Artikel 22b (Verbod opleggen taakstraf)
1. Een taakstraf wordt niet opgelegd in geval van veroordeling voor:
a. een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad; b. een van de misdrijven omschreven in de artikelen 181, 252 en 253.
2. Een taakstraf wordt voorts niet opgelegd in geval van veroordeling voor een misdrijf indien:
1° aan de veroordeelde in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd, en 2° de veroordeelde deze taakstraf heeft verricht dan wel op grond van artikel 6:3:3 van het Wetboek van Strafvordering de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis is bevolen.
3. Van het eerste en tweede lid kan worden afgeweken indien naast de taakstraf een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een taakstraf wordt niet opgelegd in geval van veroordeling voor:
Dit betekent dat een taakstraf niet wordt gegeven wanneer iemand veroordeeld wordt voor:
a. een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad;
Dit betreft een misdrijf waarvoor, volgens de wettelijke omschrijving, een gevangenisstraf van zes jaren of meer is vastgesteld, en welk misdrijf een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer tot gevolg heeft gehad.
b. een van de misdrijven omschreven in de artikelen 181, 252 en 253.
Dit betreft een van de misdrijven die zijn omschreven in de artikelen 181, 252 en 253.
2. Een taakstraf wordt voorts niet opgelegd in geval van veroordeling voor een misdrijf indien:
Dit betekent bovendien dat een taakstraf niet wordt opgelegd in het geval van een veroordeling voor een misdrijf, indien:
1° aan de veroordeelde in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd, en
Dit betekent dat aan de veroordeelde persoon, in de vijf jaren die voorafgingen aan het door hem begane feit, wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd, en
2° de veroordeelde deze taakstraf heeft verricht dan wel op grond van artikel 6:3:3 van het Wetboek van Strafvordering de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis is bevolen.
Dit betekent dat de veroordeelde deze taakstraf heeft uitgevoerd, ofwel dat op grond van artikel 6:3:3 van het Wetboek van Strafvordering de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis is bevolen.
3. Van het eerste en tweede lid kan worden afgeweken indien naast de taakstraf een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd.
Dit betekent dat van het eerste en tweede lid kan worden afgeweken, als naast de taakstraf een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBMNE:2025:4469 - Rechtbank Midden-Nederland - 15 augustus 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4818 - Raad van State - 8 oktober 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5890 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 25 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5891 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 25 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5892 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 25 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1008 - Conclusie AG: motiveringsplicht bij afwijzing verweer en vordering tenuitvoerlegging - 23 september 2025
De AG adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep deels te verwerpen en deels te honoreren. De klacht over het passeren van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt faalt, omdat het verweer weerlegd wordt door de bewijsmiddelen. De klacht over het gebrek aan motivering voor de tenuitvoerlegging slaagt wel.
ECLI:NL:PHR:2025:915 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2201 - Gerechtshof Amsterdam - 5 augustus 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4072 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 2 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4076 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 2 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4189 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 juli 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5852 - Rechtbank Overijssel - 7 oktober 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5503 - Rechtbank Overijssel: gewoonte van bezit kinder- en dierenpornografie als copingmechanisme - 11 september 2025
De rechtbank Overijssel oordeelt dat het langdurig bezitten van een grote hoeveelheid kinder- en dierenporno, ook als dit dient als copingmechanisme voor eigen trauma, kwalificeert als het 'gewoonte maken van' het misdrijf. Persoonlijke omstandigheden beïnvloeden wel sterk de strafmaat, resulterend in een grotendeels voorwaardelijke straf.