ECLI:NL:RBDHA:2025:15594 - Rechtbank Den Haag - 21 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummers: I : C/09/688900 / JE RK 25-1286 II : C/09/688923 / JE RK 25-1287 III: C/09/682419 / JE RK 25-524
Datum uitspraak: [geboortedatum 2] 2025
Beschikking van de kinderrechter over:
I: een verlenging van de ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2020 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 1] .
en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2024 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
II en III: een (verlenging) machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling
over
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2024 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] , advocaat mr. T. de Jong uit Utrecht, [de vader], hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] , advocaat mr. M.A. Spek uit Rijswijk.
1 Het verdere verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 april 2025 (verzoek III: C/09/682419 / JE RK 25-524) machtiging verleend om [minderjarige 2] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de grootouders vaderszijde tot 14 augustus 2025 en het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
1.2. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
1.3. Op 11 augustus 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat.
1.4. De kinderrechter heeft [minderjarige 2] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 2] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 2] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
2 De feiten
2.1. [minderjarige 2] en [minderjarige 1] zijn erkend door de vader.
2.2. Het huwelijk van de ouders is door echtscheiding ontbonden.
2.3. De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 1] .
2.4. [minderjarige 2] verblijft feitelijk (grotendeels) bij de grootouders vaderszijde.
2.5. [minderjarige 1] woont bij de vader.
2.6. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 september 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] verlengd tot 8 september 2025.
3 De verzoeken
I: C/09/688900 / JE RK 25-1286
3.1. De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] te verlengen voor de duur van een jaar. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
II: C/09/688923 / JE RK 25-1287
3.2. De gecertificeerde instelling verzoekt om een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten de grootouders vaderszijde, voor de duur van zes maanden waarvan drie maanden aanhouden.
III: C/09/682419 / JE RK 25-524
3.3. De gecertificeerde instelling handhaaft het secundaire verzoek, met wijziging in de zin dat de uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, tot 8 september 2025.
3.4. De gecertificeerde instelling heeft de verzoeken als volgt gemotiveerd. Ondanks actieve betrokkenheid vanuit de gecertificeerde instelling (en hulpverlening), is het onvoldoende gelukt om afgelopen jaar te werken aan het doorbreken van de gezinspatronen. Er is sprake van een patroon waarbij er constant situaties ontstaan van onrust, onveiligheid en onvrede rondom het gezinssysteem. Alle aandacht wordt gevraagd voor het ‘blussen van brandjes’ om te voorkomen dat de situatie verder escaleert. Steeds meer lijkt duidelijk te worden dat de problematiek van ouders individueel en tussen ouders op de voorgrond staat. Er is sprake van veel wantrouwen en het lukt ouders niet altijd op een constructieve manier met elkaar te communiceren. Binnen de ondertoezichtstelling dient de focus te komen op hoe de onderliggende gezinspatronen zijn ontstaan en hoe deze kunnen worden doorbroken. Tevens dient er meer focus te komen op de problematiek van de ouders, zowel individueel als tussen hen. De ingezette hulpverlening is nog niet afgerond of heeft door wachtlijsten nog geen doorgang kunnen vinden. De verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de ingezette hulpverlening voort te zetten en te blijven werken aan herstel van vertrouwen, communicatie en samenwerking binnen het gezin. De omgangsafspraken tussen [minderjarige 2] en de moeder verlopen niet goed en [minderjarige 2] zit op dit moment klem. Hij lijkt zwaar belast door de spanningen tussen zijn ouders en lijkt hierdoor in een loyaliteitsconflict te staan. Zijn gedrag (weglopen uit therapie, afstand nemen van contact) toont dat hij geen ruimte voelt om te werken aan contactherstel en vooral bezig is met zelfbescherming. [minderjarige 2] geeft aan de hulpverlening teveel te vinden en behoefte te hebben aan rust. Het is van belang dat [minderjarige 2] een vertrouwde maar zo neutraal mogelijke plek heeft om te wonen. De grootouders vaderszijde, waar [minderjarige 2] op dit moment (grotendeels) verblijft, bieden hem stabiliteit, veiligheid en voorspelbaarheid, bovendien zijn de grootouders goed in staat om samen te werken met de hulpverlening en tonen zich betrokken bij het welzijn van [minderjarige 2] . De verlenging van de uithuisplaatsing is noodzakelijk om de rust en veiligheid van [minderjarige 2] te waarborgen. Op de zitting is namens de gecertificeerde instelling naar voren gebracht dat het aangehouden verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige 2] (verzoek III) kan worden vervangen door het nieuwe verzoek (verzoek II). De jeugdbeschermer heeft benadrukt dat zij niet de vaste jeugdbeschermer van het gezin is waardoor zij niet direct kan aangeven wat de zorgen zijn. Gebleken is wel dat er bij beide ouders veel leed zit vanwege de scheiding en dat daar emoties vandaan komen. Daar zal hulpverlening op moeten worden ingezet zoals Ouderschap Blijft en Parallel Solo Ouderschap.
4 De standpunten
4.1. Door en namens de moeder is verzocht om [minderjarige 2] in een neutraal pleeggezin te plaatsen. Waar hij zichzelf kan zijn en mag voelen wat hij voelt. Hij zit in een groot loyaliteitsconflict. Al lange tijd heeft de moeder gevraagd om hulpverlening in te zetten om de ouders te leren met elkaar te communiceren en met elkaar te leren omgaan. Hoewel Parallel Solo Ouderschap een goede vorm van hulpverlening zou kunnen zijn is het nog steeds heel belangrijk dat ouders naar elkaar toe communiceren. De moeder krijgt niet de informatie over [minderjarige 2] die zij nodig heeft, zo weet zij niet dat hij een ziekenhuisafspraak heeft en dat hij op vakantie gaat. De vader stimuleert [minderjarige 2] niet om naar zijn moeder te gaan, [minderjarige 2] krijgt geen emotionele toestemming. Er kan dan ook gesproken worden over ouderverstoting en oudervervreemding. Plaatsing van [minderjarige 2] in een neutraal pleeggezin zorgt ervoor dat het contact met de vader wordt verminderd en dat er ruimte ontstaat bij [minderjarige 2] om tot rust te komen, zonder invloeden van buitenaf. Het is belangrijk voor [minderjarige 2] dat hij vrijuit met beide ouders en grootouders contact heeft. De moeder heeft benadrukt dat zij door de jeugdbeschermer niet wordt gehoord en geen hulp krijgt terwijl de vader wel alle hulp krijgt die hij wil.
4.2. Door en namens de vader is verzocht om [minderjarige 2] bij hem te plaatsen. Mocht dat niet mogelijk zijn dan gaat hij akkoord met plaatsing van [minderjarige 2] bij de grootouders. Plaatsing van [minderjarige 2] in een onafhankelijk pleeggezin zou niet goed voor hem zijn, dan zou hij mogelijk naar een andere school moeten wat heel veel onzekerheden met zich meebrengt. [minderjarige 2] gaat volgend jaar naar groep acht, het is dan ook belangrijk dat hij dat schooljaar daar kan afmaken. De ondertoezichtstelling loopt nu bijna twee jaar en het lijkt erop dat die het gezin niet heel veel heeft gebracht. Mocht de verlenging worden uitgesproken dan is het van belang dat er goed gekeken wordt welke hulpverlening er zal worden ingezet. De vader heeft benadrukt dat [minderjarige 2] iemand wil die hij kan vertrouwen, zoals zijn coach op school. Wanneer [minderjarige 2] bij hem zou wonen zou hij meer rust hebben en zou hij makkelijker tot de bezoeken met de moeder kunnen komen. De vader motiveert [minderjarige 2] elke dag om naar zijn moeder te gaan.
5 De beoordeling
5.1. Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [minderjarige 2] en [minderjarige 1] worden nog steeds ernstig in hun ontwikkeling bedreigd en deze ontwikkelingsbedreiging kan niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. Ook is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding.
5.2. De kinderrechter deelt de zorgen van de gecertificeerde instelling. Hoewel de ondertoezichtstelling sinds 2023 loopt, zijn er nog steeds spanningen binnen het gezinssysteem en het is niet gelukt om patronen te doorbreken. Hulpverlening is niet van de grond gekomen omdat steeds alle aandacht is gegaan naar het voorkomen van escalaties. Bij [minderjarige 2] bestaat heel veel wantrouwen, hij zit vast in een loyaliteitsconflict en dat belemmert hem in zijn ontwikkeling. [minderjarige 2] wil rust. Hoewel [minderjarige 1] op dit moment minder last van de spanningen lijkt te hebben, zit zij in hetzelfde systeem en krijgt zij ook mee wat er om haar heen gebeurt. De kinderrechter betreurt het dat er het afgelopen jaar weinig is bereikt. Het is belangrijk dat de kernproblematiek tussen de ouders wordt aangepakt en met de ouders een zorgregeling wordt opgesteld. Een verlenging van de ondertoezichtstelling van beide kinderen is daarom nog nodig, waarbij op een zo kort mogelijke termijn hulpverlening wordt ingezet. De kinderrechter benadrukt dat de jeugdbeschermer hierbij zowel met de moeder als met de vader in contact dient te blijven en hen beiden informeert. Nu de hulpverlening nog moet worden opgestart zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling voor de verzochte duur van een jaar verlengen. De kinderrechter vindt het op dit moment niet in het belang van [minderjarige 2] om hem in een pleeggezin te laten plaatsen. [minderjarige 2] heeft tijdens het gesprek met haar benadrukt dat hij rust en stabiliteit in zijn leven nodig heeft en graag bij zijn vader wil wonen. De rust en stabiliteit waar [minderjarige 2] zo nadrukkelijk om vraagt krijgt hij niet wanneer hij in een pleeggezin wordt geplaatst, als dat al beschikbaar is. Daar komt bij dat hij dan mogelijk uit zijn vertrouwde omgeving wordt gehaald. De vader heeft op de zitting benadrukt dat [minderjarige 2] bij hem meer rust heeft en dan gemakkelijker tot bezoeken met de moeder kan komen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige 2] weer onbelast contact met de moeder heeft. De uithuisplaatsing bij de grootouders vaderszijde in de afgelopen periode, heeft niet tot de gewenste rust voor [minderjarige 2] geleid en ook het contact tussen de moeder en [minderjarige 2] is daardoor niet verbeterd. Daarom zal de kinderrechter de machtiging verlenen om [minderjarige 2] gedurende de komende drie maanden bij de vader te plaatsen en het verzoek voor het overige aanhouden. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat [minderjarige 2] daardoor de rust ervaart om weer onbelast contact met zijn moeder te hebben. De kinderrechter benadrukt daarbij dat het belangrijk is dat de vader [minderjarige 2] blijft motiveren en zijn emotionele toestemming blijft geven om de moeder te bezoeken. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling om uiterlijk een week voorafgaand aan de zitting een schriftelijke update te overleggen en geeft de opdracht aan de vaste jeugdbeschermer om op de volgende zitting aanwezig te zijn. Nu een machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige 2] is uitgesproken voor de komende drie maanden en het verzoek voor het overige is aangehouden hoeft de kinderrechter geen beslissing meer te nemen op het aangehouden deel van het verzoek van de gecertificeerde instelling (III: C/09/682419 / JE RK 25-524).
5.3. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
6 De beslissing
De kinderrechter:
I: C/09/688900 / JE RK 25-1286
6.1. verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] tot 8 september 2026;
II: C/09/688923 / JE RK 25-1287
6.2. verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] bij de vader met gezag tot 14 november 2025;
6.3. houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting, gelegen vóór 14 november 2025, tegen welke zitting de gecertificeerde instelling, de vader, de moeder en [minderjarige 2] (voor een kindgesprek) dienen te worden opgeroepen;
6.4. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
III: C/09/682419 / JE RK 25-524
6.5. stelt vast dat er in de zaak met het zaaknummer C/09/682419 / JE RK 25-524 niets meer te beslissen valt.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
Artikel 1:265c, tweede lid, BW.