ECLI:NL:RBZWB:2025:5758 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 26 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-198788-24
vonnis van de meervoudige kamer van 26 augustus 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte], geboren op [geboortedag 1] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , raadsman mr. P. Keijzer, advocaat te Emmen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 augustus 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode:
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie is van mening dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. Voor feit 1 geldt dat niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen, omdat het ontuchtig karakter ontbreekt. Er was sprake van een affectieve en gelijkwaardige relatie, waarbij vrijwillig seksueel contact heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van feit 2 wordt aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat de in de tenlastelegging genoemde bestanden zijn vervaardigd, dan wel in bezit zijn geweest van de verdachte. Bovendien is er geen bewijs voor de pleegplaats [plaats 1] ; verdachte is daar nooit geweest.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 De bewijsmiddelen De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2 De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1: Het juridisch kader Blijkens de wetsgeschiedenis strekt artikel 245 Wetboek van Strafrecht (Sr, oud) tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Het delictsbestanddeel ‘ontuchtige handelingen’ van artikel 245 Sr omvat alle handelingen van seksuele aard, die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. De vraag of dit in de onderhavige strafzaak zo is, is naar het oordeel van de Hoge Raad afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Hoewel daarover in het algemeen geen scherpe afgrenzing aan kan worden gegeven, dient wel sprake te zijn van een zekere mate van gelijkwaardig-heid tussen beide personen. Het ontuchtig karakter kan ontbreken bij seksueel contact met een minderjarige als het gaat om een vrijwillig contact tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en een affectieve relatie hebben. Tot slot is het vaste jurisprudentie dat de leeftijd van het slachtoffer geobjectiveerd is, zodat opzet van verdachte hieromtrent niet vereist is (vgl. Hoge Raad 9 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1884).
De feiten en omstandigheden Verdachte heeft bekend dat [slachtoffer] hem op 14 juli 2023 te [plaats 2] heeft gepijpt en dat hij haar borsten en billen heeft betast. Haar vagina heeft hij betast terwijl [slachtoffer] haar onderbroek aan had. Volgens verdachte vonden deze handelingen vrijwillig plaats. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte met zijn penis in haar vagina heeft geprobeerd te komen. Dit laatste heeft verdachte ontkend.
Op het moment van de gepleegde handelingen was [slachtoffer] 15 jaar en verdachte 19 jaar oud. [slachtoffer] was bekend met persoonlijke problematiek. Zij had destijds suïcidale gedachten en is beïnvloedbaar. Verdachte heeft hierover verklaard dat zij hem belde als zij problemen had. Ook de moeder van [slachtoffer] heeft verklaard dat [slachtoffer] een kwetsbaar en beïnvloedbaar meisje is. Als gevolg van de coronaperiode had zij depressieve gevoelens. [slachtoffer] was hiervoor onder behandeling bij [praktijk] .
Het oordeel van de rechtbank Uit de vaststaande feiten volgt dat tussen verdachte en [slachtoffer] een leeftijdsverschil van 4 jaar bestond toen er seksuele handelingen tussen beiden plaatsvonden. Dit is een strafbaar feit, tenzij geen sprake is van handelen in strijd met de sociaal-ethische norm. In dit verband oordeelt de rechtbank als volgt.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, was er geen sprake van een gelijkwaardige relatie tussen verdachte en [slachtoffer] . Het verschil in leeftijd is allereerst niet gering, omdat het destijds immers ging om een meerderjarige man van 19 jaar en een minderjarig meisje van 15 jaar die op dat moment in een andere levens- en ontwikkelingsfase zitten. Dat verdachte overigens in de veronderstelling zou zijn dat [slachtoffer] ouder was is voor de bewezen-verklaring niet van belang, nu de leeftijd van het slachtoffer geobjectiveerd is en de aanwezigheid van opzet of schuld voor dit aspect niet is vereist.
Daarnaast was de relatie niet gelijkwaardig vanwege het verschil in kennis van en ervaring op het gebied van seks. De verdachte heeft hierover verklaard dat [slachtoffer] nog zeer onervaren was, en hij haar hierin wegwijs heeft gemaakt. Op 14 juli 2023 was het de eerste keer dat verdachte en [slachtoffer] elkaar hebben ontmoet nadat zij een aantal maanden online contact hadden gehad waarbij over en weer veel seksueel getinte berichten zijn gestuurd met daarbij ook naaktfoto’s en -video’s van elkaar. In deze online contacten was er regelmatig een rolverdeling van ‘meester’ en ‘slaaf’, waarbij verdachte de rol van ‘meester’ aannam. Tijdens dit eerste en overigens enige fysieke contact, hebben verdachte en [slachtoffer] seksuele handelingen verricht. Ten slotte is van belang dat [slachtoffer] destijds met de nodige psychische problemen kampte en dat verdachte bekend was met haar kwetsbaarheid. Al die omstandigheden tezamen maken dat de rechtbank van oordeel is dat er geen sprake is geweest van een gelijkwaardige (liefdes)relatie tussen verdachte en [slachtoffer] .
Het verweer dat geen sprake was van strijd met de sociaal-ethische norm verwerpt de rechtbank.
Hoewel de rechtbank niet twijfelt aan de verklaring van [slachtoffer] , bevat het dossier onvoldoende wettig bewijs om te komen tot een bewezenverklaring dat verdachte met zijn vingers de vagina van [slachtoffer] heeft gepenetreerd. Verdachte zal van dat onderdeel partieel worden vrijgesproken.
Op basis van wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de seksuele handelingen die tussen verdachte en [slachtoffer] hebben plaatsgevonden als ontuchtig moeten worden beschouwd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een minderjarige, waarbij hij het lichaam van [slachtoffer] seksueel is binnengedrongen. Het onder feit 1 ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] over en weer naaktfoto’s naar elkaar stuurden. Op 4 maart 2024 is de telefoon van verdachte onderzocht door de politie en hierop zijn tientallen foto’s van [slachtoffer] aangetroffen. Diverse afbeeldingen van [slachtoffer] heeft de politie als kinderpornografisch geclassificeerd. Ook zijn er meerdere (13) video’s aangetroffen op de telefoon van verdachte waar te zien is dat [slachtoffer] verdachte oraal bevredigt en dat hij ejaculeert over het gezicht van [slachtoffer] . Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op dag dat zij contact met elkaar hadden in [plaats 2] dit zelf heeft gefilmd met zijn mobiele telefoon.
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan voorts worden vastgesteld dat dit feit in Nederland is gepleegd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen en het in het bezit hebben van kinderporno.
Dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan partieel zal worden vrijgesproken.
4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
-
op 14 juli 2023 te [plaats 2] , met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten,- zich door die [slachtoffer] laten pijpen en - het betasten van de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer] .
-
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2023 tot en met 2 maart 2024, in Nederland, meermalen, telkens- afbeeldingen, te weten foto's en
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (Oppo A74), bevattendeafbeeldingen te weten video’s van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer](geboren op [geboortedag 2] 2008) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadbereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit onder andere:het met de penis oraal penetreren van het lichaam van een persoon diekennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van eenpersoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt. Ten behoeve van de leesbaarheid van de tenlastelegging, is in de één na laatste regel van het onder feit 2 tenlastegelegde door de rechtbank het woord ‘onder andere’ toegevoegd. Blijkens het verhandelde ter zitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer] .
6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft verzocht om, bij een bewezenverklaring, een taakstraf op te leggen en, indien nodig in verband met het taakstrafverbod, daarnaast 1 dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank De aard en de ernst van het feit Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen en het bezit en vervaardigen van kinderporno. Verdachte is online in contact gekomen met de destijds 14-jarige [slachtoffer] . In de periode van het online contact heeft [slachtoffer] foto’s naar verdachte gestuurd die zijn geclassificeerd als kinderpornografisch. Na maanden intensief online contact, hebben verdachte en [slachtoffer] elkaar ontmoet en hebben zij seksuele handelingen verricht in een bosje in [plaats 2] . Verdachte is ter terechtzitting gebleven bij zijn verklaring dat er sprake is geweest van een wederzijds initiatief en een liefdesrelatie. [slachtoffer] heeft dit op haar beurt steeds ontkend en heeft hierover verklaard dat zij bang was dat ze hem kwijt zou raken waardoor zij naaktfoto’s is blijven sturen als hij daarom vroeg en waardoor tot de seksuele handelingen is overgegaan. Minderjarigen bevinden zich in een fase van hun leven waarin ze nog niet in staat zijn om volledig te begrijpen of te verwoorden wat hun grenzen zijn. Daarbij komt dat in dit geval verdachte, vanaf het begin dat hij contact kreeg met [slachtoffer] , wist dat zij een kwetsbaar meisje was en dat zij suïcidale en depressieve gevoelens had. Jongeren worden nog niet geacht zelf weloverwogen keuzes te kunnen maken over seksueel contact, laat staan de consequenties van die keuzes te overzien. Verdachte heeft met zijn gedragingen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en waardigheid van [slachtoffer] . Hij heeft zich niet om de mogelijke gevolgen voor haar bekommerd, maar zijn eigen bevrediging vooropgesteld. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten op latere leeftijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. De impact van dit feit op het slachtoffer is nu al groot, zo is gebleken uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring. Verdachte lijkt hier onverschillig tegenover te staan en beschouwt zichzelf meer als slachtoffer. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte Gebleken is dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van het psychologisch onderzoek van 30 april 2025. De conclusie in dit rapport is onder meer dat bij verdachte sprake is van een stoornis in het autismespectrum (ASS) en dat deze stoornis ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig was. Echter, niet kan worden onderbouwd dat deze stoornis of een andere disfunctie verdachte zodanig heeft beïnvloed dat er aanleiding is verdachte de feiten verminderd toe te rekenen. Geadviseerd wordt dan ook verdachte beide feiten volledig toe te rekenen. Het risico op recidive wordt laag tot matig ingeschat. Omdat er geen sprake is van door pathologie gedreven recidivegevaar en er geen sprake is van doorwerking van de stoornis ten tijde van het ten laste gelegde wordt er geen behandeladvies gegeven. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige ten aanzien van de stoornis en de toerekenbaarheid over en maakt deze tot de hare.
Uit het rapport van Reclassering Nederland van 27 juni 2025 komt naar voren dat er geen aanwijzingen zijn voor problematiek op de onderzochte leefgebieden. Verdachte lijkt een vrij stabiel leven te hebben. Hoewel de reclassering het psychosociaal functioneren en de seksualiteit als mogelijke delictgerelateerde criminogene factoren aanduidt, kan de reclassering niet precies duiden hoe het delictgedrag tot stand is gekomen. Dit, samen met de matig- tot lage risico’s op herhaling, de proceshouding van verdachte en de door de reclassering als matig ingeschatte responsiviteit van verdachte maken dat de reclassering vooralsnog geen indicatie ziet voor het adviseren van reclasseringsinterventies. Geadviseerd worden een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Ook deze conclusies van de reclassering neemt de rechtbank mee in de bepaling van de straf.
Straf Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de maximale taakstraf en een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf hier passend en geboden is. De rechtbank laat daarbij ook meewegen dat verdachte een jongvolwassene is en een stabiel leven leidt. Gelet op de ernst van de inbreuk van de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] , wordt aan het voorwaardelijk strafdeel een contact- en locatieverbod verbonden. Vanwege het taakstrafverbod van artikel 22b Sr moet er ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf volgen. De rechtbank zal de onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter beperken tot 1 dag, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden een contact- en locatieverbod zoals nader is omschreven in de beslissing onder punt 10. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een taakstraf opleggen van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert voor de feiten een schadevergoeding van € 10.500,00 waarvan € 500,00 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade.
Materiële schade De rechtbank is van oordeel dat dit deel van de vordering moet worden afgewezen aangezien dit ziet op een voorschot op toekomstig te lijden schade in de situatie dat er hoger beroep wordt ingesteld tegen dit vonnis en de omstandigheid dat in tweede aanleg deze post niet kan worden verhoogd.
Immateriële schade Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde voldoende onderbouwd met stukken dat bij haar sprake is van geestelijk letsel als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Hierdoor is sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze, zodat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Bij de bepaling van de hoogte van het bedrag heeft de rechtbank alle omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend en in het bijzonder de omstandigheid dat het in dit geval gaat om ontucht en het vervaardigen en in het bezit hebben van kinderporno van een jong meisje. Dit alles, zonder af te doen aan de ernst van de feiten, leidt ertoe dat de rechtbank de hoogte van de schadevergoeding naar billijkheid vaststelt op een bedrag van € 2.000,00.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel De rechtbank zal tevens de wettelijke rente toewijzen over het toegekende schadebedrag van € 2.000,00 vanaf het tijdstip waarop de feiten werden gepleegd, te weten 14 juli 2023.
De rechtbank zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet-betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
8 Het beslag
8.1 De onttrekking aan het verkeer Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Het voorwerp behoort aan verdachte toe en is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36f, 57, 245 en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
-
verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
-
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam; feit 2: een afbeelding/gegevensdager bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in het bezit hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
-
bepaalt dat deze voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
-
stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2008 te [plaats 1];
- dat verdachte zich niet bevindt in [plaats 1];
-
veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
-
beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken het volgende voorwerp: een mobiele telefoon van het merk Oppo type A74 5G;
Benadeelde partij
-
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag van in totaal**€ 2.000,00** dat geheel bestaat uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
-
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer] tot nu toe gemaakt
en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
Schadevergoedingsmaatregel
-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] , € 2.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 14 juli 2023, tot aan de dag der algehele voldoening;
-
bepaalt dat bij niet betaling 30 dagengijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
-
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. W. Toekoen, rechters, in tegenwoordigheid van S. Boink, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 augustus 2025.
11 Bijlage I
De tenlastelegging
- hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 september 2023 te[plaats 2] , althans in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jarenmaar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die[slachtoffer] , te weten,- zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken, en/of- het betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer] , en/of- het met zijn vingers penetreren van de vagina van die [slachtoffer] ;( art 245 Wetboek van Strafrecht )
2 hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met2 maart 2024, althans op of omstreeks 2 maart 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland,meermalen, althans eenmaal,telkens- afbeeldingen, te weten foto's en/of video’s en/of films, en/of- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (Oppo A74), bevattendeafbeeldingen te weten video’s van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer](geboren op [geboortedag 2] 2008) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadbereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,heeft vervaardigd, en/of verworven,in bezit gehad en/ofzich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmakingvan een communicatiedienst de toegang heeft verschaftwelke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:het met de/een penis oraal penetreren van het lichaam van een persoon diekennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt( [bestand 1] , [bestand 2] , [bestand 3] , [bestand 4] op de DVD inde toonmap, PVB-16 en PVB-14 )
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van eenpersoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt( [bestand 5] op de DVD in de toonmap, PVB-16 en PVB-14)en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)