ECLI:NL:RBGEL:2025:6067 - Rechtbank Gelderland - 23 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/440812 / HA ZA 24-458
Vonnis van 23 juli 2025
in de zaak van
1 [eiser 1],
te [vestigingsplaats],2. [eiser 2], te [vestigingsplaats],3. [eiser 3], te [vestigingsplaats], eisende partijen, hierna samen te noemen: [eisers], hierna afzonderlijk te noemen: [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 3], advocaten: mrs. P.H. Bossema-de Greef en M.R. Verhagen-Raijmakers,
tegen
1 POLAR SPECIAL B.V.,
te Nijmegen,2. [gedaagde 2], te [woonplaats],3. [gedaagde 3], te [woonplaats], gedaagde partijen, hierna samen te noemen: Polar Special c.s., hierna afzonderlijk te noemen: Polar Special, [gedaagde 2] en [gedaagde 3], advocaten: mrs. V. Terlouw en B.T.M. van Honk.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het tussenvonnis van 27 november 2024 en de daarin genoemde processtukken,
-
het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 april 2025 en de daarin genoemde processtukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1. [eisers] is actief in de farmaceutische wereld. [eisers] levert onder andere aan oogspecialisten, ziekenhuisapotheken en andere oogheelkundige ondersteuners ongeconserveerde geneesmiddelen (voornamelijk oogdruppels) en medical devices.
2.2. Polar Special is onderdeel van de Cornelissen Groep en is gespecialiseerd in temperatuur gecontroleerd transport en de opslag van farmaceutische producten. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn de bestuurders van Polar Special.
2.3. Polar Special was vanaf 25 mei 2022 enig aandeelhouder en bestuurder van Polar Special Amsterdam B.V. (hierna: Polar Special Amsterdam of PSA).
2.4. Op 2 maart 2020 respectievelijk 6 maart 2020 heeft [eiser 1] een Service Level Agreement (hierna: SLA) gesloten met de rechtsvoorganger van Polar Special Amsterdam, Truvion Healthcare Logistics B.V. Op grond van de SLA was Polar Special Amsterdam gehouden de orders van klanten van [eiser 1] te verwerken, de geneesmiddelen van [eiser 1] op grond van consignatie op te slaan en die vervolgens aan de klanten uit te leveren. Bovendien diende zij de leveringen te factureren en de facturen te incasseren namens [eiser 1]. In artikel 7.2 van de SLA staat:
THL[toevoeging rechtbank: Truvion Healthcare Logistics B.V] shall receive any payments of the invoices from Customers as trustee for Company [toevoeging rechtbank: [eiser 1]] and shall hold such payments in a dedicated bank account on behalf of Company.
De SLA verving een eerder tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst van 7 januari 2016 (de zogenaamde Original Agreement).
2.5. Op 23/24 maart 2023 is vervolgens tussen [eiser 2] en Polar Special Amsterdam een Technical / Quality Agreement (hierna: TQ Agreement) gesloten. De achtergrond van het sluiten van deze aanvullende overeenkomst was dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd na een audit bij [eisers] verduidelijking wilde over het eigenaarschap van de goederen. In deze overeenkomst staat onder meer:
(…) SCOPE (…) It is the intention of the parties that this Agreement is read in conjunction with the applicable Service Level Agreement (SLA). A breach of the terms of this Agreement will be a material breach of the SLA and the terms and conditions of the SLA will apply to the treatment of any such breach of this Agreement. If there is any conflict between this Agreement and the terms and conditions contained in the applicable SLA in relation to matters of Quality, then the terms of this Agreement shall prevail and in relation to any other matters, the terms and conditions of the SLA shall prevail. (…)
STATUTORY AND REGULATORY REQUIREMENTS (…) PSA invoices the wholesaler/pharmacist on behalf of COPMANY. PSA receives payments into a third-party account and, when the wholesaler/pharmacist pays into a third-party account, will collect the payment monthly and forward it to COMPANY. (…)
2.6. Op 20 juni 2023 is Polar Special Amsterdam op eigen aangifte failliet verklaard.
2.7. Op de dag van faillietverklaring was een groot deel van de consignatievoorraad van [eisers] opgeslagen op de bedrijfslocatie van Polar Special Amsterdam.
2.8. De curator heeft de advocaat van [eisers] op 4 juli 2023 het volgende bericht:
(…) Het ziet er naar uit dat PSA met opdrachtgevers heeft afgesproken om de voor hen geïncasseerde gelden voor hen op een aparte rekening te zetten. In werkelijkheid betreft dit echter een gewone bankrekening op naam van PSA. Vermogensrechtelijk valt het dus in de boedel en hebben opdrachtgevers een vordering die kan worden in gediend in het faillissement. (…)
2.9. In het eerste faillissementsverslag van 19 juli 2023 is het volgende te lezen:
(…) PSA bankierde bij de ABN AMRO (ABN). PSA hield 3 rekeningen aan: een gewone bankrekening, een bankgarantiedekkingsrekening (voor huur- en douanegarantie) en een betaalrekening die werd gebruikt voor de ontvangst van gelden voor/namens Opdrachtgevers (verder gemakshalve Derdenrekening). Saldi op datum faillissement:
Betaalrekening: € 49.289,91 Garantiedekkingsrekening: € 85.085,49 Derdenrekening: € 2.412.161,79
Na faillissement heeft de curator onderzoek gedaan naar de Derdenrekening. Dit leidt tot de conclusie dat geen sprake is van een kwaliteitsrekening met een afgescheiden vermogen. Het saldo van de Derdenrekening valt in het vermogen van PSA en dus in de boedel. (…)
2.10. Op 26 september 2023 heeft de curator [eiser 3] een factuur met omschrijving ‘boedelbijdrage inzake de afhandeling retour halen goederen’ gezonden van € 31.041,04.
2.11. Op 6 oktober 2023 heeft [eiser 2] Polar Special op grond van bestuurdersaansprakelijkheid aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Polar Special heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.12. In het faillissementsverslag van 18 april 2024 is te lezen dat de vorderingen van de concurrente crediteuren in het faillissement van Polar Special Amsterdam een totaalbedrag van € 2.653.952,05 bedraagt.
2.13. Op 29 mei 2024 heeft [eisers] de vorderingen ter verificatie ingediend bij de curator. De curator heeft vervolgens de vordering van [eiser 2] genoteerd op de lijst van voorlopig erkende concurrente schuldeisers.
3 Het geschil
3.1. [eisers] vordert - na akte wijziging eis - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) voor recht zal verklaren dat Polar Special, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] in hun
hoedanigheid van (indirecte) bestuurder c.q. beleidsbepaler jegens [eisers] aansprakelijk zijn voor de door haar gelden schade als gevolg van het onrechtmatige handelen waarvan hen een (persoonlijk) ernstig verwijt kan worden gemaakt;
b) Polar Special, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] zal veroordelen tot betaling van (in totaal)
€ 844.913,-- waarvan een bedrag van € 227.018,-- aan [eiser 2] te voldoen en een bedrag van € 617.895,-- aan [eiser 3] te voldoen, dan wel schadevergoeding ter hoogte van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
c) subsidiair Polar Special, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] zal veroordelen tot vergoeding van de door [eiser 3] Goup c.s. als gevolg van het onrechtmatig handelen geleden schade, ter hoogte van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag althans een bedrag nader op te maken bij staat, te vermeerderen met wettelijke rente;
d) Polar Special, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] zal veroordelen tot betaling van de advocaatkosten zoals onderbouwd in productie 17, voor zover gemaakt na 20 juni 2023, dan wel een vergoeding ter hoogte van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
e) Polar Special, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] zal veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2. [eisers] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Polar Special c.s. als (indirect) bestuurder aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW voor de door [eisers] geleden schade. Zij stelt dat met Polar Special Amsterdam is overeengekomen dat Polar Special Amsterdam, voor het incasseren van facturen ten faveure van [eisers], over een bankrekening met een afgescheiden vermogen diende te beschikken, hetgeen voor [eisers] in het kader van de samenwerking een essentiële basisvereiste was. [eisers] stelt dat deze afspraak meerdere keren tussen partijen is besproken, en ook in de SLA en later in de TQ Agreement is opgenomen. Achteraf is echter gebleken dat van een bankrekening met een afgescheiden vermogen geen sprake is geweest. De administratie van Polar Special Amsterdam bleek evenmin op orde.
3.3. [eisers] stelt dat Polar Special c.s. heeft bewerkstelligd, toegelaten en laten voorbestaan dat het bij de klanten van [eisers] geïncasseerde geld op een gewone bankrekening op naam van Polar Special Amsterdam is gekomen, terwijl zij wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat Polar Special Amsterdam haar verplichtingen tegenover [eisers] niet zou kunnen nakomen en Polar Special Amsterdam ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. [eisers] verwijt Polar Special c.s. dat zij [eisers] bewust een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven en heeft nagelaten om passende maatregelen te treffen. Zo verwijt zij Polar Special c.s. dat zij [eisers] op geen enkele wijze in kennis heeft gesteld van de penibele situatie waarin Polar Special Amsterdam verkeerde. [eisers] is daardoor de mogelijkheid ontnomen om schadebeperkend op te treden. Zij had dan (onder meer) de in consignatie gegeven medicijnen bij Polar Special Amsterdam opgehaald, waarmee zij zich bepaalde kosten had bespaard.
3.4. Polar Special c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke rente. Polar Special c.s. betwist dat er voor Polar Special Amsterdam een verplichting bestond om te beschikken over een bankrekening met een afgescheiden vermogen. Polar Special Amsterdam behoefde slechts een aangewezen rekening te hebben. Polar Special c.s. meent dan ook dat zij niet onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld door uitvoering te geven aan de SLA zoals zij heeft gedaan. Evenmin bestond er een verplichting voor Polar Special Amsterdam om [eisers] tijdig in te lichten dat een faillissement onafwendbaar was. Van een persoonlijk ernstig verwijt van de (middellijk) bestuurders is dan ook geen sprake.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1. Vooropgesteld wordt dat indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is echter, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Er gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap dus hogere eisen dan in het algemeen het geval is. Een hoge drempel voor aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover een derde wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat ten opzichte van de wederpartij primair sprake is van handelingen van de vennootschap en door het maatschappelijk belang dat moet worden voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt als zojuist bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval (Hoge Raad 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627 (RCI Financial Services / K)).
4.2. In geval van benadeling van een schuldeiser van een vennootschap door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering kan volgens vaste rechtspraak (Hoge Raad 8 december 2006, ECLI:NL:2006:AZ0758 (Ontvanger/ Roelofsen)) naast de aansprakelijkheid van de vennootschap mogelijk ook, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Als maatstaf geldt in de onder (i) bedoelde gevallen of de betrokken bestuurder bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, en in de onder (ii) bedoelde gevallen of het handelen of nalaten van de betrokken bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.3. Tot slot volgt uit de aard van de bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW dat als een rechtspersoon-bestuurder aansprakelijk is op die grond, een bestuurder van die rechtspersoon in beginsel ook aansprakelijk is op grond van artikel 2:11 BW.
Verwijt 1: Verplichting tot het aanhouden van een bankrekening met een afgescheiden vermogen?
4.4. [eisers] stelt dat partijen zijn overeengekomen dat Polar Special Amsterdam voor het incasseren van facturen ten faveure van [eisers] een bankrekening met een afgescheiden vermogen diende te hebben. Zij verwijst in dit kader naar artikel 7.2. van de SLA en de later gesloten TQ Agreement. Ook stelt zij dat Polar Special Amsterdam tijdens gesprekken aan haar heeft bevestigd dan wel bij haar de gerechtvaardigde indruk heeft gewekt dat sprake was van een bankrekening met een afgescheiden vermogen.
4.5. Polar Special c.s. betwist deze lezing. Volgens Polar Special Amsterdam kent de SLA en de TQ Agreement de door [eisers] gestelde verplichting niet. Polar Special c.s. betoogt dat haar rechtsvoorgangster Truvion Healthcare Logistics de SLA met [eiser 1] heeft gesloten en dat Polar Special Amsterdam niet bij de totstandkoming van deze overeenkomst betrokken is geweest. Bij de overname van Truvion Healthcare Logistics in mei 2022 heeft Polar Special Amsterdam de reeds bestaande afspraken en de werkwijze zoals die al tussen Truvion Healthcare Logistics en [eiser 1] bestond, overgenomen en voortgezet, aldus Polar Special c.s. Ook betwist Polar Special c.s. dat Polar Special Amsterdam met het sluiten van de TQ Agreement alsnog de verplichting is aangegaan dan wel heeft willen aangaan om een bankrekening met een afgescheiden vermogen aan te houden. Volgens haar is de TQ Agreement alleen gesloten met het doel om duidelijkheid te verschaffen aan de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd wie eigenaar was van de in consignatie gegeven goederen. Voor zover er in de TQ Agreement over een derdenrekening wordt gesproken, is volgens Polar Special c.s. daar nooit mee bedoeld de door [eisers] gestelde verplichting te bevestigen dan wel aan te gaan.
4.6. De rechtbank overweegt dat de beantwoording van de vraag of (de rechtsvoorganger van) Polar Special Amsterdam enerzijds en [eiser 1] dan wel [eiser 2] anderzijds zijn overeengekomen dat Polar Special Amsterdam een bankrekening met een afgescheiden vermogen diende aan te houden een kwestie is van uitleg van de gesloten overeenkomsten conform de arresten van de Hoge Raad.
4.7. [eisers] verwijt Polar Special c.s. dat zij heeft bewerkstelligd of toegelaten dat Polar Special Amsterdam haar contractuele verplichtingen jegens [eisers] niet is nagekomen. Volgens [eisers], althans zo begrijpt de rechtbank haar stellingen, was het handelen of nalaten van Polar Special c.s. ten opzichte van [eisers] in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig dat Polar Special c.s. een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.8. Niet in geschil is echter dat Polar Special c.s. als (indirect) bestuurder van Polar Special niet vanaf het begin van de samenwerking, maar ook niet bij de totstandkoming van de SLA in 2020 betrokken is geweest. Polar Special c.s. is pas vanaf 25 mei 2022 bestuurder van Polar Special Amsterdam geworden. Als onweersproken staat vast dat Polar Special Amsterdam vanaf dat moment de reeds bestaande afspraken en bestendige werkwijze van Truvion Healthcare Logistics heeft voortgezet. Dit was volgens Polar Special c.s. het houden van een ‘aangewezen bankrekening’ waarop de gelden werden gestort die Polar Special Amsterdam voor haar opdrachtgevers inde. Dat Polar Special c.s. op enig moment aan [eisers] zou hebben bevestigd dan wel bij haar het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt dat de gelden op een bankrekening met een afgescheiden vermogen werden gestort, is, tegenover de gemotiveerde betwisting van Polar Special c.s., met onvoldoende concrete feiten en omstandigheden onderbouwd.
4.9. Evenmin staat ter discussie dat de TQ Agreement is opgesteld, omdat er tijdens een audit van de inspectie Gezondheidszorg & Jeugd vragen werden gesteld over de eigenaarschap van de in consignatie gegeven goederen. Gelet op deze context biedt de enkele omstandigheid dat in de TQ Agreement enkele keren over derdenrekening wordt gesproken zonder dat daaraan een nadere duiding wordt gegeven, onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat Polar Special c.s. namens Polar Special Amsterdam met [eiser 2] is overeengekomen dan wel heeft willen overeenkomen een bankrekening met een afgescheiden vermogen aan te houden. Dit betekent dat ook vanaf dat moment niet is gebleken dat Polar Special c.s. heeft bewerkstelligd of toegelaten dat bij [eisers] de gestelde schade is ontstaan door het niet aanhouden van een dergelijke bankrekening.
4.10. Polar Special c.s. betoogt dat Polar Special Amsterdam uiteindelijk haar faillissement moeten aanvragen, omdat de kosten van Polar Special Amsterdam eind 2022/begin 2023 aanzienlijk stegen, terwijl haar omzet gelijk bleef. Als onweersproken staat vast dat Polar Special c.s. begin mei 2023 nog heeft geprobeerd om nadere prijsafspraken met [eisers] te maken, maar dat [eisers] hiermee niet heeft ingestemd. Toen vervolgens op 14 juni 2023 een van de grootste opdrachtgevers van Polar Special Amsterdam, de overeenkomst met Polar Special Amsterdam opzegde, heeft Polar Special c.s. zich genoodzaakt gezien het faillissement van Polar Special Amsterdam aan te vragen. Ten aanzien van dit verwijt is de rechtbank dan ook van oordeel dat op basis van het voorgaande niet gebleken is dat Polar Special c.s. zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld dat haar een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Verwijt 2: verplichting tot het inlichten van [eisers] over penibele situatie Polar Special Amsterdam?
4.11. Evenmin slaagt het verwijt van [eisers] dat Polar Special c.s. onzorgvuldig zou hebben gehandeld door [eiser 3] niet vóór het faillissement in te lichten dat Polar Special Amsterdam in een penibele situatie verkeerde waardoor [eisers] de mogelijkheid is ontnomen om schadebeperkend op te treden door de in consignatie gegeven goederen bij Polar Special Amsterdam op te halen dan wel aan Polar Special Amsterdam te vragen de nog aan [eisers] toekomende gelden over te maken.
4.12. [eisers] stelt ter onderbouwing van dit verwijt dat zij meent dat op Polar Special op grond van artikel 1.1. van de TQ Agreement (pagina 7) de verplichting rustte om haar in te lichten. In dat artikel staat: (…) All parties shall promptly inform the other of any failure to adhere with any of the provisions in this Agreement, and work amicably towards resolution. De rechtbank overweegt echter dat de door [eisers] aangehaalde verplichting een verplichting is die geldt tussen de contractspartijen bij de TQ Agreement, namelijk [eiser 2] en Polar Special Amsterdam en dat dit geen afdwingbare verplichting jegens Polar Special c.s. is. Ook het beroep van [eisers] op de redelijkheid en billijkheid slaagt niet. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eisers] betoogd dat op Polar Special c.s. - gelet op de branche waarin partijen opereerden - een noodzakelijke en maatschappelijke zorgvuldigheidsplicht rustte om [eisers] in te lichten. Nog afgezien van het feit dat een beroep op de redelijkheid en billijkheid zich moeizaam verhoudt tot een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW, is er geen wettelijke plicht voor Polar Special c.s. om [eisers] in te lichten.
4.13. Maar ook als Polar Special c.s. [eisers] wel zou hebben gewaarschuwd, dan geldt dat een bestuurder vervolgens uiterst terughoudend dient te zijn met het verrichten van rechtshandelingen aan de vooravond van het faillissement. Eventuele selectieve betalingen aan bepaalde schuldeisers in deze fase kunnen immers leiden tot het in strijd handelen met de Faillissementswet. Als Polar Special c.s. had gedaan wat [eisers] van haar verwachtte, dan zou Polar Special c.s. daarmee een aanzienlijk risico hebben gelopen richting de curator. Polar Special c.s. kan dan ook niet een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt dat zij heeft gehandeld zoals zij heeft gedaan.
Verwijt drie: administratie niet op orde?
4.14. [eisers] verwijt Polar Special c.s. verder dat de administratie van Polar Special Amsterdam niet op orde zou zijn. Volgens [eisers] zouden gelden die Polar Special Amsterdam ten behoeve van [eisers] heeft ontvangen, gebruikt zijn om andere kosten te voldoen. Volgens [eisers] was Polar Special c.s. hiertoe niet gerechtigd.
4.15. Ook dit verwijt is door Polar Special c.s. gemotiveerd weersproken. Zij betwist dat zij gelden van [eisers] heeft aangewend om andere kosten mee te betalen. Volgens haar is het verschil in saldo in de systemen van Polar Special Amsterdam veroorzaakt door een foutieve prijsstelling aan de zijde van [eisers]
4.16. Gelet op deze betwisting en het feit dat [eisers] heeft nagelaten om haar stellingen op dit punt nader te concretiseren of uit te breiden, zal de rechtbank dit verwijt als onvoldoende onderbouwd ter zijde schuiven.
Verwijt 4: Verpanding van vorderingen van [eisers] op klanten door Polar Special Amterdam?
4.17. Tot slot verwijt [eisers] dat Polar Special c.s. een pandrecht heeft gevestigd op vorderingen van [eisers] op haar klanten, hetgeen volgens haar onrechtmatig is.
4.18. Polar Special c.s. erkent dat zij een dergelijk pandrecht had bedongen, maar dat zij in overleg met curator heeft besloten om afstand van dit recht te doen.
4.19. Nu Polar Special c.s. afstand van dit recht heeft gedaan en niet gesteld of gebleken is dat door het vestigen van een pandrecht enige schade bij [eisers] is ontstaan, althans niet de schade die in deze procedure wordt gevorderd, kan ook dit verwijt niet tot toewijzing van enige vordering leiden.
4.20. De conclusie is dat de vorderingen van [eisers] worden afgewezen. De nevenvorderingen treft hetzelfde lot.
4.21. [eisers] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Polar Special c.s. worden begroot op:
4.22. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5 De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2. veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 13.799,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3. veroordeelt [eisers] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald tot aan de dag van volledige betaling,
5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Coll: cl
Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4909 (Derksen/Homburg), Hoge Raad 19 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3178 (Meyer Europe/Pont Meyer), Hoge Raad 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101 (Lundiform/Mexx) en Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex).