Artikel 8:84 (Typen uitspraken voorzieningenrechter voorlopige voorziening)
1. De voorzieningenrechter doet zo spoedig mogelijk schriftelijk of mondeling uitspraak.
2. De uitspraak strekt tot:
a. onbevoegdverklaring van de voorzieningenrechter, b. niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek, c. afwijzing van het verzoek, of d. gehele of gedeeltelijke toewijzing van het verzoek.
3. De voorzieningenrechter kan aan de gehele of gedeeltelijke toewijzing van het verzoek de voorwaarde verbinden dat de indiener van het verzoekschrift financiële zekerheid stelt ten behoeve van de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.
4. De griffier zendt onverwijld een afschrift van de uitspraak of van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak kosteloos aan partijen.
5. De artikelen 8:67, tweede tot en met vijfde lid, 8:68, 8:69, 8:72, vierde lid, tweede volzin, aanhef en onder b, en zesde lid, 8:75, 8:75a, 8:76, 8:77, eerste en derde lid, 8:78, artikel 8:79, tweede en derde lid, en 8:80 zijn van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De voorzieningenrechter doet zo spoedig mogelijk schriftelijk of mondeling uitspraak.
Dit betekent dat de rechter die oordeelt over een voorlopige voorziening (de voorzieningenrechter) zo snel als mogelijk is een beslissing neemt (uitspraak doet). Deze uitspraak kan schriftelijk (op papier) of mondeling (gesproken) zijn.
2. De uitspraak strekt tot:
De uitspraak van de voorzieningenrechter kan de volgende strekkingen hebben, wat betekent dat de beslissing kan leiden tot een van de hieronder genoemde gevolgen:
a. onbevoegdverklaring van de voorzieningenrechter,
Dit betekent dat de voorzieningenrechter oordeelt dat hijzelf niet bevoegd is om over het verzoek te beslissen.
b. niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek,
Dit betekent dat het verzoek om formele redenen niet inhoudelijk wordt behandeld door de voorzieningenrechter.
c. afwijzing van het verzoek, of
Dit houdt in dat de voorzieningenrechter het verzoek na inhoudelijke beoordeling niet toewijst.
d. gehele of gedeeltelijke toewijzing van het verzoek.
Dit betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek (deels) gegrond acht en de gevraagde maatregel (deels) treft.
3. De voorzieningenrechter kan aan de gehele of gedeeltelijke toewijzing van het verzoek de voorwaarde verbinden dat de indiener van het verzoekschrift financiële zekerheid stelt ten behoeve van de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.
Dit lid stelt dat de voorzieningenrechter, wanneer hij het verzoek om een voorlopige voorziening geheel of gedeeltelijk toewijst, als voorwaarde kan stellen dat degene die het verzoekschrift heeft ingediend (de indiener) financiële zekerheid (bijvoorbeeld een waarborgsom) moet stellen. Deze zekerheid is bedoeld voor de rechtspersoon (bijvoorbeeld de gemeente of de staat) waar het bestuursorgaan, dat het besluit nam waartegen het verzoek zich richt, onderdeel van is.
4. De griffier zendt onverwijld een afschrift van de uitspraak of van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak kosteloos aan partijen.
Dit lid bepaalt dat de griffier (de administratief medewerker van de rechtbank) direct (onverwijld) en zonder kosten (kosteloos) een kopie (afschrift) van de schriftelijke uitspraak, of van het officiële verslag (proces-verbaal) als de uitspraak mondeling is gedaan, naar de betrokken partijen moet sturen.
5. De artikelen 8:67, tweede tot en met vijfde lid, 8:68, 8:69, 8:72, vierde lid, tweede volzin, aanhef en onder b, en zesde lid, 8:75, 8:75a, 8:76, 8:77, eerste en derde lid, 8:78, artikel 8:79, tweede en derde lid, en 8:80 zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit lid geeft aan dat een aantal andere artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (genoemd met hun nummers en specifieke leden of onderdelen) ook gelden (van overeenkomstige toepassing zijn) in de procedure van de voorlopige voorziening. Deze artikelen regelen diverse aspecten van de procedure en de uitspraak, zoals de motivering, de bekendmaking en de gevolgen van de uitspraak.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBZWB:2025:6364 - Proceskostenveroordeling na intrekking voorlopige voorziening wegens gedeeltelijke tegemoetkoming - 23 september 2025
De voorzieningenrechter oordeelt dat een bestuursorgaan gedeeltelijk tegemoetkomt aan een verzoeker als het in de beslissing op bezwaar een eerder aangekondigde, maar nog niet opgelegde, maatregel niet handhaaft. Deze tegemoetkoming rechtvaardigt een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75a Awb na intrekking van het verzoek.
ECLI:NL:RBDHA:2025:16820 - Proceskostenveroordeling na intrekking voorlopige voorziening wegens tegemoetkoming bestuursorgaan - 11 september 2025
De voorzieningenrechter oordeelt dat een bestuursorgaan de proceskosten moet vergoeden als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan het verzoek is tegemoetgekomen. Het intrekken van het bestreden besluit geldt als een tegemoetkoming, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.
ECLI:NL:RBNNE:2025:3758 - Rechtbank Noord-Nederland - 10 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5565 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 22 augustus 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9879 - Rechtbank Rotterdam - 19 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:15194 - Rechtbank Den Haag - 14 augustus 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5198 - Rechtbank Overijssel - 14 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14730 - Rechtbank Den Haag - 7 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14731 - Rechtbank Den Haag - 7 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14578 - Rechtbank Den Haag - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5036 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 29 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9103 - Rechtbank Rotterdam - 25 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1097 - Centrale Raad van Beroep - 23 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8254 - Rechtbank Rotterdam - 11 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8327 - Rechtbank Rotterdam - 11 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4497 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4287 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:7675 - Rechtbank Rotterdam - 1 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:16953 - Geen proceskostenvergoeding als intrekking van voorziening losstaat van tegemoetkoming - 15 september 2025
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een tegemoetkoming in de zin van artikel 8:75a Awb als het verlenen van een verblijfsvergunning losstaat van de procedure waarop het verzoek tot voorlopige voorziening betrekking had, namelijk de toepassing van artikel 64 Vw.