Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 4. Ondertoezichtstelling van minderjarigen
Artikel 265c

Artikel 265c (Duur verlenging verval machtiging uithuisplaatsing)

Laatste versie

1. De duur van de machtiging tot uithuisplaatsing is, behoudens verlenging als bedoeld in het tweede lid, ten hoogste een jaar. Indien een minderjarige voorlopig onder toezicht is gesteld en gelijktijdig een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend, komt de duur hiervan niet in mindering op de termijn van ten hoogste een jaar.

2. Op verzoek van de gecertificeerde instelling kan de kinderrechter de duur telkens met ten hoogste een jaar verlengen. Indien de gecertificeerde instelling niet overgaat tot een verzoek, kan verlenging plaatsvinden op verzoek van de raad voor de kinderbescherming of het openbaar ministerie.

3. Een machtiging vervalt indien deze na verloop van drie maanden niet ten uitvoer is gelegd.

Uitleg in duidelijke taal

1. De duur van de machtiging tot uithuisplaatsing is, behoudens verlenging als bedoeld in het tweede lid, ten hoogste een jaar. Indien een minderjarige voorlopig onder toezicht is gesteld en gelijktijdig een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend, komt de duur hiervan niet in mindering op de termijn van ten hoogste een jaar.

Dit lid bepaalt dat de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing in beginsel ten hoogste een jaar is, met de mogelijkheid tot verlenging zoals bedoeld in het tweede lid. Verder specificeert het dat indien een minderjarige voorlopig onder toezicht is gesteld en gelijktijdig een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend, de periode van deze voorlopige ondertoezichtstelling niet in mindering komt op de maximale termijn van ten hoogste een jaar voor de uithuisplaatsing.

2. Op verzoek van de gecertificeerde instelling kan de kinderrechter de duur telkens met ten hoogste een jaar verlengen. Indien de gecertificeerde instelling niet overgaat tot een verzoek, kan verlenging plaatsvinden op verzoek van de raad voor de kinderbescherming of het openbaar ministerie.

Dit lid regelt dat de kinderrechter, op verzoek van de gecertificeerde instelling, de duur van de uithuisplaatsing telkens met ten hoogste een jaar kan verlengen. Indien de gecertificeerde instelling niet overgaat tot een dergelijk verzoek, dan kan de verlenging ook plaatsvinden op verzoek van de raad voor de kinderbescherming of het openbaar ministerie.

3. Een machtiging vervalt indien deze na verloop van drie maanden niet ten uitvoer is gelegd.

Dit lid stelt dat een machtiging tot uithuisplaatsing vervalt (haar geldigheid verliest) indien deze na verloop van drie maanden niet ten uitvoer is gelegd (oftewel, niet is uitgevoerd).

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

85 uitspraken gevonden
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17179 - Rechtbank Den Haag - 4 september 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:171794 september 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:10235 - Rechtbank Noord-Holland - 15 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:1023515 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:11609 - Rechtbank Rotterdam - 26 september 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1160926 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5880 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 25 september 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:588025 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:11672 - Rechtbank Rotterdam - 22 september 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1167222 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17189 - Rechtbank Den Haag - 4 september 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:171894 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:7625 - Rechtbank Gelderland - 3 september 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:76253 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17127 - Rechtbank Den Haag - 29 augustus 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1712729 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:7632 - Rechtbank Gelderland - 26 augustus 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:763226 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10179 - Rechtbank Rotterdam - 22 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1017922 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10186 - Rechtbank Rotterdam - 22 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1018622 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:15594 - Rechtbank Den Haag - 21 augustus 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1559421 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5092 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 14 augustus 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:509214 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:10307 - Rechtbank Noord-Holland - 14 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:1030714 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Internationaal Privaatrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10007 - Rechtbank Rotterdam - 12 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1000712 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:9920 - Rechtbank Noord-Holland - 8 augustus 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:99208 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:4740 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 31 juli 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:474031 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10228 - Rechtbank Rotterdam - 31 juli 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1022831 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10229 - Rechtbank Rotterdam - 31 juli 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1022931 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:9924 - Rechtbank Rotterdam - 31 juli 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:992431 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht