Uitspraak inhoud

Team Jeugd

Parketnummer: 10/101237-24 Datum uitspraak: 9 september 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2006, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] , raadsman mr. J.C. Spigt, advocaat in Capelle aan den IJssel.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 26 augustus 2025. De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de verdachte met parketnummers 10/332682-24 en 10/220943-25. In laatstgenoemde zaken wordt afzonderlijk vonnis gewezen.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Bewijswaardering

4.1.1. Standpunt verdediging Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte betrokkenheid bij het veroorzaken van de ontploffing bij een woning aan de [straat] ontkent. Er is ook geen direct contact geweest tussen de verdachte en de medeverdachten. Het dossier bevat wellicht voldoende wettig bewijs, maar er is onvoldoende overtuigend bewijs. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken.

4.1.2. Beoordeling Op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting staat vast dat er op 12 december 2023, omstreeks 19:30 uur, een ontploffing heeft plaatsgevonden bij de voordeur van de woning aan [adres 2] in [plaats 2] . De bewoners waren thuis op het moment van de ontploffing. De ontploffing is veroorzaakt doordat er een stuk vuurwerk (cobra) is aangestoken en in de brievenbus is gedaan. Door de ontploffing was er sprake van rookontwikkeling. Ook is er schade toegebracht aan de betreffende woning, waaronder het glas van de voordeur. Er lag glas in de gang achter de voordeur en delen van de brievenbus lagen meters verderop aan de overkant van de straat. De verdachte wordt betrokkenheid verweten bij het veroorzaken van de ontploffing aan de [straat] in de zin van medeplegen dan wel uitlokking. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af.

Na onderzoek is vast komen te staan dat het explosief was bestemd voor een ander adres, te weten de woning aan [adres 3] . [verbalisant] , die kort na de melding van de explosie ter plaatse kwam, werd op straat aangesproken door de bewoonster van [nummer] . Zij verklaarde dat haar zoon, [persoon A] , een conflict zou hebben met een aantal mensen, waaronder ene “ [verdachte] ” of “ [persoon B] ”. Zij toonde verbalisant een chatgesprek waarin door [medeverdachte 1] werd gesproken over een klus die avond, waarbij een cobra in de brievenbus van de woning aan [adres 3] moest worden geplaatst.

[medeverdachte 1] heeft tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard over zijn betrokkenheid bij de ontploffing. Hij bevestigt dat hij samen met [medeverdachte 2] de ontploffing heeft veroorzaakt. Hij verklaart ook dat er sprake is geweest van een vergissing en dat de ontploffing bij een verkeerd huisnummer is veroorzaakt. De opdracht om tegen betaling een ontploffing bij [nummer] te veroorzaken, kwam volgens [medeverdachte 1] van een jongen met de naam “ [verdachte] ”. De jongen die op [nummer] woonde, zou volgens [medeverdachte 1] “problemen hebben met mensen”.

Het onderzoek in de telefoon van [persoon A] wijst uit dat er op 11 december 2023 een groepsgesprek heeft plaatsgevonden tussen onder meer [persoon A] en een contact met de gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ”. De rechtbank concludeert op basis van het onderzoek naar de bij de verdachte inbeslaggenomen telefoon dat de verdachte de gebruiker is van het account “ [gebruikersnaam] ”. Ook concludeert de rechtbank dat de verdachte een dag voor de ontploffing contact heeft gehad met [persoon A] en dat er, gelet op de inhoud van dat gesprek, daadwerkelijk sprake is van een conflict tussen hen. De verdachte is boos op [persoon A] en eindigt het gesprek met een bericht waarin hij stuurt ‘Laatste x kom je naar buiten of moet k het afhandelen’.

In het licht van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank de verklaring van de verdachte, dat hij niets met de ontploffing van 12 december 2023 te maken heeft, ongeloofwaardig. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte de persoon is geweest die opdracht heeft gegeven tot het veroorzaken van de ontploffing. De bijdrage die de verdachte aan het teweegbrengen van de ontploffing heeft geleverd, was essentieel en dermate sturend dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. De verdachte heeft de medeverdachten instructies gegeven en hij heeft hen een geldbedrag beloofd voor het uitvoeren van de klus. De uitvoerders zijn voorzien van een Cobra en er moest een filmpje naar de opdrachtgever worden gestuurd, nadat de klus was uitgevoerd. Daarmee acht de rechtbank het primair ten laste gelegde medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing bewezen.

4.1.3. Conclusie Het primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.

4.2. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

hij, op of omstreeks12 december 2023, te [plaats 2] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meeranderen, althans alleen,opzettelijk in/op/aan de [adres 2] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief en/of pyrotechnisch materiaal, aan te steken/af te steken en vervolgens in de brievenbus van de woning op/aan [adres 2] te gooien/te leggen, terwijl daarvan:

  • gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning(en) gelegen aan [adres 2]

en/of

  • levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor

bewoners en/of aanwezige personen in/op/nabij de [adres 2] , te duchten was.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5 Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

primair

medeplegen van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straffen

7.1. Algemene overweging De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2. Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ontploffing bij een woning aan de [straat] in [plaats 2] . De verdachte heeft opdracht gegeven om, tegen een vergoeding, een Cobra bij een woning tot ontploffing te laten brengen. Bij de uitvoering is sprake geweest van een vergissing, waardoor de ontploffing plaatsvond bij een andere woning in de straat dan die van het beoogde slachtoffer. De ontploffing heeft schade veroorzaakt aan de woning. De klep van de brievenbus is op circa 10 meter afstand aan de overkant van de straat teruggevonden. In de gang achter de voordeur zijn na de ontploffing stukken glas teruggevonden. Naast de materiële schade heeft de ontploffing ook een grote impact gehad op de slachtoffers. De bewoners waren thuis op het moment van de ontploffing en zij hadden hun twee dochters en kleinkinderen op bezoek. De verdachte en zijn medeverdachten mogen van geluk spreken dat op het moment van de ontploffing zich niemand in de gang achter de voordeur bevond. Daarnaast had de klep van de brievenbus een voorbijganger kunnen raken. Door het handelen van de verdachte zijn niet alleen gevoelens van onrust en onveiligheid bij de direct betrokkenen en omwonenden veroorzaakt. Door het grote aantal aanslagen dat de afgelopen tijd in Nederland heeft plaatsgevonden, leiden dit soort ontploffingen ook tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.

7.3. Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1. Strafblad De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juli 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3.2. Rapportages De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 augustus 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.

Er is sprake van een hoog recidiverisico. Er worden op alle domeinen voornamelijk risicofactoren gesignaleerd. De grootste riscofactor wordt gezien op het domein houding en vaardigheden. De Raad is van oordeel dat de mogelijkheden binnen het jeugdstrafrecht niet meer voldoende zijn, gelet op het aantal verdenkingen. Er dient ingestoken te worden op diagnostiek en behandeling, waardoor de verdachte meer inzicht kan krijgen in oorzaak- en gevolgsituaties en wanneer hij handelingsalternatieven zou moeten inzetten. Dit kan gewaarborgd worden binnen de volwassen reclassering met voorwaarden, zoals het afnemen van een psychodiagnostisch onderzoek, waarna gerichte behandeling kan plaatsvinden. Er is langdurige begeleiding nodig om de verdachte te ondersteunen in het kantelen van zijn recidiverende handelen. De Raad adviseert een taakstraf in de vorm van een werkstraf, waarna de volwassen reclassering zich volledig kan richten op de noodzakelijke, langdurige begeleiding.

De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.

7.4. Conclusies van de rechtbank Gelet op dat wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

De rechtbank stelt vast dat de verdachte tijdens het plegen van het bewezenverklaarde feit 17 jaar oud was. De hoofdregel is dan dat het jeugdstrafrecht van toepassing is. Slechts bij wijze van uitzondering, indien de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven, kan aan een minderjarige volgens artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht een straf of maatregel uit het volwassenenstrafrecht worden opgelegd.

Anders dan is geëist door de officier van justitie, ziet de rechtbank in de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van de verdachte geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt om het jeugdstrafrecht toe te passen.

Er is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Met de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank in de strafmaat rekening houden.

Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. In plaats daarvan wordt een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, en een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd. Deze voorwaardelijke straf dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

De rechtbank merkt op dat de verdachte naast het onderhavige feit ook andere strafbare feiten heeft gepleegd, voor welke feiten de verdachte heden bij afzonderlijk vonnis (parketnummers 10/332682-24 en 10/220943-25) wordt veroordeeld. De beide vonnissen – en de daarbij horende rapportages – moeten in samenhang met elkaar worden beschouwd. De rechtbank acht noodzakelijk dat de verdachte voor langere tijd passende begeleiding en behandeling krijgt geboden. De rechtbank zal daarom de hierna vermelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke jeugddetentie verbinden. Gezien voornoemde samenhang zijn de bijzondere voorwaarden in de beide vonnissen nagenoeg gelijk. Gelet op de leeftijd van de verdachte en het advies van de Raad, zal het toezicht worden uitgevoerd door de volwassenreclassering.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8 Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [woningstichting] , vertegenwoordigd door [persoon C] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.048,71 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

8.1. Standpunt officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Bij het verzoek tot schadevergoeding ontbreekt een volmacht, waaruit blijkt dat de [woningstichting] mag worden vertegenwoordigd door [persoon C] .

8.2. Standpunt verdediging De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat niet is gebleken dat [persoon C] gemachtigd is. Ook is onduidelijk of de geleden schade al dan niet is vergoed door de verzekering.

8.3. Beoordeling Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [woningstichting] door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft echter nagelaten een volmacht te overleggen waaruit blijkt dat [persoon C] , die namens [woningstichting] de vordering heeft ingediend, daartoe bevoegd was. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

8.4. Conclusie In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentievoor de duur van 2 (twee) maanden; bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;

stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:

geeft opdracht aan Fivoor Reclassering, gevestigd te Rotterdam, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een werkstraf voor de duur van120 (honderdtwintig) uren;

beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;

bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, nu de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;

verklaart de benadeelde partij [woningstichting] niet-ontvankelijk in de vordering;

bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de benadeelde partij [woningstichting] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.

Dit vonnis is gewezen door: mr. S. Riege, voorzitter, tevens kinderrechter, en mrs. A.A.J. de Nijs en R. van den Wildenberg, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 september 2025.

De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij, op of omstreeks 12 december 2023, te [plaats 2] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk in/op/aan de [adres 2] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief en/of pyrotechnisch materiaal, aan te steken/af te steken en vervolgens in de brievenbus van de woning op/aan [adres 2] te gooien/te leggen, terwijl daarvan:

  • gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning(en) gelegen aan de [straat] en/of

  • levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor

bewoners en/of aanwezige personen in/op/nabij de [adres 2] , te duchten was;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats 2] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk in/op/aan de [adres 2] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief en/of pyrotechnisch materiaal,aan te steken/af te steken en vervolgens in de brievenbus van de woning op/aan [adres 2] te gooien/leggen, terwijl daarvan:

  • gemeen gevaar voor goederen, te wteen de woning(en) gelegen aan de [straat] en/of

  • levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor

bewoners en/of aanwezige personen in/op/nabij [adres 2] , te duchten was, welk hiervoor omschreven feit verdachte, op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats 2] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of andere, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, te weten door

  • die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (via snapchat en/of WhatsApp) te benaderen en/of

  • met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] afspraken te maken over degene die het explosief

zou plaatsen en/of personen te zoeken om het explosief te laten plaatsen, en/of

  • met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] afspraken te maken over het ophalen van het

explosief, althans de cobra, en/of

  • met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] afspraken te maken over de locatie en/of tijdstippen

voor voornoemde ontploffing, en/of

  • die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een beloning toe te zeggen/kennen voor het uitvoeren

van voornoemde ontploffing.