ECLI:NL:RBROT:2025:10186 - Rechtbank Rotterdam - 22 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/686357 / JE RK 24-2060 Datum uitspraak: 16 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder, wonende in [plaats] , bijgestaan door advocaat mr. W.J. van Bel, kantoorhoudende te Rotterdam,
[de vader], hierna te noemen de vader, wonende in [plaats] .
1 Het verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
-
de advocaat van de moeder;
-
een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] .
1.3. De vader en de moeder zijn niet ter zitting verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.4. De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.
2 De feiten
2.1. De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2. [minderjarige] verblijft bij [jeugdinrichting] .
2.3. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 12 november 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 20 november 2025.
2.4. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 12 november 2024 de machtiging verlengd [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 20 mei 2025. De beslissing op het overig verzochte is aangehouden.
3 Het aangehouden verzoek
3.1. De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van één jaar. Van dit deel van het verzoek resteert nog een periode van zes maanden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2. De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Op dit moment zit [minderjarige] in voorlopige hechtenis vanwege de verdenking van een nieuw strafbaar feit. De GI zet zich de afgelopen maanden intensief in om [minderjarige] aan te melden bij verschillende accommodaties van jeugdhulpaanbieders. [minderjarige] is voor een plaatsing afgewezen om verschillende redenen, zoals het niet kunnen waarborgen van de veiligheid of dat de problematiek van [minderjarige] als te zwaar wordt bevonden. De Catamaran en Middin wijzen [minderjarige] af, omdat er geen sprake is van psychiatrische problematiek. Hoewel op dit moment onduidelijk is wat de uitkomst zal zijn van de strafzaak, stelt de GI dat de machtiging uithuisplaatsing dient te worden verlengd zodat er kan worden doorgezocht naar een plek voor [minderjarige] en hij hier kan worden geplaatst als schorsing van de voorlopige hechtenis mogelijk is.
4 De standpunten
4.1. Namens de moeder is ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek en is het volgende naar voren gebracht. Hoewel zij het liefst [minderjarige] thuis heeft, begrijpt zij dat dit op dit moment niet mogelijk is. De ouders staan inmiddels achter de inzet van hulpverlening voor [minderjarige] en ook is hun plan om [minderjarige] naar het buitenland te laten verhuizen een gepasseerd station. Het is nu belangrijk om een geschikte plek voor [minderjarige] te vinden, zodat als de schorsing van zijn voorlopige hechtenis mogelijk is, hij daar geplaatst kan worden en de nodige zorg ontvangt. Er zijn de afgelopen tijd veel pogingen hiertoe gedaan door de GI en het zou zonde zijn als deze inspanningen verloren zouden gaan.
5 De beoordeling
5.1. Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding.
5.2. [minderjarige] wordt verdacht van een nieuw strafbaar feit en wacht op dit moment in voorlopige hechtenis in [jeugdinrichting] de behandeling van zijn strafzaak af. Hierdoor is het onzeker hoe zijn toekomst eruit ziet. Vaststaat dat [minderjarige] niet terug kan naar zijn moeder, omdat de situatie daar onveilig is voor hem. [minderjarige] heeft een negatief netwerk in de buurt waardoor hij in contact komt met jongeren die een slechte invloed op hem hebben. Ondanks de afwijzingen van jeugdhulpaccommodaties is het van belang dat de jeugdbescherming zich blijft inzetten om een geschikte plek voor [minderjarige] te vinden waar hij, als hij in vrijheid is gesteld, passende hulpverlening zal ontvangen.
5.3. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
6 De beslissing
De kinderrechter:
6.1. verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 20 november 2025;
6.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.