

4.4. Phonemarket c.s. voert verweer, waarop hierna wordt ingegaan. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Mollie in de proceskosten met rente bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad.

5 De beoordeling

5.1. Mollie beroept zich op de VSO en de daarin vastgelegde afspraak dat Phonemarket, ongeacht de omvang van de betaaldiensten die zij van Mollie afneemt, gedurende 24 maanden € 2.725,00 per maand moet betalen (minimum factuurbedrag).

5.2. Phonemarket c.s. betwist dat Phonemarket de VSO heeft gesloten. Zij heeft in dit verband het volgende aangevoerd. De VSO is in werkelijkheid niet getekend door [persoon A] , die als indirect bestuurder bevoegd is om Phonemarket te vertegenwoordigen, maar door [persoon C] , die daartoe niet bevoegd is. Voor zijn vakantie had [persoon A] zijn e-mail doorgeschakeld naar een algemeen e-mailadres van Phonemarket. [persoon C] had toegang tot de e-mailbox, waarin e-mails aan dat algemene adres binnenkwamen. Mollie wist dat [persoon C] niet bevoegd was. [persoon C] is door Mollie overgehaald om de VSO te tekenen terwijl [persoon A] met vakantie was en zijn e-mails niet las.

5.3. De rechtbank oordeelt als volgt. De VSO is een onderhands elektronisch document. Indien de VSO een onderhandse akte is, zoals bedoeld in artikel 156 Rv, levert zij dwingend bewijs op van de afspraken die tussen Mollie en Phonemarket zijn gemaakt. In artikel 156a Rv staat dat onderhandse akten op een andere wijze dan bij geschrift kunnen worden opgemaakt, dus ook in elektronische vorm, als – kortweg – het document duurzaam is op te slaan en later ongewijzigd is te raadplegen. Dat is het geval. Het document was als PDF en via de DocuSign envelop te downloaden en op te slaan. Om als akte te gelden, moet de VSO ook zijn ondertekend. Dat is gebeurd via DocuSign met een (gewone) elektronische handtekening. Op grond van artikel 3:15a BW heeft een elektronische handtekening, zoals bedoeld in onderdeel 10 van artikel 3 van de eIDAS-Verordening[1] dezelfde rechtsgevolgen als een geschreven handtekening indien de methode voor ondertekening die gebruikt is voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval. Ook dat is het geval. Partijen doen al zaken sinds 2017 en kennen elkaar daardoor goed. Zij zijn meerdere overeenkomsten aangegaan. De VSO is bovendien het resultaat van in e-mailcorrespondentie vastgelegde onderhandelingen. Tegen die achtergrond is een elektronische handtekening via DocuSign voldoende betrouwbaar. De VSO is daarom een onderhandse akte.

5.4. Phonemarket c.s. heeft stellig ontkend dat de handtekening onder de VSO van [persoon A] is. Artikel 159 lid 2 Rv bepaalt dat een onderhandse akte waarvan de ondertekening door de partij, tegen welke zij dwingend bewijs zou leveren, stellig wordt ontkend, geen bewijs oplevert, zolang niet bewezen is van wie de ondertekening afkomstig is. De bewijslast voor de echtheid van de elektronische handtekening van [persoon A] rust op Mollie. Aan het leveren van bewijs door Mollie komt de rechtbank echter niet toe. De rechtbank legt dat hierna uit.

5.5. Ook indien de VSO als bewijs geheel buiten beschouwing wordt gelaten, heeft Phonemarket de concrete en gedocumenteerde stelling van Mollie dat is overeengekomen dat Phonemarket gedurende 24 maanden een minimum factuurbedrag van € 2.725,00 per maand zou betalen onvoldoende betwist. Mollie heeft in dit verband gewezen op de e-mailcorrespondentie met [persoon C] , waarin [persoon A] en [persoon B] , de jurist van Phonemarket, steeds zijn ingekopieerd, en waarin deze afspraak uitdrukkelijk staat. Dat [persoon C] en niet [persoon A] deze e-mails namens Phonemarket schreef en ontving, kan Phonemarket niet aan Mollie tegenwerpen. Mollie mocht erop vertrouwen dat [persoon C] beschikte over een volmacht om Phonemarket bij het maken van deze afspraak te vertegenwoordigen. Daartoe is het volgende redengevend.

5.6. Phonemarket heeft gesteld dat Mollie (mevrouw [persoon D] ) wist dat [persoon C] niet bevoegd was om Phonemarket te vertegenwoordigen en dat [persoon A] bij Mollie bekend was als bevoegd persoon voor overeenkomsten en financiële afspraken. Phonemarket heeft die stelling onderbouwd met een verwijzing naar een e-mail van 9 november 2022, maar in die e-mail staat niets wat die stelling steunt.

5.7. [persoon A] heeft het voorstel van Mollie van 20 februari 2024 zelf doorgezonden aan [persoon C] en heeft op die manier [persoon C] in staat gesteld tot zijn reactie aan Mollie later die dag. Uit de e-mail van [persoon C] van 20 februari 2024 waarin die reactie staat, mocht Mollie opmaken dat de inhoud ervan, zoals [persoon C] schreef, met [persoon A] was besproken en dat [persoon C] door [persoon A] met de afhandeling van het geschil belast was. Phonemarket heeft niet gesteld dat [persoon C] dit heeft verzonnen. [persoon A] en [persoon B] stonden bij deze e-mail van [persoon C] aan Mollie in de cc en zij hebben niet ingegrepen. Dat deden zij ook niet bij ontvangst van de e-mails nadien, waarop zij steevast waren ingekopieerd.

5.8. De stelling dat Mollie misbruik heeft gemaakt van de vakantie van [persoon A] heeft Phonemarket op geen enkele wijze uitgewerkt. Wanneer die vakantie begon en wanneer [persoon A] weer terug was, heeft Phonemarket niet gesteld. Phonemarket heeft ook niet gesteld dat Mollie van de vakantie van [persoon A] op de hoogte was. [persoon A] heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat hij tijdens zijn vakantie geen e-mails leest. Daaruit maakt de rechtbank op dat [persoon A] op 20 februari 2024 in elk geval nog niet met vakantie was, omdat hij het voorstel van Mollie die dag doorstuurde aan [persoon C] .

5.9. Nadat Mollie Phonemarket tot nakoming van deze afspraak had gesommeerd, heeft Phonemarket in haar e-mails van 27 april 2024 en 11 juli 2024 geschreven dat zij niet zou betalen, omdat zij geen omzet meer genereert. Zij heeft toen de afspraak als zodanig niet betwist. Die reactie, of beter gezegd, het gebrek aan een reactie, is niet goed te verenigen met de stelling dat Phonemarket niet rechtsgeldig vertegenwoordigd zou zijn, laat staan met de stelling dat Mollie dit wist en misbruik heeft gemaakt van de afwezigheid van [persoon A] . De e-mails van 27 april 2024 en van 11 juli 2024 houden eerder een erkenning in van de gemaakte afspraak.

5.10. Daarmee staat vast dat Phonemarket zich heeft verbonden om ongeacht de omvang van de betaaldiensten die zij van Mollie afneemt, gedurende 24 maanden € 2.725,00 per maand te betalen.

Geen dwaling

5.11. Phonemarket c.s. heeft zich beroepen op dwaling. Zij heeft gesteld dat Mollie heeft verzwegen dat zij voor het terugbetalen van de chargebacks en het voortzetten van de samenwerking een tegenprestatie verlangde in de vorm van een minimum factuurbedrag per maand. Die stelling is niet te rijmen met de inhoud van de e-mails van Mollie van 20 en 28 februari 2024, waarin het minimum factuurbedrag staat. Het beroep op dwaling wordt verworpen.

Geen beroep op de redelijkheid en billijkheid

5.12. Phonemarket c.s. heeft gesteld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat zij aan de afspraken met Mollie gehouden wordt, gelet op de manier waarop die afspraken tot stand zijn gekomen en de onbegrijpelijke en onredelijke inhoud ervan. Het minimum factuurbedrag en het afzien van toekomstige chargeback-claims zijn voor Phonemarket verstrekkend, aldus Phonemarket c.s.

5.13. Mollie heeft tijdens de mondelinge behandeling onbetwist gesteld dat het minimum factuurbedrag van € 2.725,00 gelijk is aan 70% van de gemiddelde omzet-gerelateerde fee die Phonemarket per maand betaalde in de maanden voorafgaande aan het sluiten van de VSO. Phonemarket had daarom van de afspraak geen last als zij haar gebruikelijke omzet realiseerde. Mollie wilde door die afspraak voorkomen dat Phonemarket na creditering van de chargeback alsnog zou uitwijken naar een concurrent van Mollie. De afspraak om af te zien van toekomstige chargeback-claims was niet onredelijk, omdat dergelijke claims in de voorwaarden van Mollie toch al zijn uitgesloten. Zij wilde herhaling van het geschil over chargebacks in de toekomst voorkomen, aldus Mollie.

5.14. Ook dit verweer van Phonemarket c.s. wordt verworpen. Phonemarket is een professionele partij. Artikel 6:248 lid 2 BW moet door de rechter in het algemeen terughoudend worden toegepast en dat geldt helemaal indien een professionele partij zich daarop beroept. De stelling dat afspraken verstrekkend zijn, is onvoldoende voor een beroep op 6:248 lid 2 BW. Onbegrijpelijk en onredelijk zijn de afspraken, gelet op de toelichting van Mollie ter zitting, ook niet. Welke bezwaren zouden kleven aan de totstandkoming van de afspraken, heeft Phonemarket c.s. niet uitgewerkt. Voor zover zij doelt op het gestelde verzwijgen van de minimum tariefafspraak, is die stelling hiervoor al verworpen.

Conclusie ten aanzien van Phonemarket

5.15. Phonemarket moet het overeengekomen maandelijkse minimum factuurbedrag van € 2.725,00 over 24 maanden betalen.

5.16. Wat Mollie primair vordert, is niet toewijsbaar. De termijnen die nog niet zijn verschenen, zijn niet opeisbaar. Zij worden niet opeisbaar door het enkele feit dat Phonemarket in verzuim is met betrekking tot de wel verschenen termijnen.

5.17. De subsidiaire vordering is wel toewijsbaar. De rechtbank zal Phonemarket veroordelen om de termijnen die door het verstrijken van de tijd sinds 29 februari 2024 opeisbaar zijn geworden ineens te betalen. Het gaat om € 403,09 over maart 2024 en € 2.725,00 over de maanden april 2024 tot en met juni 2025, in totaal een bedrag van € 41.278,09. Hier komt de btw nog bij.

5.18. Phonemarket zal veroordeeld worden om onder tijdsbepaling (artikel 3:296 lid 2 BW) de termijnen na juni 2025 te betalen. De rechtbank begrijpt de vordering van Mollie zo, dat zij Phonemarket steeds op de eerste van elke maand een factuur van € 2.725,00 te vermeerderen met btw met betrekking tot die maand zal sturen en dat de factuur binnen dertig dagen na de factuurdatum (de vervaldatum) betaald dient te zijn. De laatste termijn (over februari 2026) dient dan op 3 maart 2026 betaald te zijn.

5.19. Mollie vordert de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW over elke verschenen en nog te verschijnen maandtermijn vanaf de vervaldatum van die termijn tot de dag van algehele betaling. Phonemarket c.s. heeft hiertegen geen verweer gevoerd (anders dan dat bij het afwijzen van de vordering geen rente verschuldigd is) en de vordering wordt daarom toegewezen.

NH Products, [bedrijf A] en [persoon A]

5.20. De vordering tegen NH Products is gegrond op onrechtmatige daad. Mollie heeft gesteld dat Phonemarket en NH Products beide onder volledige zeggenschap stonden van [persoon A] (“ze hebben dezelfde aandeelhouder en bestuurder”) en dat [persoon A] misbruik heeft gemaakt van het identiteitsverschil tussen beide vennootschappen. [persoon A] heeft Phonemarket de chargeback laten ontvangen, maar heeft de onderneming van Phonemarket laten voortzetten door NH Products, die niet gebonden was aan de afspraak met Mollie om maandelijks € 2.725,00 te betalen. NH Products gebruikt hierbij de handelsnaam en de domeinnaam van Phonemarket, waarvoor NH Products maar € 5.000,00 heeft betaald. Het doel hiervan is geweest om Mollie te benadelen. Phonemarket had eind 2023 nog een stabiel en gezond eigen vermogen en dat is kort daarna verdwenen. Phonemarket is verkocht en biedt thans geen verhaal meer, aldus Mollie.

5.21. Phonemarket c.s. heeft betwist dat Phonemarket haar onderneming heeft overgedragen aan NH Products met het doel om Mollie te benadelen. Zij heeft in dit verband het volgende aangevoerd. Voor de overdracht bestonden aanvaardbare redenen en een vennootschappelijk belang. Phonemarket kreeg in 2023 te maken met forse tegenvallers, zoals een leverancier die niet leverde maar wel betaling eiste en belastingschulden. Tegelijkertijd wenste NH Products haar bestaande B2B-activiteiten uit te breiden met een webshop gericht op consumenten.

5.22. De rechtbank is van oordeel dat NH Products onrechtmatig heeft gehandeld. Wie volledige zeggenschap heeft over twee rechtspersonen kan misbruik maken van het identiteitsverschil tussen deze rechtspersonen. Wat met zodanig misbruik wordt beoogd hoeft in rechte niet te worden gehonoreerd. Het maken van zodanig misbruik zal in de regel moeten worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, die verplicht tot het vergoeden van de schade die door het misbruik aan derden wordt toegebracht. Deze verplichting tot schadevergoeding zal dan niet alleen rusten op de persoon die met gebruikmaking van zijn zeggenschap de betrokken rechtspersonen tot medewerking aan dat onrechtmatig handelen heeft gebracht, doch ook op deze rechtspersonen zelf, omdat het ongeoorloofde oogmerk van degene die hen beheerst rechtens dient te worden aangemerkt als een oogmerk ook van henzelf[2].

5.23. Het misbruik waarom het in deze zaak gaat is dat Phonemarket het voordeel heeft genoten van de overeenkomst met Mollie, namelijk de betaling van de chargeback, maar de tegenprestatie heeft ontweken door haar activiteiten over te dragen aan een zustervennootschap, NH Products, die niet aan de overeenkomst met Mollie was gebonden. [persoon A] en NH Products hebben op deze manier de onderneming van Phonemarket onder de naam “Phonemarket” voortgezet alsof er niets is veranderd, maar hebben intussen Mollie als schuldeiser afgeschud. Phonemarket c.s. heeft immers niet betwist dat Phonemarket voor de vorderingen van Mollie geen verhaal meer biedt.

5.24. Dat Phonemarket geen verhaal meer biedt, is een gevolg van de overdracht van de activiteiten aan NH Products. Phonemarket c.s. heeft onvoldoende betwist dat NH Products te weinig voor die activiteiten heeft betaald. NH Products heeft voor de domeinnaam van Phonemarket weliswaar een koopprijs betaald van € 5.000,00, maar Phonemarket c.s. heeft niet gesteld dat er behalve dat bedrag nog iets is betaald voor de activiteiten van Phonemarket. Phonemarket c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling geen andere onderbouwing van die koopprijs van € 5.000,00 gegeven dan dat zij met ChatGPT is bepaald. Dat is in het algemeen al geen deugdelijke onderbouwing, maar zeker niet in het licht van substantiële stijging van de voorraden en de vorderingen in 2023. Zonder uitleg, die ontbreekt, wijst die stijging op een groei van de activiteiten en ook op een toename van de waarde ervan. Phonemarket c.s. heeft ook niet kunnen uitleggen waar de vermogensbestanddelen van Phonemarket zijn gebleven die eind 2023 nog voor een bedrag van meer dan € 900.000,00 op de balans werden verantwoord. Dit wijst erop dat dat vermogen aan Phonemarket is onttrokken en is ingezet door NH Products ten behoeve van de activiteiten die zij van Phonemarket heeft overgenomen. Weliswaar heeft Phonemarket c.s. wat stukken overgelegd, waaruit blijkt dat Phonemarket aanzienlijke schulden had, maar hoe de transactie tussen Phonemarket en NH Products heeft bijgedragen aan het afwikkelen van die schulden, heeft Phonemarket c.s. niet uitgelegd. Dat NH Products haar activiteiten met die van Phonemarket wilde uitbreiden, is geen rechtvaardiging voor het uithollen van het vermogen van Phonemarket. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat die transactie het oogmerk heeft gehad om Mollie te benadelen en dat is onrechtmatig.

5.25. [persoon A] en [bedrijf A] zijn als (indirect) bestuurders van Phonemarket en NH Products hoofdelijk aansprakelijk vanwege hun onrechtmatige betrokkenheid bij de benadeling van Mollie. De rechtbank is als volgt tot dat oordeel gekomen. De betrokkenheid van [bedrijf A] is onrechtmatig, indien [bedrijf A] mede gelet op haar verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat [bedrijf A] wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door haar bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van Phonemarket en NH Products tot gevolg zou hebben dat Phonemarket haar verplichtingen jegens Mollie niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Dat is naar het oordeel van de rechtbank het geval, alleen al omdat – zoals hiervoor onder 5.24 is geoordeeld – de transactie tussen Phonemarket en NH Products het oogmerk had om Mollie te benadelen en die benadeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. [bedrijf A] is dus aansprakelijk. Op grond van artikel 2:11 BW zijn [persoon A] en [bedrijf A] hoofdelijk aansprakelijk.

Schade

5.26. NH Products, [bedrijf A] en [persoon A] zijn aansprakelijk de schade die zij hebben veroorzaakt. Die schade is het bedrag waarvoor Mollie bij Phonemarket geen verhaal vindt. Alleen die schade staat in voldoende causaal verband tot het misbruik, respectievelijk de betrokkenheid daarbij van [bedrijf A] en [persoon A] . De rechtbank zit geen grond om bij de toerekening van die schade onderscheid te maken tussen NH Products, [bedrijf A] en [persoon A] , zodat zij op grond van artikel 6:102 BW allen hoofdelijk voor dezelfde schade aansprakelijk zijn. De schade wordt begroot op het bedrag dat Mollie op grond van dit vonnis van Phonemarket te vorderen heeft, verminderd met hetgeen Phonemarket zal hebben betaald. Daarbij zal de rechtbank ervan uitgaan dat indien drie maanden zijn verstreken na de datum van dit vonnis, respectievelijk na de vervaldatum van de nog te verschijnen termijnen, Phonemarket niet meer tot betaling zal overgaan.

5.27. Mollie heeft een hoofdelijke veroordeling gevorderd van alle gedaagden, dus ook van Phonemarket, maar heeft niet uitgelegd waarop die hoofdelijkheid moet worden gebaseerd. Artikel 6:102 BW biedt geen grondslag om ook Phonemarket te betrekken in de hoofdelijke veroordeling van NH Products, [bedrijf A] en [persoon A] , omdat Mollie van Phonemarkets geen schadevergoeding vordert, maar nakoming.

Phonemarket c.s. moet incassokosten betalen

5.28. Mollie heeft daadwerkelijk incassohandelingen verricht die meer omvatten dan het versturen van een enkele aanmaning. De buitengerechtelijke incassokosten worden daarom toegewezen over het bedrag dat Mollie opeisbaar van Phonemarket c.s. te vorderen heeft, dus over € 41.278,09. De incassokosten berekend overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 1.187,84.

Phonemarket c.s. moet proceskosten betalen

5.29. Phonemarket c.s. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Mollie worden begroot op:

6 De beslissing

De rechtbank

6.1. veroordeelt Phonemarket om met betrekking tot de maanden maart 2024 tot en met juni 2025 aan Mollie te betalen € 41.278,09 vermeerderd met btw en vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over elke maandtermijn vanaf de vervaldatum van de desbetreffende termijn (30 dagen na de factuurdatum) tot aan de dag van algehele betaling,

6.2. veroordeelt Phonemarket om met betrekking tot de maanden juli 2025 tot en met februari 2026 aan Mollie te betalen € 21.800,00 vermeerderd met btw, in acht maandelijkse termijnen van € 2.725,00 vermeerderd met btw, steeds te betalen voor de vervaldatum van de voor die maand verstuurde factuur (30 dagen na de factuurdatum) en vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over elke maandtermijn vanaf de vervaldatum van die maandtermijn tot aan de dag van algehele betaling,

6.3. veroordeelt NH Products, [bedrijf A] en [persoon A] ieder hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, om als Phonemarket niet uiterlijk 9 oktober 2025 geheel aan de veroordeling onder 6.1 heeft voldaan met betrekking tot de maanden maart 2024 tot en met juni 2025, aan Mollie te betalen € 41.278,09, vermeerderd met btw en vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over elke maandtermijn vanaf de vervaldatum van die maandtermijn (30 dagen na de factuurdatum), tot aan de dag van algehele betaling, dan wel, als Phonemarket gedeeltelijk aan de vordering sub 6.1 heeft voldaan, het gedeelte van het onder 6.1 bedoelde bedrag dat Phonemarket niet heeft betaald aan Mollie, vermeerderd met rente zoals hiervoor vermeld,

6.4. veroordeelt NH Products, [bedrijf A] en [persoon A] ieder hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, om als Phonemarket niet binnen de onder 6.2 bedoelde termijn geheel aan de veroordeling onder 6.2 heeft voldaan met betrekking tot de maanden juli 2025 tot en met februari 2026 aan Mollie te betalen € 21.800,00, vermeerderd met btw, in acht maandelijkse termijnen van € 2.725,00 vermeerderd met btw, steeds te betalen binnen drie maanden na de vervaldatum van de voor die maand verstuurde factuur (30 dagen na de factuurdatum) en vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over elke maandtermijn vanaf de vervaldatum van die maandtermijn tot aan de dag van algehele betaling, ten aanzien van elke maandtermijn, dan wel, als Phonemarket gedeeltelijk aan de vordering onder 6.2 heeft voldaan, het gedeelte van de onder 6.2 bedoelde bedragen dat Phonemarket niet heeft betaald aan Mollie, vermeerderd met rente zoals hiervoor vermeld,

6.5. verstaat dat indien en voor zover NH Products, [bedrijf A] of [persoon A] enig bedrag zullen hebben betaald waartoe Phonemarket is veroordeeld, Phonemarket voor dat bedrag zal zijn bevrijd,

6.6. veroordeelt Phonemarkets, NH Products, [bedrijf A] en [persoon A] ieder hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, om aan Mollie te betalen € 1.187,84 aan incassokosten,

6.7. veroordeelt Phonemarkets, NH Products, [bedrijf A] en [persoon A] ieder hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd in de proceskosten van € 5.859,62, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Phonemarket c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Phonemarket c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,

6.8. verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

6.9. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.D. Olden. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025. [3669/106]

Verordening (EU) Nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG.

HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480 (Rainbow/Ontvanger).


Voetnoten

Verordening (EU) Nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG.

HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480 (Rainbow/Ontvanger).