Uitspraak inhoud

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Almelo

Parketnummer: 08.404259.24 (P) Datum vonnis: 07 oktober 2025

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] , nu verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 september 2025.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.P. Poppe, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door of namens [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring en/of van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] , door mr. L. Cassese is aangevoerd en namens de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] door de slachtoffercoördinator is aangevoerd.

De rechtbank heeft mevrouw [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, ter terechtzitting als getuige-deskundige gehoord.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte: feit 1: [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] heeft gestalkt; feit 2: [slachtoffer 1] heeft bedreigd; feit 3: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gestalkt.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juni 2024 tot en met

12 december 2024 te Almelo en/of Hardenberg, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] en/of (haar dochter) [slachtoffer 4] , door- (meermalen) teksten over [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] te plaatsen op het openbaar internet en/of op (niet afgeschermde) social media en/of- (meermalen) middels social media contact op te nemen met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of- via een aangetekende brief contact op te nemen met de moeder van die [slachtoffer 1] (en grootmoeder van die [slachtoffer 4] ) en/of zich bij de woning van voornoemde moeder/grootmoeder op te houden en/of- zich (meermalen) op te houden in de woonplaats van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4][slachtoffer 4] , met het oogmerk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juni 2024 tot en met 12 december 2024 te Almelo en/of Hardenberg, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door in een of meerdere facebookberichten/facebookreacties, althans door een of meerdere teksten te plaatsen op het openbaar internet en/of op (niet afgeschermde) social media, die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:- ''Je maakt alles kapot. Alles. Maar ik twijfel alvast wel of ik uit moet stappen of gewoon vol gas over je heen moet rijden'' en/of- ''ik ben de komende weken veel in Hardenberg en als ik jullie tegenkom ga ik me niet inhouden'',althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, van welke bedreiging(en)/dreigende woorden voornoemde [slachtoffer 1] kennis heeft genomen;

3hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2024 tot en met 20 december 2024 te Almelo,althans op een of meer plaatsen in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , door-(meermalen) teksten over [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of de moeder van die [slachtoffer 2][slachtoffer 2] te plaatsen op het openbaar internet en/of op (niet afgeschermde) social media en/of-(meermalen) middels social media contact op te nemen met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een of meer bekenden van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of familieleden en/of bekenden van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] berichten te sturen en/of- een kaart te sturen naar de moeder van die [slachtoffer 2] , met het oogmerk die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

3 De bewijsmotivering

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.

3.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte, met uitzondering van een aantal onderdelen (vrijspraak: feit 1 vierde gedachtestreepje, feit 2 tweede gedachtestreepje en feit 3 eerste, tweede en derde gedachtestreepje ten aanzien van [slachtoffer 3] ), zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

3.3 Het oordeel van de rechtbank

Verdachte bekent dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.

Feit 1 vierde gedachtestreepje

De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte reeds door zich meermalen in Hardenberg op te houden wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of (haar dochter) [slachtoffer 4] , zodat zij verdachte van dit onderdeel zal vrijspreken.

Feit 2 tweede gedachtestreepje

De rechtbank is van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde bewoordingen in de berichten van de verdachte een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling van [slachtoffer 1] opleveren. De rechtbank betrekt hierbij de voorgeschiedenis tussen verdachte en [slachtoffer 1] , waaronder de eerdere veroordeling van verdachte voor soortgelijke feiten jegens [slachtoffer 1] , de context waarin deze uitlatingen zijn gedaan en de samenhang met de onder het eerste gedachtestreepje bewezenverklaarde bewoordingen. De bewoordingen van verdachte laten op zichzelf aan duidelijkheid niets te wensen over. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde bedreiging schuldig heeft gemaakt.

Feit 3 eerste, tweede en derde gedachtestreepje ten aanzien van [slachtoffer 3]

De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 3] , mede gelet op de voorgeschiedenis tussen verdachte en [slachtoffer 3] en in het licht van de eerdere veroordeling van verdachte voor soortgelijke feiten als de onderhavige verdenking, zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte zich ook aan de ten laste gelegde belaging van [slachtoffer 3] schuldig heeft gemaakt. De omstandigheid dat [slachtoffer 3] op enig moment mogelijk zelf contact heeft gezocht met (het account van) verdachte maakt dit niet anders, alleen al omdat het gelet op de langdurige voorgeschiedenis en de onverminderde interesse van verdachte voor de dochter van [slachtoffer 2] , begrijpelijk is dat [slachtoffer 2] kennis wilde nemen van de uitingen van verdachte.

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen[1].

Feit 1 en feit 2

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , van 17 december 2024, pagina’s 8 t/m 24, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;

Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] , van 18 december 2024, pagina’s 26 t/m 29, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , van 20 december 2024, met fotoblad, pagina’s 414 t/m 416 en 48 t/m 423, voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisant;

Feit 3

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte ten opzichte van de gedragingen jegens en/of over [slachtoffer 2] ;

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 22 januari 2025, pagina’s 5 t/m 7, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , van 22 januari 2025, pagina’s 13 t/m 15, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , van 30 januari 2025, met fotoblad, pagina’s 11 t/m 16 en 34 t/m 41, voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisant.

3.5 De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:

1hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juni 2024 tot en met 12 december 2024 te Almelo en/of Hardenberg, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] en/of (haar dochter) [slachtoffer 4] , door- (meermalen) teksten over [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] te plaatsen op het openbaar internet en/of op (niet afgeschermde) social media en/of- (meermalen) middels social media contact op te nemen met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of- via een aangetekende brief contact op te nemen met de moeder van die [slachtoffer 1] (en grootmoeder van die [slachtoffer 4] ) en/of zich bij de woning van voornoemde moeder/grootmoeder op te houdenen/of- zich (meermalen) op te houden in de woonplaats van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4], met het oogmerk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juni 2024 tot en met 12 december 2024 te Almelo en/of Hardenberg, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door in een of meerdere facebookberichten/facebookreacties, althans door een of meerdere teksten te plaatsen op het openbaar internet en/of op (niet afgeschermde) social media, die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:- ''Je maakt alles kapot. Alles. Maar ik twijfel alvast wel of ik uit moet stappen of gewoon vol gas over je heen moet rijden'' en/of- ''ik ben de komende weken veel in Hardenberg en als ik jullie tegenkom ga ik me niet inhouden'',althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, van welke bedreiging(en)/dreigende woorden voornoemde [slachtoffer 1] kennis heeft genomen;

3hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2024 tot en met 20 december 2024 te Almelo, althans op een of meer plaatsen in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , door-(meermalen) teksten over [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of de moeder van die [slachtoffer 2][slachtoffer 2] te plaatsen op het openbaar internet en/of op (niet afgeschermde) social media en/of-(meermalen) middels social media contact op te nemen met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een of meer bekenden van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of familieleden en/of bekenden van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] berichten te sturen en/of- een kaart te sturen naar de moeder van die [slachtoffer 2] , met het oogmerk die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , te dwingen ietste doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, feit 2 en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

feit 1 en feit 3 telkens het misdrijf: belaging, meermalen gepleegd;

feit 2 het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

5 De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6 De op te leggen straf of maatregel

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Daarnaast heeft de officier gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) zal worden opgelegd, waarbij de voorwaarden dienen te gelden zoals deze in het reclasseringsadvies van 27 augustus 2025 zijn vermeld. Verder heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen op grond van artikel 38z Sr. Tenslotte heeft de officier van justitie oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd (artikel 38v Sr) voor de duur van twee jaren, met daaraan gekoppeld een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en vervangende hechtenis voor de duur van 2 weken voor iedere keer dat de maatregel wordt overtreden.

De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS met voorwaarden en de vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft aangevoerd dat de verdediging zich kan vinden in het advies van de reclassering. De hoogte van de gevorderde gevangenisstraf is niet passend en dient gematigd te worden, zodat op korte termijn gestart kan worden met het TBS-traject.

6.3 De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.

Ernst van het feit

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van [slachtoffer 1] (ex-partner), [slachtoffer 4] (dochter), [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Daarnaast heeft hij zijn ex-partner ook bedreigd. Het handelen van verdachte heeft weer en nog steeds een grote impact gehad op de slachtoffers, hetgeen onder meer is gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring van zijn ex-partner. Ook blijkt uit de verschillende verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dat hun levens al jaren voortdurend ontwricht zijn door de gedragingen van verdachte. Het belagingsgedrag jegens de huidige slachtoffers begon in 2014. Dat de verdachte meerdere keren werd veroordeeld tot verschillende straffen waaronder een terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor het stalken van dezelfde slachtoffers, heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw contact te zoeken, tijdens de op de TBS aansluitende zorgmachtiging. Ondanks de eerdere veroordelingen en de daarin gelegen waarschuwingen blijkt verdachte onvoldoende in staat of bereid om zijn gedrag te veranderen. Hoewel het verdachte inmiddels op alle mogelijke manieren is duidelijk gemaakt dat betrokkenen op geen enkele manier contact met hem wensen, blijft hij hardnekkig volhouden dat hij geen duidelijkheid van de slachtoffers krijgt over het wel of geen contact met hem willen. Met zijn via de raadsman toegezonden eigen beschrijving van de zaak en zijn verklaring ter zitting heeft hij evenmin de indruk gegeven de ernst van zijn handelen in te zien. De rechtbank acht dit buitengewoon zorgwekkend.

Persoon van de verdachte

Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:

  • een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van

6 september 2025;

  • een pro justitia rapport van 14 juli 2025, opgemaakt door drs. E.M. van Engers, GZ-psycholoog;

  • een pro justitia rapport van 17 juli 2025, opgemaakt door A.W.M.M. Stevens , psychiater;

  • een reclasseringsadvies van 27 augustus 2025, opgemaakt door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.

Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte vaker voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.

In het pro justitia rapport van de psycholoog is onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdend was aan een schizoaffectieve stoornis met depressieve en manische periodes en moeilijk te corrigeren wanen (als kenmerk van schizofrenie). Daarnaast is sprake van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Er is een pedofiele stoornis deels in remissie. De stoornis in het gebruik van alcohol en amfetaminen was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en is nu in gedwongen remissie. Alle stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Behalve de pedofiele stoornis hebben de andere stoornissen doorgewerkt in het ten laste gelegde. Met name de verschillende wanen die deel uitmaken van de schizoaffectieve stoornis en daarnaast de ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis werken door in het ten laste gelegde. Het algemeen risico op geweld (gelet op de historie) wordt als verlaagd ingeschat. Er zijn immers geen aanwijzingen voor eerder geweld, vernieling van bezit, noch beschikking over wapens. Er is sprake van een verhoogde aanwezigheid van algemene risicofactoren, waaronder toenaderingsgedrag, impulsiviteit, gebrekkige emotionele controle en middelenmisbruik. Er zijn in hoge mate algemene risicofactoren op het zich voordoen van stalkinggedrag en een hoog risico specifiek voor het type van de afgewezen stalker. Er is een groot risico op volharding en terugval in stalking. Ook de psychosociale schade voor verdachte is groot hetgeen hem motiveert tot recidive. De stoornissen hebben de vrijheid van verdachte in de bepaling van zijn gedrag deels beperkt. Geadviseerd wordt om de ten laste gelegde feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen. Er zijn geen beschermende factoren anders dan dat verdachte een woonplek had in de [locatie 1] . Verdachte is de afgelopen jaren opgenomen geweest met name voor zijn psychotische ontregeling en heeft vele vormen van psychotherapie gehad, maar in het traject van re-integratie was er toch sprake van recidive. Gezien het hoge risico op terugval in stalking, wordt geadviseerd om een verderstrekkende vorm van behandeling in te zetten. Een klinische opname is onvermijdelijk met als doel de voortzetting van het stabiliseren van de psychotische kwetsbaarheid en daarnaast specifieke behandeling van de obsessief stalkinggedrag. Daarna is er het perspectief van re-integratie en wellicht beschermd wonen gezien zijn mentale beperkingen. Gelet op de hardnekkigheid van de stoornissen samenhangend met het stalkinggedrag en het maatschappelijk gevaar dat daar vanuit gaat wordt geadviseerd om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. De responsiviteit van verdachte tijdens de behandeling in de TBS kliniek was na een verlenging tamelijk positief. Als ook een specifieke behandeling van zijn stalkinggedrag wordt ingezet met een strikte en langdurige contactbeperking kan worden volstaan met een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Als voorwaarden kunnen worden genoemd opname in een forensische kliniek met gemiddelde beveiliging, een FPA, gecombineerd met een contactverbod, locatieverbod en medewerking aan de begeleiding en zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Verdachte staat open voor een klinische opname in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden.

In het pro justitia rapport van de psychiater is onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdende is aan een schizoaffectieve stoornis, bipolair type (met wanen en stemmingsproblematiek), een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en amfetaminen. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. De schizoaffectieve stoornis en persoonlijkheidsstoornis hebben doorgewerkt in het tenlastegelegde. Over de stoornissen in alcohol en amfetaminegebruik is dit niet met zekerheid te zeggen. Met name de verschillende wanen (die deel uitmaken van de schizoaffectieve stoornis) en de persoonlijkheidsstoornis werken door in het ten laste gelegde. Verdachte heeft weinig tot geen ziektebesef en hij verwacht dat contactherstel met de onder feit 1 genoemde personen mogelijk moet zijn. Met betrekking tot de belaging van de onder feit 3 genoemde personen hebben de wanen en persoonlijkheidsstoornis doorgewerkt. Vooralsnog lukt het verdachte niet te realiseren en accepteren dat zij geen contact met hem willen. Hoewel de wanen weliswaar nauwelijks corrigeerbaar blijken, kan niet gezegd worden dat verdachte helemaal geen vrijheid heeft gehad in het bepalen van zijn gedrag. Geadviseerd wordt om de ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen. Er is een hoog risico op volharding en terugval in stalking. Feitelijk zijn er nauwelijks tot geen beschermende factoren. Gezien het hoge risico op terugval is een klinische behandeling noodzakelijk en is een ambulante behandeling onvoldoende. Gezien de psychische stoornissen en het als hoog ingeschatte recidiverisico, indien verdachte niet behandeld zou worden, is het van belang dat verdachte behandeling zal blijven krijgen. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt geadviseerd. Een forensische kliniek of een Forensisch Psychiatrische Afdeling zou kunnen worden overwogen, een hoger beveiligingsniveau wordt niet noodzakelijk geacht. Om te borgen dat er langdurend toezicht blijft zou een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) kunnen worden overwogen, die in zou kunnen gaan na afloop van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.

De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater en de psycholoog op de door hen genoemde gronden over en maakt hun oordeel tot het hare. De rechtbank zal bij de straftoemeting rekening houden met de omstandigheid dat de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.

In het advies van de reclassering is onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat verdachte in 2017, 2018 en 2019 werd veroordeeld voor belaging. Daarnaast werd in 2018 een verdenking aangaande stalking geseponeerd wegens reclasseringsbelang. Het toezicht is in de periode van 2016 tot en met 2018 met veel inzet vanuit de reclassering, met meermaals een advies tot tenuitvoerlegging, tumultueus verlopen. Voortdurend was sprake van risico's ten aanzien van de slachtoffers en enkele malen dreigingen. Met een inbewaringstelling op grond van de Wet zorg en dwang vanwege een floride psychose werd verdachte opgenomen bij [locatie 2] . Nadat er geen mogelijkheden meer waren voor een verlenging, verviel verdachte vrijwel direct in oude gedragspatronen. De reclassering werd ontheven van haar taak om toezicht te houden op verdachte. Verdachte kreeg een voorwaardelijke rechterlijke machtiging waarbij Transfore verantwoordelijk behandelaar was. In 2019 werd verdachte veroordeeld tot een terbeschikkingstelling wegens belaging. Aan het einde van deze maatregel (in 2023) werden voldoende redenen gezien om verdachte verplicht te behandelen met een zorgmachtiging. Deze zorgmachtiging werd na de aanhouding van verdachte in december 2024 niet verlengd. Er is sprake van een hardnekkig delictpatroon. Dit is, in combinatie met het justitiële verleden met recidive, zorgelijk te noemen. Het risico op recidive, letsel en op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Het gebrek aan (voldoende) beschermende factoren en een gebrekkig probleeminzicht in combinatie met de aanwezige risicofactoren, maken een intensief klinisch traject met een ambulant vervolg geïndiceerd, om te trachten dit gedragspatroon te doorbreken. De reclassering ziet een hoog risico op recidive, zeker ook omdat verdachte in het verleden tijdens het reclasseringstoezicht contact bleef zoeken met zijn slachtoffers van belaging. De reclassering adviseert om een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen en heeft daarvoor een aantal algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden geformuleerd. Het toezicht kan door de reclassering worden uitgevoerd. Daarnaast wordt dadelijke uitvoerbaarheid geadviseerd. Er is een indicatie aangevraagd en afgegeven door de Indicatiesteller Forensische Zorg (IFZ) van het NIFP waarna verdachte toegeleid werd naar FPK [locatie 3] . Vanwege de complexiteit van de problematiek en de langdurige behandeling van verdachte in de gemaximeerde terbeschikkingstelling, zien zij geen mogelijkheden voor een nieuwe behandeling. De FPA [locatie 4] heeft vervolgens na toeleiding laten weten geen passend zorgaanbod te hebben. De reclassering is in afwachting van de reactie van FPA [locatie 5] na recente toeleiding naar deze FPA. Ook wordt geadviseerd om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM, artikel 38z Sr.) op te leggen. Gezien de hardnekkigheid van de stalking in combinatie met het moeizame verloop van een behandeling bij stalkers, zeker ook bij verdachte die zo rigide is in zijn denken en ondanks de clozapine niet geheel psychosevrij is. Indien verdachte na afloop van de terbeschikkingstelling nog toezicht heeft en de reguliere ggz onvoldoende blijken te zijn, dan zou de GVM geëffectueerd kunnen worden.

Ter terechtzitting heeft [reclasseringswerker] namens de reclassering een toelichting op het reclasseringsadvies gegeven en het gegeven advies gehandhaafd. Aanvullend heeft de deskundige, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard dat bericht is ontvangen van FPA [locatie 5] dat [locatie 6] in [plaats] mogelijk een behandelaanbod heeft voor verdachte dat passend is voor zijn problematiek. De wachtlijst is momenteel drie maanden. Er bestaat tevens de mogelijkheid om een overbruggingsplek te bieden wanneer verdachte na detentie niet direct geplaatst kan worden. Daarnaast is er de optie voor een artikelplaatsing. Het behandeltraject zal een langdurig proces zijn waarbij het van belang is om een nieuw perspectief te bieden voor verdachte, zodat hij meer geluk ervaart. Eenzaamheid maakt het lastiger voor hem om los te laten. Deze factoren moeten een rol spelen in de behandeling.

De straf en maatregelen

Voor de bewezenverklaarde feiten 1, 2 en 3 is het mogelijk om - naast een gevangenisstraf - de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen, als ook aan de overige voorwaarden uit artikel 37a van het Sr is voldaan. Dat is hier het geval. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Naar het oordeel van de rechtbank eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel. De rechtbank baseert dat met name op de adviezen van de psycholoog, de psychiater en reclassering in dat verband. Het is van groot belang dat verdachte in een gedwongen kader wordt behandeld voor zijn complexe problematiek. Duidelijk is dat de klinische behandeling langdurig zal moeten zijn en gevolgd zou moeten worden door een ambulante behandeling. De combinatie van de noodzakelijk geachte langdurige behandeling en de ernst van de problematiek, het hoge recidiverisico en het hoge risico op onttrekking aan voorwaarden maakt dat de rechtbank van oordeel is, dat oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk is, nu dit kader voortzetting van de behandeling garandeert. De rechtbank zal de maatregel van terbeschikkingstelling dan ook opleggen, waarbij de voorwaarden uit het advies van de reclassering worden overgenomen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is de (hierna vermelde) voorwaarden na te leven.

Omdat de rechtbank het van belang acht dat de behandeling van de verdachte direct aansluitend aan zijn detentie zal aanvangen, zal de rechtbank bepalen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zal zijn.

Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om de bijzondere voorwaarden aan te vullen in die zin dat wordt opgelegd dat verdachte zich – direct en indirect – dient te onthouden van het doen van uitlatingen in welke vorm dan ook over [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op internet, sociale media en klassieke media.

Naast oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk, gelet op de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde. Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met de aard van de maatregel die wordt opgelegd. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd, passend en geboden. Maatregel ex artikel 38v Sr Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Sr opleggen, ter voorkoming van strafbare feiten. Deze maatregel behelst een contactverbod en een locatieverbod.

Het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Het locatieverbod houdt in dat verdachte zich niet zal bevinden in Hardenberg, op welk verbod een uitzondering wordt gemaakt in die zin dat verdachte zich niet vaker dan zes keer per jaar mag ophouden op de begraafplaats [adres] . Data, de door verdachte te nemen route, tijdstippen en tijdsduur van de bezoeken aan de begraafplaats worden vastgesteld door de reclassering, na overleg met verdachte.

Met het contact- en locatieverbod beoogt de rechtbank dat voornoemde personen zich veiliger voelen gelet op de impact die de strafbare feiten heeft gehad en nog steeds heeft voor hen. Het contact- en locatieverbod geldt voor de duur van twee (2) jaren. Voor iedere keer dat verdachte het contact- en locatieverbod overtreedt, zal vervangende hechtenis van de hierna bepaalde duur worden opgelegd, met een maximum van zes maanden.

De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar moet zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. De rechtbank acht een dergelijke situatie thans aan de orde gelet op de problematiek van verdachte, de houding ten opzichte van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en op hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.

Maatregel ex artikel 38z Sr De rechtbank zal daarnaast een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (GVM) als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om aan verdachte ook na afloop van de terbeschikkingstelling de nodige maatregelen op te leggen indien dat in verband met dan bestaande risico's noodzakelijk is. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de ernst en de aard van de door verdachte begane feiten, de persoon van verdachte en het recidiverisico, zoals dit in de hiervoor aangehaalde rapporten naar voren komt. De rechtbank neemt daarbij de hardnekkigheid van de stalking in aanmerking in combinatie met het moeizame verloop van behandeling bij stalkers, zeker ook bij verdachte die zo rigide is in zijn denken en ondanks de clozapine niet geheel psychosevrij is. Indien verdachte na afloop van de terbeschikkingstelling nog behandeling of toezicht heeft en de reguliere ggz onvoldoende blijken te zijn, dan kan de maatregel geeffectueerd worden. Welke vorm van gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking dat moet zijn valt op dit moment niet goed te beoordelen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen. De rechtbank zal daarom overgaan tot oplegging van deze maatregel.

6.4 De inbeslaggenomen voorwerpen

De officier van justitie vordert ten aanzien van het beslag onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen telefoon (merk en type: “Samsung SM-A042F”, “Android 14”) en laptop (merk en model: “Windows 11 core 2009”, “6.3”).

De raadsman heeft verzocht om teruggave van de in beslag genomen telefoon en laptop.

De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen telefoon en laptop vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Gelet op alle hiervoor geschetste omstandigheden zal de rechtbank deze goederen dan ook onttrekken aan het verkeer.

7 De schade van benadeelden

7.1 De vordering van de benadeelde partijen

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.985,59, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:

  • twee camera’s € 179,90;

  • eigen bijdrage CAK € 146,20;

  • eigen bijdrage medicijnen € 61,49.

Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 6.598,- gevorderd. Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw namens de benadeelde partij de vordering aangevuld in die zin dat zij heeft verzocht om een oplegging van een contactverbod en oplegging van een bijzondere voorwaarde het gedrag van de veroordeelde betreffende.

[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 4.000,- gevorderd. Daarnaast heeft de benadeelde partij verzocht om een oplegging van een contactverbod en oplegging van een bijzondere voorwaarde het gedrag van de veroordeelde betreffende.

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 4.000,- gevorderd. Daarnaast heeft de benadeelde partij verzocht om een oplegging van een contactverbod en oplegging van een bijzondere voorwaarde het gedrag van de veroordeelde betreffende.

7.2 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich ten aanzien van [slachtoffer 1] op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade, met uitzondering van één camera, en de gestelde immateriële schade, kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen toewijsbaar zijn, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

7.3 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] ten aanzien van de gevorderde materiële schade in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de gevorderde schade onvoldoende is onderbouwd en een nadere onderbouwing leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 3] heeft de raadsman aangevoerd dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens de bepleite vrijspraak. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van [slachtoffer 2] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

7.4 Het oordeel van de rechtbank

Feit 1 en feit 2

Materiële schade

Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten, met uitzondering van één reeds eerder aangeschafte camera, zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 297,64, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, zijnde 2 juni 2024.

Immateriële schade

Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade (smartengeld) is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van verdachte immateriële schade heeft geleden. Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast. De aard en de ernst van de normschending door verdachte brengen mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Ook blijkt uit de onderbouwing van de vordering dat de gevolgen buitengewoon groot zijn. Rekening houdend met de omstandigheden van het geval en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, zal de rechtbank de vordering tot een bedrag van € 2.000,00 toewijzen, zijnde 2 juni 2024.

De vordering zal voor het overige worden afgewezen.

Feit 3

Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat de gevorderde schade van de benadeelde partij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] door het bewezenverklaarde feit is toegebracht, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partijen om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.

De benadeelde partijen zullen om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partijen kunnen de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

7.5 De schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 32 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8 De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a, 38, 38a, 38d, 38e, 38v, 38z en 57 Sr.

9 De beslissing

De rechtbank:

bewezenverklaring

  • verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feiten

  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;

  • verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1 en feit 3 telkens het misdrijf: belaging, meermalen gepleegd; feit 2 het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

strafbaarheid verdachte

  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezen verklaarde;

straf

  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;

  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

maatregel

  • legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals

bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van twee jaren;

  • beveelt dat de verdachte gedurende twee jaren op geen enkele wijze – direct of

indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ;

  • beveelt dat de verdachte zich niet in Hardenberg zal bevinden, op welk verbod een uitzondering wordt gemaakt in die zin dat verdachte zich niet vaker dan zes keer per jaar mag ophouden op de begraafplaats [adres] . Data, de door verdachte te nemen route, tijdstippen en tijdsduur van de bezoeken aan de begraafplaats worden vastgesteld door de reclassering, na overleg met verdachte;

  • beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door 2 (twee) weken hechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;

  • beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet

worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ;

  • toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;

  • gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:

Algemene voorwaarden • verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit; • verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering; • verdachte verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing; • Als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar; • verdachte verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in: o medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit; o zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht; o zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te bewegen tot het naleven van de voorwaarden; o medewerking verlenen aan huisbezoeken; o inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners; o niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering; o medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.

Bijzondere voorwaarden • verdachte laat zich opnemen in FPK/FPA (of soortgelijke zorginstelling), zulks te bepalen door de voor plaatsing verantwoordelijke instantie, zolang de reclassering dat nodig acht. Hij volgt de aanwijzingen van de behandelaars conform de op stellen (delict preventieve) behandelovereenkomst en het nader te formuleren behandelplan op, ook als dit inhoudt het innemen van medicatie die nodig is voor de behandeling. Dit behandelplan zal op geëigende momenten bijgesteld en nader gespecificeerd worden; • verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling aan hem geeft in het kader van de behandeling; • Indien tijdens de behandeling een overgang naar een FBW, ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst is, zulks ter beoordeling van de reclassering, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing. Verdachte zal zich committeren aan het nazorgtraject waaraan te zijner tijd invulling gegeven zal gaan worden. Dit omvat tevens het bepalen van een woonplek na overleg en toestemming van de reclassering. Contact en afstemming met de wijkagent zal in de (nieuwe) woonomgeving tot stand gebracht worden; • verdachte laat zich begeleiden/behandelen door een ambulante zorgverlener of een nader te bepalen forensische polikliniek/forensisch FACT te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische opname en de behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt; • verdachte onthoudt zich van alcohol- en drugsgebruik tenzij hiervoor toestemming gegeven wordt door de begeleidende instellingen. Hij werkt mee aan controles zo vaak en lang als de reclassering dit nodig acht; • verdachte zal inzicht geven in zijn sociaal netwerk en medewerking verlenen aan het betrekken van zijn sociaal netwerk bij de behandeling; • verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Hij dient hij zich te houden aan de richtlijnen en afspraken die worden gegeven door de reclassering en/of behandelende instelling; • verdachte zal zich niet in Hardenberg bevinden, op welk verbod een uitzondering wordt gemaakt in die zin dat verdachte zich niet vaker dan zes keer per jaar zal ophouden op de begraafplaats [adres] . Data, de door verdachte te nemen route, tijdstippen en tijdsduur van de bezoeken aan de begraafplaats worden vastgesteld door de reclassering, na overleg met verdachte; • verdachte werkt, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, mee aan het verkrijgen en/of behouden van een dagbesteding passend bij zijn draagkracht; • verdachte verschaft de reclassering zicht in zijn financiën en eventuele schulden, zolang de reclassering dat nodig acht; • verdachte dient zich te onthouden van het doen van uitlatingen in welke vorm dan ook over [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op internet, sociale media en klassieke media;

  • legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;

schadevergoeding

  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van

€ 2,297,64 (bestaande uit € 297,64 materiële schade en € 2.000,- immateriële schade);

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 2.297,64 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2024);

  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;

  • wijst de vordering voor het overige af;

  • legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.297,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 32 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;

  • bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;

de in beslag genomen voorwerpen

  • verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:

  • telefoon (merk en type: “Samsung SM-A042F”, “Android 14”);

  • laptop (merk en model: “Windows 11 core 2009”, “6.3”).

Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. M.S. de Waard en mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 07 oktober 2025.

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de politie eenheid Oost-Nederland en de politie eenheid Noord-Nederland met nummers PL0600-2024524688 en PL0100-2025024062. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.


Voetnoten

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de politie eenheid Oost-Nederland en de politie eenheid Noord-Nederland met nummers PL0600-2024524688 en PL0100-2025024062. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.