Artikel 9 (Taak en aansprakelijkheid bestuurders rechtspersoon)
1. Elke bestuurder is tegenover de rechtspersoon gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere bestuurders zijn toebedeeld.
2. Elke bestuurder draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. Hij is voor het geheel aansprakelijk terzake van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Elke bestuurder is tegenover de rechtspersoon gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere bestuurders zijn toebedeeld.
Dit betekent dat elke bestuurder tegenover de rechtspersoon gehouden is tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere bestuurders zijn toebedeeld.
2. Elke bestuurder draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. Hij is voor het geheel aansprakelijk terzake van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.
Dit betekent dat elke bestuurder verantwoordelijkheid draagt voor de algemene gang van zaken. Hij is voor het geheel aansprakelijk terzake van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:874 - Parket bij de Hoge Raad - 22 augustus 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2111 - Gerechtshof Amsterdam - 5 augustus 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5843 - Rechtbank Amsterdam - 5 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11597 - Rechtbank Rotterdam - 1 oktober 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1045 - Parket bij de Hoge Raad - 26 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5693 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 16 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:999 - Conclusie P-G: Geen verhaal mededingingsboete van moeder op voormalig dochter - 12 september 2025
De P-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen. Een voormalige moedermaatschappij die door de ACM is beboet voor een kartelinbreuk, kan deze boete niet verhalen op de (inmiddels verkochte) dochter die de inbreuk feitelijk pleegde. Hiervoor ontbreekt een civielrechtelijke grondslag.
ECLI:NL:RBDHA:2025:16935 - Rechtbank Den Haag - 3 september 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2290 - Gerechtshof Amsterdam - 2 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:916 - Parket bij de Hoge Raad - 29 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10970 - Rechtbank Rotterdam - 29 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:16705 - Rechtbank Den Haag - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10233 - Ontbinding na botte bijl: billijke vergoeding voor opzijgeschoven bestuurder - 22 augustus 2025
De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst van een zieke statutair bestuurder op grond wegens een onoverbrugbaar verschil van inzicht. Dit verschil ontstond door het ernstig verwijtbare handelen van de werkgever, die de bestuurder abrupt op een zijspoor zette, wat een billijke vergoeding rechtvaardigt.