ECLI:NL:RBNNE:2025:3768 - Vrijspraak verkrachting en veroordeling seksueel binnendringen bij verminderd bewustzijn - 11 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank spreekt vrij van verkrachting omdat dwang niet bewezen is, maar veroordeelt wel voor het medeplegen van seksueel binnendringen. Doorslaggevend is dat verdachten wisten dat het slachtoffer door haar toestand van verminderd bewustzijn en lichamelijke onmacht geen weerstand kon bieden.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.073417.24
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 03.095671.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 september 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 augustus 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.J.L.M. Dacier, advocaat te Heerlen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
- primair
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 29 februari 2024 en 1 maart 2024 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (in het [hotel] , gevestigd aan of bij het [adres] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft/is verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis, in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte tezamen en in vereniging, althans alleen,
subsidiair hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 29 februari 2024 en 1 maart 2024 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in Nederland, (in het [hotel] , gevestigd aan of bij het [adres] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte en/of zijn mededader meermalen, althans eenmaal,
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 29 februari 2024 en 1 maart 2024 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (in het [hotel] , gevestigd aan of bij het [adres] ), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer afbeeldingen, te weten (digitale) fotobestanden en/of film-/video bestanden, althans audiovisuele bestanden, op een of meer gegevensdragers, te weten een of meer telefoontoestel(len), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken (te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007) heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of verspreid (via Telegram, althans een berichtenapp, in elk geval via Social Media of anderszins via internet), en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst
de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met de/een penis oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een hand(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, (te weten audiovisuele bestanden met de bestandsnamen: [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] ).
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft overeenkomstig zijn schriftelijk requisitoir veroordeling gevorderd voor het onder feit 1. primair tenlastegelegde en het onder feit 2. tenlastegelegde. Hij heeft daarbij onder meer aangevoerd dat onmiskenbaar vaststaat dat het slachtoffer in lichamelijke onmacht was en dat verdachten daar bewust gebruik van hebben gemaakt. Ze hebben haar meegenomen vanaf de Spar naar een hotel dat eerder al is geboekt. Ze kon totaal niet lopen en toch hebben ze haar meegenomen. Op geen enkele wijze hebben ze andere hulp proberen in te roepen. Uiteindelijk hebben ze met zijn drieën door hun fysieke overmacht -die nog groter was vanwege de lichamelijke onmacht van het slachtoffer- haar door een andere feitelijkheid tegen haar wil seksuele handelingen laten verrichten en verricht. Ze kon in die toestand geen kant op en daar is misbruik van gemaakt. Ze was als een pop in hun handen. Niet bewezen verklaard kan worden dat verdachten het slachtoffer een bewustzijn verlagend middel hebben toegediend al is dit -gelet op het geconstateerde effect- wel waarschijnlijk. Er is niet een dergelijk middel aangetroffen. Er is misbruik gemaakt van haar toestand door haar bewust mee te nemen. Dit levert dwang op en daardoor is sprake van verkrachting zoals primair ten laste is gelegd. Deze handelingen met en van het 16-jarige slachtoffer zijn allemaal gefilmd, waardoor kinderpornografische afbeeldingen zijn vervaardigd. In een aanvullend digitaal proces-verbaal staat gerelateerd dat uit onderzoek volgt dat de Apple iPhone 8 in bezit van verdachte op 29 februari 2024 om
21.49 uur geopend is om de camera te gebruiken en videos te maken. Weliswaar heeft verdachte op zijn telefoon de filmpjes voorhanden gehad, maar het vervaardigen is ook toe te rekenen aan zowel de medeverdachte [medeverdachte 1] als aan de medeverdachte [medeverdachte 2] . Op de filmpjes zijn allen te herkennen en zichtbaar is ook dat soms selfies worden genomen waarbij de gezichten van hen in beeld komen. Ook is er sprake van verspreiding, nu gebleken is dat een vriend van het slachtoffer korte tijd later een dergelijk videofragment via een andere vriend toegestuurd heeft gekregen. Er is derhalve sprake van vervaardigen voor alle verdachten, maar ook van voorhanden hebben en verspreiden door verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat verdachte van het onder feit 1. primair tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat verdachte stellig heeft ontkend dat hij het lichaam van het slachtoffer is binnengedrongen. Direct steunbewijs voor de verklaring van het slachtoffer dat hij dat wel heeft gedaan, ontbreekt. Zo kan uit de videobeelden en de omschrijving daarvan geen steunbewijs voor penetratie worden gedestilleerd. De verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] moet worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft daartoe primair aangevoerd dat de verdediging de betrouwbaarheid van die verklaring niet heeft kunnen toetsen omdat [medeverdachte 2] zich bij de rechter-commissaris heeft beroepen op zijn verschoningsrecht. Subsidiair is zijn verklaring niet betrouwbaar en niet geloofwaardig. Dat verdachte geen seks met het slachtoffer heeft gehad, wordt bevestigd door de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] . Ook het DNA-rapport bevestigt de verklaring van verdachte dat geen penetratie heeft plaatsgevonden. Bovendien zijn op zijn lichaam geen sporen van het slachtoffer gevonden. Het slachtoffer was niet gedrogeerd, was kennelijk onder invloed van alcohol en heeft zelf het initiatief genomen, althans zij heeft in woord en gebaar een en ander laten blijken. De raadsman heeft daarbij verwezen naar de beelden [bestandsnaam] , de omschrijving daarvan en de verklaringen van alle verdachten die inhouden dat ze heeft gevraagd om seks. Ten aanzien van het medeplegen heeft de raadsman aangevoerd dat niet is voldaan aan het dubbel opzetvereiste. Uit het dossier blijkt niet dat er door verdachten onderling iets is afgesproken en de enkele aanwezigheid van verdachte is op geen enkele wijze van invloed geweest op hetgeen tussen de medeverdachte [medeverdachte 1] en het slachtoffer in de hotelkamer is gebeurd. Bovendien ontbrak bij verdachte het benodigde (voorwaardelijk) opzet op het gronddelict. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat sprake was van een niet gelijkwaardige situatie. Er is derhalve geen sprake geweest van enig fysiek overwicht, dan wel enige geweldshandeling. Met betrekking tot het onder feit 1. subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte ook van dit feit moet worden vrijgesproken omdat het bestanddeel binnendringen van het lichaam niet bewezenverklaard kan worden. De raadsman heeft daarbij verwezen naar hetgeen hij onder feit 1. primair heeft aangevoerd. Ten aanzien van het onder feit 2. tenlastegelegde dient ook een vrijspraak te volgen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte zich niet bewust was van het feit dat de verworven beelden kinderporno zouden kunnen opleveren. Zijn (voorwaardelijk) opzet was dan ook niet gericht op het maken van kinderporno. Bovendien heeft hij geen beelden gemaakt en verspreid. Ook heeft hij daarvoor geen toestemming gegeven. Er is evenmin sprake van het aanwezig hebben van kinderporno omdat de Apple iPhone 8 waarop videos zijn aangetroffen, niet zijn eigendom was. Die telefoon was van de medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte heeft ook geen beelden verspreid. Het slachtoffer heeft tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat de medeverdachte [medeverdachte 2] de bron van de verspreiding is geweest. Ook voor dit feit ontbreekt een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte wist niet dat zijn aanwezigheid in de hotelkamer zou leiden tot een verdenking rondom kinderporno. Zijn wil was daar ook niet opgericht. Aan het dubbel opzetvereiste is opnieuw niet voldaan.
Oordeel van de rechtbank t.a.v. feit 1. primair De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van verkrachting als omschreven in artikel 242 Sr (oud) is vereist dat verdachte door het gebruik van dwangmiddelen opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de seksuele handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Deze dwangmiddelen zijn (bedreiging met) geweld of (bedreiging met) een andere feitelijkheid.
De tenlastelegging spitst de dwang vooral toe op het toedienen van alcohol of een andere bewustzijn verminderende stof.
De rechtbank acht onvoldoende bewijs aanwezig dat verdachte en de medeverdachte(n) aan haar een middel dat een verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht zou veroorzaken, hebben toegediend. Deze toediening is niet waargenomen en de aanwezigheid van een dergelijk middel is niet uit onderzoek gebleken. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen wat er precies is gebeurd en waardoor en door wie het slachtoffer in de toestand waarin zij verkeerde, terecht is gekomen. Aangezien de rechtbank ook niet kan vaststellen dat het slachtoffer door een ander dwangmiddel tot het tegen haar wil ondergaan van seksuele handelingen die mede bestaan uit het binnendringen van het lichaam is gedwongen, spreekt de rechtbank verdachte daarom vrij van de onder 1. primair tenlastegelegde verkrachting.
t.a.v. feit 1. subsidiair en feit 2.
Bruikbaarheid verklaring [medeverdachte 2] , gelet op artikel 6 EVRM
[medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) is een van de aangehouden medeverdachten. Op 5 maart 2024 heeft hij bij de politie een verklaring afgelegd. Op 8 oktober 2024 heeft hij zich bij de rechter-commissaris beroepen op zijn verschoningsrecht.
Namens verdachte is bepleit dat de bij de politie afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] van het bewijs moeten worden uitgesloten. Primair heeft de raadsman verwezen naar (zo begrijpt de rechtbank) de zogenoemde Vidgen- en Keskin-jurisprudentie. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat die verklaring niet betrouwbaar en ongeloofwaardig is.
De rechtbank oordeelt als volgt. Volgens vaste jurisprudentie geldt dat in de situatie dat een getuige zich van het geven van een getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen verschoont en de getuige dientengevolge weigert antwoord te geven op de vragen die de verdediging hem stelt, een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging ontbreekt. De rechtbank stelt dan ook vast dat de verdediging niet op een behoorlijke en effectieve wijze gebruik heeft kunnen maken van het ondervragingsrecht ten aanzien van [medeverdachte 2] . Het tot bewijs gebruiken van de door hem bij de politie afgelegde en voor de medeverdachten belastende verklaring zou onder deze omstandigheden in strijd kunnen komen met het bij artikel 6 van het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) gewaarborgde recht op een eerlijk proces. De rechtbank moet wanneer zij voor het bewijs niettemin gebruik wil maken van deze verklaring nagaan of het proces als geheel eerlijk is verlopen. Het gewicht van de betreffende verklaring in de bewijsconstructie is daarbij een belangrijke factor, naast de omstandigheid dat er een goede reden bestaat voor het niet kunnen ondervragen van de getuige. Die verklaring is bijvoorbeeld desondanks bruikbaar voor het bewijs, aldus de Hoge Raad, indien de betrokkenheid van verdachte niet in beslissende mate op de verklaringen van deze getuige wordt gebaseerd, maar in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaringen van de getuige die door de verdachte worden betwist.
De rechtbank zal voor de bewezenverklaring van strafbare feiten dan ook slechts die onderdelen van de belastende verklaringen van [medeverdachte 2] gebruiken die in voldoende mate steun vinden in andere in de bewijsconstructie opgenomen bewijsmiddelen. In zoverre doet de situatie waarop de raadsman doelt, zich in de zaak van verdachte niet voor.
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 2]
Daarnaast is aangevoerd dat de verklaring van [medeverdachte 2] als onbetrouwbaar en ongeloofwaardig terzijde moeten worden gesteld.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 2] betrouwbaar is en kan worden gebruikt voor het bewijs. De inhoud van zijn verklaring wordt, met name waar het de handelingen en de rol van de medeverdachten betreft, op wezenlijke onderdelen bevestigd door de inhoud van andere bewijsmiddelen, waaronder -voor zover van toepassing opgenomen in de hierna vermelde bewijsmiddelen- de verklaring van het slachtoffer, de verklaring van de getuige [getuige] en de gemaakte camerabeelden.
Beoordeling van het bewijs en bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
- De door verdachte ter zitting van 28 augustus 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik word [verdachte] genoemd. Op 29 februari 2024 heb ik in het [hotel] in Leeuwarden een hotelkamer geboekt. Ik was daar met een paar vrienden. We kwamen het slachtoffer [slachtoffer] tegen bij de Spar. Ik wist dat ze 16 jaar was. We hebben drinken gehaald en gedronken en we zijn naar het hotel gegaan. Het klopt dat ze niet zelfstandig kon lopen en dat ze ondersteund moest worden. In de hotelkamer ben ik naakt geweest.
- Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal informatief gesprek zeden d.d. 1 maart 2024, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 20 augustus 2024, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
[slachtoffer] vertelde dat zij 29 februari 2024 met de drie jongens en haar "neef" naar de Spar in Leeuwarden is gegaan. Daarna heeft zij meerdere blikjes "Lavish" gedronken. [slachtoffer] vertelde dat "Lavish" een tropisch drankje is met 12 à 14% alcohol. [slachtoffer] vertelde dat zij het gevoel had dat zij niet meer op de benen kon staan en dat zij de neiging had om over te geven. [slachtoffer] vertelde dat zij zich herinnerde dat er aan elke arm van haar een jongen stond en haar vasthield om haar te ondersteunen met lopen. Verder vertelde zij dat ze op een gegeven moment bij een hotel waren. Ze herinnerde zich dat ze op een gegeven moment in een lift stond en naar boven gingen. Dat zij op een gegeven moment met de drie jongens in een hotelkamer stond. [slachtoffer] vertelde dat ze aangaf dat ze naar huis wilde maar hoorde dat daar om gelachen werd of zoiets. [slachtoffer] gaf aan dat ze niet goed weet wat er allemaal gebeurd was. Ze gaf aan dat ze zich herinnerde dat een van de jongens, die [verdachte] werd genoemd, haar hoofd vast had en deze meerdere keren naar zijn geslachtsdeel bracht. Zij vertelde dat zij het geslachtsdeel van [verdachte] ook in haar mond heeft gehad. [slachtoffer] vertelde dat een andere jongen, genaamd [medeverdachte 1] , met zijn geslachtsdeel in haar vagina ging. De details kan [slachtoffer] tijdens het informatief gesprek niet vertellen omdat ze het gevoel heeft dat ze het niet heeft meegekregen er niet "bij" was. [slachtoffer] gaf aan dat zij niet tegen deze drie jongens op kon op dat moment. [slachtoffer] gaf aan dat zij op een gegeven moment water voelde, zij denkt dat zij onder de douche heeft gestaan met een jongen. Op een gegeven moment kreeg zij een korte broek en een T-shirt aan van [verdachte] . Wat zij vreemd vond was dat zij op dat moment geen onderbroek aan had.
[slachtoffer] kan niet aangeven hoe haar kleding uit was gegaan. Nadat er op de hotelkamer deur wordt geklopt omdat er melding is gemaakt door anderen van overlast, worden zij en de jongens het hotel uitgezet aldus [slachtoffer] . [slachtoffer] vertelde dat haar "neef" een video had gekregen waarop te zien was dat er seks plaats had gevonden met twee jongens en haar. De twee jongens die seks met haar hadden gehad zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] was de jongen die op dat moment filmde. [slachtoffer] vertelde dat zij dit wist omdat ze het filmpje zelf ook doorgestuurd heeft gekregen en dit op het filmpje zag.
- Een op 24 april 2024 naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van uitwerking studioverhoor
d.d. 12 maart 2024, opgenomen op pagina 25 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
V: verbalisant, A: [slachtoffer] . A: Ik ben geboren op [geboortedatum] 2007. Ik kwam de jongens ( [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) tegen. Na het drinken van Lavish voelde ik mij raar en kon niet meer staan. En toen hebben ze mij naar een hotel gebracht. En toen werd ik een beetje van een soort van wakker. Toen waren wij in de hotelkamer, maar ik was helemaal niet bij of zo. In het hotel maakte ik een hard geluid of ik ging schreeuwen of zo, zei één van die jongens door wie wij het hotel werden uitgestuurd. Toen werden ze boos op mij omdat wij het hotel uit werden gestuurd.
V: Toen jullie naar het hotel gingen, hoe ging dat? A: Dat kan ik mij niet zo goed herinneren. Ik werd in hun armen meegetrokken want ik kon niet meer zelf lopen V: Hoe ging dat dan, hoe moet ik mij voorstellen? A: Hier was [verdachte] en hier was [medeverdachte 1] . V: Elk aan een kant van jou en voelde jij je op dat moment? A: Ik kon niet lopen en ik schreeuwde van “naar mijn vader toe" of zoiets. V: En wat is daar gebeurd in die kamer? A: Dingen die ik niet wou. Ik had het zelf eerst niet eens door en ik voelde dat ik op bed lag en voelde helemaal niks meer. V: Dingen die jij niet wou en dingen die jij niet eens doorhad en wat zijn dat dan voor dingen? A: Seks en met hun handen en zo, friemelen. V: Met wie was er seks? A: Weet ik niet want toen was ik niet echt bij. [medeverdachte 1] heb ik wel gezien en die anderen zeiden dat ze dat ook hadden gedaan, maar dat had ik niet meegekregen. V: Wie heb je gezien dat het gebeurde? A: [medeverdachte 1] . V: En wat heb je dan gezien wat [medeverdachte 1] met je deed? A: Wat je ook op het filmpje ziet. Gewoon aan mij zitten en zo. V: Je noemde net vingeren en seks? A: Ja. V: Bij de één is seks wat anders dan bij een ander, wat is voor jou seks? A: Gewoon seks, een piemel en een vagina. Ik werd met mijn hoofd naar iemands zijn geslachtsdeel geduwd. Is in mijn mond geweest. V: En ik hoor je zeggen filmpjes, wat weet je daarvan? A: [medeverdachte 2] heeft een film gemaakt. Ik wist daar helemaal niks van. Op dat filmpje zie je ook dat ik als een lijk op bed lig en dat [medeverdachte 1] achter mij staat en aan het ouwehoeren is. En dat [verdachte] naast mij ligt. V: Dat heb je toen niet gemerkt, dat heb je later gemerkt toen je bij je neef was?
A: Ja. A: Ze stuurden het mij. V: Dat je op een gegeven moment water voelde, kun jij je daar iets van herinneren, hoe dat dan ging? A: Nee, ook niet. Ik was op een gegeven moment helemaal aan het zweten en ik heb wel gezegd dat ik wou douchen. Want ik voelde mij helemaal niet goed. En daarna viel ik weer helemaal weg. Ik viel steeds een beetje weg en dan kwam ik weer een beetje bij en dan viel ik weer helemaal weg en voelde niks meer. Heel raar. V: Dan zeg je dat je daar op het bed was en dingen zijn gebeurd. Hoe was het dan met je kleren? A: Dat weet ik ook niet. Ik heb wel één keer gezien dat [medeverdachte 1] in mij zat, maar ik kon niet echt bewegen. V: En wat deed hij dan? A: Ik lag op dat bed en hij zat gewoon achter te neuken. En [verdachte] lag ernaast. Die drukte mij tegen zijn geslachtdeel aan. Ook in mijn mond. V: Je kon echt niks maar weet je nog wel wat je dacht op dat moment? A: Dat ik naar mijn vader wou. Dat bleef ik ook steeds zeggen dat ik naar mijn vader wou.
- Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 maart 2024, opgenomen op pagina 211 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: verbalisant, A: [medeverdachte 1] A: Afgelopen donderdag ben ik naar de Mac gegaan, ik kwam dat meisje tegen, die ken ik. We zijn naar de Spar gegaan. Ik had blikjes gehaald van Lavish. V: Je kent dat meisje, hoe heet zij? A: [slachtoffer] . V: Hoe oud is zij? A: 16. A: Zij was aangeschoten. Lopen ging wat lastiger. V: Hoe vaak heb je seks met haar gehad, in de hotelkamer? A: 1 keer. V: Waar op de hotelkamer? A: Op bed. V: Wat voor seks deed je bij haar? A: Eerst heeft ze mij gepijpt, daarna seks. Met mijn penis in haar vagina. V: Wat heb jij gefilmd in de badkamer. A: Dat zij daar lag, gebukt. V: Wij hebben jouw telefoons in beslag genomen en gaan die helemaal onderzoeken. Wat gaan wij daarop vinden? A: Op de iPhone staat een filmpjes van die nacht. V: Een personeelslid van het hotel heeft gezien dat het meisje door jongens ondersteund werd toen ze het hotel binnen gingen. Ze kon niet zelf meer lopen, ze moest ondersteund worden. Vertel daar eens over? A: We hebben haar gewoon geholpen. Ze zei dat ze anders zou vallen. V: Er was nog een vrouw in de lift, die zei gaat het wel? A. Klopt. Die vrouw was met haar dochter. [slachtoffer] zei ja gaat wel. Ik zei toen nee, ik vond het niet gaan, anders vraagt ze me niet om haar vast te houden. V: Er is een filmpje waarop [slachtoffer] laveloos over een reling hangt. Het lijkt erop dat dit in het hotel is. Jij staat achter het meisje en maakt neukbewegingen. Vertel daar eens over? A: Klopt. Ze ging gewoon leunen. Ik maakte gewoon een grapje. V: Wij hebben meer filmpjes gevonden waarop te zien is dat jij seks hebt met het meisje terwijl zij laveloos, dronken/gedrogeerd op bed ligt. Haar onderlichaam is bloot. Ze slaat nog een met haar arm naar achteren. Vertel daar eens over? A: Ze wou niet dat ik filmde.
- Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 maart 2024, opgenomen op pagina 274 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: verbalisant, A: [medeverdachte 2] V: De politie heeft jou aangehouden voor verkrachting of medeplichtigheid daaraan. Seks met een meisje dat niets meer kon zeggen. Wat wil je daar zelf gelijk over vertellen? A: Dat ik er wel bij was, maar dat ik niks heb gedaan. Dat mijn vrienden haar naar boven gebracht hadden. In het hotel. Dat ik gefilmd had. V: Wie zijn die vrienden? A: [medeverdachte 1] en [verdachte] (fonetisch). V: Wat vond jij spannend en eng? A: Dat hun tweeën gingen seksen. V: Wie zijn hun tweeën. A: [medeverdachte 1] en [verdachte] . V: Met wie hadden ze seks? A: Ik weet haar achternaam, [slachtoffer] . V: Wat heeft [slachtoffer] gedronken, wat jij hebt gezien. A: Ook wat ik gedronken had, van die Lavish. V: Wat zag en hoorde je aan het meisje toen jullie naar het hotel gingen? A: [slachtoffer] zei: “Ik wil geen problemen hebben van mijn vader.” V: Wat zie jij aan [slachtoffer] als jullie naar dat hotel liepen? A: Niet normaal, dronken. Ze kon niet normaal lopen. Ze had teveel gedronken. V: Vertel eens over dat zij niet normaal kon lopen. Hoe loopt zij dan? A: Echt dronken, heen en weer. Ze kon niet normaal opstaan. Ze ging bijna vallen. V: Hoe kwam het dan dat ze niet viel? A: Omdat [verdachte] en [medeverdachte 1] hielden haar aan haar arm vast omdat ze anders niet normaal kon lopen. V: Begrijp ik het dan goed dat zij in het midden loopt en die anderen haar bij een arm vasthouden? A: Ja. V: En [slachtoffer] ? A: Die hadden ze meegenomen en vastgehouden. Ze hadden haar mee naar boven genomen. Ze ging de hele tijd vallen. V: Wat zag je toen? A: Ze gingen haar op bed tillen. Toen gingen ze haar uitkleden. Daarna gingen ze dingen doen bij haar. V: Wie pijpte ze? A: Alle twee. V: Wat bedoel jij met pijpen? A: De lul in de mond. V: Wie deed zijn lul in haar kut? A: Ik heb een klein stukje gezien en dat had ik gefilmd. V: Jij zei ik heb ook gefilmd, met welke telefoon? A: Met mijn eigen, drie filmpjes. Ik heb ook met [medeverdachte 1] zijn telefoon gefilmd. Dat was een filmpje. V: Wat heb jij precies gefilmd, wat was er te zien? A: Dat die twee jongens gingen neuken. En dat ik er eigenlijk achter stond. V: Wie neukten?
A: [verdachte] en [medeverdachte 1] . V: Wie neukten zij? A: [slachtoffer] . V: Waar gebeurde dat? A: Op het bed V: Ze neukten haar allebei op het bed? A: Ja, allebei. V: Wie zijn idee was dat om dat te filmen? A: Hun alle twee. V: Kon [slachtoffer] nog zeggen wat ze wel of niet wilde? A: Ik denk dat ze zo dronken was en niet door had wat er gebeurde. Pas later misschien wel. V: Wie heeft nog meer de seks gefilmd? A: [medeverdachte 1] .
- Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 4 maart 2024, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Donderdagavond (de rechtbank begrijpt: donderdag 29 februari 2024) zag ik in het hotel waar ik werk jongens en die hadden een meisje tussen hen in hangen. Dat meisje zag er dronken of gedrogeerd uit. Ze moest echt ondersteund worden door de jongens. Ik zag aan het meisje dat ze moeite had om zelf te kunnen lopen. Ze had een aangeschoten gezicht, dronken gezicht. Ze kon haar hoofd niet zelf ondersteunen en hing heel los aan haar nek, zeg maar. Ik zag ook dat de jongens moeite hadden om haar vast te houden. Ze stribbelde niet tegen.
- Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 mei 2024, opgenomen op pagina 164 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Ik heb de camerabeelden, welke beschikbaar gesteld werden door het onderzoeksteam Sijs, Zeden Noord- Nederland, uitgekeken en vervolgens beschreven in onderstaand camerabeeldenverslag. Het betreft audiovisuele bestanden gemaakt met de camera van twee mobiele telefoons, op de avond van 29 februari 2024 en de daarop aansluitende nacht van 1 maart 2024, in het [hotel] - [adres] .
[bestandsnaam] Duur opname: 13 seconden. Te zien is het ontblote achterwerk van slachtoffer [slachtoffer] , gefilmd van dichtbij. Verdachte [medeverdachte 1] (enkele seconden later herkenbaar in beeld) staat met zijn kruis tegen het ontblote achterwerk van slachtoffer [slachtoffer] en maakt stotende bewegingen met zijn heupen. Zijn bovenbenen zijn ontbloot. Slachtoffer [slachtoffer] maakt zacht kreunende geluiden. De camera draait naar links. Nu is te zien dat slachtoffer [slachtoffer] met haar bovenlichaam op haar buik voorover op een bed ligt, met de voeten op de grond. Ze ligt met haar gezicht gedeeltelijk in een deken. Haar onderrug, onderbuik, billen en benen zijn ontbloot. Verdachte [medeverdachte 1] staat met zijn kruis tegen het achterwerk van slachtoffer [slachtoffer] en maakt stotende bewegingen met zijn heupen. Zijn billen en bovenbenen zijn ontbloot. Zijn broek bevindt zich ongeveer ter hoogte van zijn knieën. Het geslachtsdeel van verdachte [medeverdachte 1] is niet in beeld. Verdachte [verdachte] ligt op zijn linkerzij, leunend op zijn linkeronderarm, op het bed waar slachtoffer [slachtoffer] ook op ligt. Hij is volledig gekleed. Het hoofd van slachtoffer [slachtoffer] bevindt zich ongeveer ter hoogte van de heupen van verdachte [verdachte] . Verdachte [verdachte] heeft zijn
rechterhand achter het hoofd van slachtoffer [slachtoffer] . Vermoedelijk houdt hij het haar van slachtoffer [slachtoffer] in zijn rechterhand. Slachtoffer [slachtoffer] tilt haar hoofd op en kijkt over haar linkerschouder naar achteren. Ze houdt haar linkerarm gestrekt naar achteren, legt haar vlakke linkerhand op het gezicht van verdachte [medeverdachte 1] en maakt een duwende beweging. Hierop draait het hoofd van verdachte [medeverdachte 1] naar zijn linkerzijde. De camera draait naar het gezicht van verdachte [medeverdachte 1] . Hij kijkt in de camera en lacht.
[bestandsnaam] Duur opname: 12 seconden. Te zien zijn het gezicht, de borst en de schouders van verdachte [verdachte] , te herkennen aan het donkere krullende haar. Hij kijkt recht in de camera. Met zijn linkerhand brengt hij een fles gelijkend op een witte wijnfles omhoog. Hij zet de fles aan zijn mond en neemt vermoedelijk een slok. Hij kijkt weer in de camera en glimlacht. Een zacht kreunend geluid, zeer vermoedelijk van slachtoffer [slachtoffer] , is te horen. Verdachte [verdachte] kijkt naar zijn linkerzijde. De camera draait naar rechts. Te zien zijn verdachte [medeverdachte 1] , te herkennen aan de grijze muts en zwart met witte kleding van het merk Adidas, en slachtoffer [slachtoffer] . Verdachte [medeverdachte 1] kijkt naar zijn linkerzijde, hij houdt zijn linkerarm horizontaal gestrekt naar links. Zijn billen en bovenbenen zijn ontbloot. Zijn broek bevindt zich ongeveer ter hoogte van zijn knieën. Slachtoffer [slachtoffer] ligt met haar bovenlichaam op haar buik op een bed, met haar voeten op de grond. Zij draagt bovenkleding, haar billen en onderrug zijn ontbloot. Verdachte [medeverdachte 1] heeft zijn rechterhand op de linkerbil van slachtoffer [slachtoffer] . Hij heeft zijn kruis tegen het achterwerk van slachtoffer [slachtoffer] en maakt stotende bewegingen met zijn heupen. Het geslachtsdeel van verdachte [medeverdachte 1] is niet te zien. Slachtoffer [slachtoffer] maakt zacht kreunende geluiden.
[bestandsnaam] Duur opname: 4 seconden Te zien is een gedeelte van het gezicht en bovenlichaam van verdachte [medeverdachte 1] . De camera draait naar links en omlaag. Te zien is slachtoffer [slachtoffer] . Zij ligt met haar bovenlichaam op haar buikzijde op een bed. Haar voeten zijn op de grond. Zij draagt bovenkleding met korte mouwen. Haar onderbuik, onderrug, billen en benen zijn ontbloot. Verdachte [medeverdachte 1] heeft zijn rechterhand op de onderrug van slachtoffer [slachtoffer] . Hij draagt bovenkleding, zijn bovenbenen en billen zijn ontbloot. Hij staat met zijn kruis tegen het achterwerk van slachtoffer [slachtoffer] en maakt stotende bewegingen met zijn heupen. Het geslachtsdeel van verdachte [medeverdachte 1] is niet te zien. De camera draait verder naar links. Te zien is dat verdachte [verdachte] met benen en onderrug op het bed ligt waar slachtoffer [slachtoffer] ook op ligt. Verdachte [verdachte] heeft kleding aan. De rechterhand van verdachte [verdachte] bevindt zich ter hoogte van zijn kruis. Het gezicht van slachtoffer [slachtoffer] bevindt zich ook ter hoogte van het kruis van verdachte [verdachte] . Het kruis van verdachte [verdachte] is niet zichtbaar, omdat hier een stuk deken voor zit.
[bestandsnaam] Duur opname: 3 seconden. Te zien is verdachte [medeverdachte 1] . Verdachte [medeverdachte 1] heeft bovenkleding aan, zijn billen en grootste gedeelte van zijn benen zijn ontbloot. De bovenkant van zijn broek bevindt zich ongeveer ter hoogte van halverwege zijn kuiten. Te zien is dat slachtoffer [slachtoffer] op haar rug op een bed ligt. Haar benen, billen en armen zijn ontbloot. Haar bovenlichaam en hoofd/gezicht zijn niet te zien omdat deze geblokkeerd worden door het lichaam van verdachte [medeverdachte 1] . Te zien is dat verdachte [verdachte] op zijn rechterzij op het bed ligt, leunend op zijn rechteronderarm. Verdachte [verdachte]
heeft onder-en bovenkleding aan. Slachtoffer [slachtoffer] heeft haar benen gespreid. Haar benen zijn gebogen, de knieën wijzen omhoog, de onderbenen zijn horizontaal. Verdachte [medeverdachte 1] staat met zijn bovenlichaam over het bovenlichaam van slachtoffer [slachtoffer] gebogen. Hij leunt met beide handen op het bed aan weerszijden van het bovenlichaam van slachtoffer [slachtoffer] . Zijn voeten staan op de grond. Zijn kruis bevindt zich tussen de benen van slachtoffer [slachtoffer] , ter hoogte van het kruis van slachtoffer [slachtoffer] . Hij maakt stotende bewegingen met zijn heupen. Het geslachtsdeel van verdachte [medeverdachte 1] is niet in beeld.
[bestandsnaam] Duur opname: 16 seconden Deze opname is gemaakt in een douchecabine. Er is een geluid te horen gelijkend op kletterend water uit een douchekop. Gedurende de opname is de stem van slachtoffer [slachtoffer] een aantal keren te horen. Wat zij zegt is niet te verstaan. Te zien zijn verdachte [verdachte] en slachtoffer [slachtoffer] . Beiden zijn volledig naakt. Slachtoffer [slachtoffer] ligt op knieën en ellebogen op de grond en ze kijkt richting de grond. Verdachte [verdachte] zit geknield achter slachtoffer [slachtoffer] . Hij heeft zijn kruis en bovenbenen tegen het achterwerk en bovenbenen van slachtoffer [slachtoffer] . Hij houdt zijn vlakke linkerhand met gestrekte arm tegen het achterhoofd van slachtoffer [slachtoffer] . Er wordt ingezoomd op het bovenlichaam van slachtoffer [slachtoffer] . Verdachte [verdachte] legt zijn linkerhand in de nek van slachtoffer [slachtoffer] . Er wordt weer uitgezoomd. Slachtoffer [slachtoffer] beweegt haar heupen enkele malen naar voren en naar achteren tegen het kruis van verdachte [verdachte] . Het geslachtsdeel van verdachte [verdachte] is niet te zien. De rechterbovenarm van verdachte [verdachte] maakt snelle bewegingen. Verdachte [verdachte] legt zijn linkerhand op de linkerheup van verdachte [verdachte] . Vervolgens legt hij zijn linkerhand op de bovenrug van slachtoffer [slachtoffer] . Vervolgens kijkt hij over zijn linkerschouder in de richting van de camera en legt hij zijn rechterhand op de bovenrug van slachtoffer [slachtoffer] en zijn linkerhand op zijn linkerbovenbeen. Hij glimlacht in de camera. Vervolgens kijkt verdachte [verdachte] in de richting van het achterwerk van slachtoffer [slachtoffer] . Hij houdt zijn rechterhand op de bovenrug van slachtoffer [slachtoffer] . Met zijn linkerhand reikt hij tussen de billen en bovenbenen van slachtoffer [slachtoffer] . Er wordt ingezoomd op het achterwerk van slachtoffer [slachtoffer] . Te zien is dat verdachte [verdachte] met zijn linkerhand tussen de billen van slachtoffer [slachtoffer] zit.
[bestandsnaam] Duur opname: 28 seconden. Deze opname is gemaakt door verdachte [verdachte] , met de camera in zijn rechterhand. Verdachte [medeverdachte 1] staat naast het bed. Hij kijkt glimlachend in de richting van de camera en maakt verschillende gebaren met beide handen. Hij leunt lichtjes met zijn bovenlichaam over het bovenlichaam van slachtoffer [slachtoffer] . Slachtoffer [slachtoffer] geeft hierop geen zichtbare of hoorbare reactie. Slachtoffer [slachtoffer] is gedurende ongeveer een seconde in beeld. Gedurende deze tijd beweegt ze niet en spreekt ze niet. De camera draait in de richting van verdachte [medeverdachte 2] . Verdachte [medeverdachte 2] staat ongeveer een meter naast het bed. Hij kijkt glimlachend in de richting van de camera. In zijn rechterhand heeft hij een mobiele telefoon. Op de voorkant van de mobiele telefoon brandt een groen lampje. De camera draait in de richting van de badkamer. De persoon die de camera bedient loopt naar een spiegel en blijft voor deze spiegel staan. In de weerspiegeling is te zien dat verdachte [verdachte] de persoon is die filmt, met de mobiele telefoon in zijn rechterhand. Verdachte [verdachte] loopt in de richting van het bed. De camera wordt ingezoomd op het achterwerk van slachtoffer [slachtoffer] . Slachtoffer [slachtoffer] zegt iets, wat zij zegt is niet te verstaan. Verdachte
[verdachte] slaat met zijn linkerhand met kracht op de rechterbil van slachtoffer [slachtoffer] , hierbij is een luid kletsend geluid te horen. Slachtoffer [slachtoffer] geeft hierop geen zichtbare of hoorbare reactie.
[bestandsnaam] Duur opname: 7 seconden. Te zien zijn verdachte [medeverdachte 1] en slachtoffer [slachtoffer] . Verdachte [medeverdachte 1] is gefilmd vanaf zijn voorzijde. Hij staat rechtop. Met zijn rechterhand trekt hij zijn broek en onderbroek aan de voorkant naar beneden, hierdoor is zijn kruis ontbloot. Slachtoffer [slachtoffer] is gefilmd vanaf haar achterzijde. Zij zit gehurkt tegenover verdachte [medeverdachte 1] . Het gezicht van slachtoffer [slachtoffer] bevindt zich ter hoogte van het kruis van verdachte [medeverdachte 1] . Het geslachtsdeel van verdachte [medeverdachte 1] is deels in beeld. Te zien is dat slachtoffer [slachtoffer] het geslachtsdeel van verdachte [medeverdachte 1] vlak boven de testikels in haar rechterhand heeft. Verdachte [medeverdachte 1] legt zijn linkerhand op het achterhoofd van slachtoffer [slachtoffer] . Het hoofd van slachtoffer [slachtoffer] beweegt enkele malen in verschillende richtingen. Het geslachtsdeel van verdachte [medeverdachte 1] is niet volledig in beeld en de mond van slachtoffer [slachtoffer] is niet in beeld.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
t.a.v. feit 1. subsidiair Op basis van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat in de nacht van 29 februari 2024 en 1 maart 2024 het slachtoffer, de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en verdachte aanwezig zijn in een hotelkamer van het [hotel] in Leeuwarden. In die hotelkamer worden seksuele handelingen met het slachtoffer verricht. Het slachtoffer heeft verklaard dat er twee jongens in haar zijn geweest en dat verdachte zijn geslachtsdeel in haar mond heeft gedaan. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat het slachtoffer hem gepijpt heeft en dat ze seks hebben gehad. De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in zijn verklaring bevestigd dat het slachtoffer de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gepijpt. Daarnaast heeft hij gefilmd dat zowel verdachte als de medeverdachte [medeverdachte 1] het slachtoffer hebben geneukt. Op de beelden is echter niet zichtbaar dat daadwerkelijk sprake is penetreren. Ook zijn er beelden gemaakt in de douchecabine, waarbij verdachte en het slachtoffer beide naakt zijn. Het slachtoffer ligt op haar knieën op de grond en verdachte zit geknield achter haar, waarbij hij zijn kruis en bovenbenen tegen het achterwerk en bovenbenen van het slachtoffer heeft. Het slachtoffer beweegt haar heupen enkele malen naar voren en naar achteren tegen het kruis van verdachte. Zijn geslachtsdeel is niet te zien. Ook hier is niet te zien of hier sprake is van penetratie. Vervolgens kijkt verdachte in de richting van het achterwerk van slachtoffer. Met zijn linkerhand reikt hij tussen de billen en bovenbenen van het slachtoffer. Nadat wordt ingezoomd op het achterwerk van het slachtoffer is te zien is dat verdachte met zijn linkerhand tussen de billen van het slachtoffer zit.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] in de periode van 29 februari 2024 en 1 maart 2024 seksueel zijn binnengedrongen in het lichaam van het slachtoffer. Daarbij is sprake geweest van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Zowel verdachte als de medeverdachte [medeverdachte 1] hebben het slachtoffer ondersteund terwijl ze onderweg waren naar de hotelkamer, waar ze vervolgens seks met het slachtoffer hadden. Daarbij hebben de verdachten elkaar gefilmd en hebben ze naast elkaar op bed gelegen terwijl de handelingen plaatsvonden. Ook lijken ze
elkaar te hebben aangemoedigd terwijl ze met het slachtoffer bezig waren. Uiteindelijk verlaten ze gezamenlijk de hotelkamer. Verdachte is derhalve voor, tijdens en na de strafbare handelingen aanwezig geweest en heeft daarbij een belangrijke bijdrage gehad.
Voor de beoordeling van de vraag of verdachte en de medeverdachte hebben gehandeld in strijd met artikel 243 Sr (oud) dient vervolgens de vraag te worden beantwoord of het slachtoffer ten tijde van de seksuele handelingen verkeerde in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht en of verdachte en de medeverdachte hiervan wetenschap hadden. De rechtbank overweegt daarover het volgende. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat men bij de invulling van het begrip verminderd bewustzijn onder meer kan denken aan situaties waarin de persoon zich bevindt in een roes als gevolg van het innemen van alcohol of drugs. Het gaat om situaties tussen waakzaamheid en geheel van de wereld zijn in, waarbij van de persoon in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij weerstand biedt aan seksuele verlangens van een ander.1 Onder lichamelijke onmacht wordt verstaan een toestand van fysieke weerloosheid die zijn oorzaak vindt in een bij het slachtoffer zelf bestaand lichamelijk onvermogen tot handelen.2 Uit de beschreven beelden en verklaringen van zowel getuigen als verdachten volgt dat het slachtoffer dusdanig onder invloed was dat zij onmiskenbaar onvoldoende in staat was zich aan de situatie te onttrekken of haar wil kenbaar te maken. Volgens de getuige [getuige] had zij bij binnenkomst in het hotel moeite om zelf te lopen en zag ze er gedrogeerd of dronken uit. Het slachtoffer kon volgens deze getuige haar hoofd niet zelf ondersteunen en verdachten hadden moeite om haar vast te houden. Ook medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachten het moeilijk hadden om haar mee naar boven te nemen omdat ze steeds viel. Hij heeft daarover verklaard dat het slachtoffer niet normaal kon lopen en echt dronken was. Ze ging heen en weer, kon niet opstaan en ging bijna vallen. Het slachtoffer werd door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] opgetild naar het bed, ze kon namelijk niet zelf lopen. Daarnaast is op de beelden te zien dat verdachte op enig moment met kracht op de bil van het slachtoffer slaat en zij hierop geen zichtbare of hoorbare reactie geeft. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in de lift op weg naar de hotelkamer desgevraagd aan een vrouw geantwoord dat het niet goed ging met het slachtoffer en dat hij haar daarom moest vasthouden. Gelet op het gedrag van het slachtoffer en haar (on)vermogen om adequaat te kunnen reageren en bewegen, is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer in een situatie van verminderd bewustzijn en op momenten ook lichamelijke onmacht verkeerde en dat verdachten dit hebben geweten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair tenlastegelegde.
t.a.v. feit 2. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het slachtoffer ten tijde van dit feit 16 jaar oud was. Ook blijkt dat verdachte en de medeverdachten elkaar tijdens de seksuele handelingen met het slachtoffer hebben gefilmd en daarbij elkaars telefoon hebben gebruikt. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij het slachtoffer heeft gefilmd terwijl ze in de douche gebukt op de grond lag en toen hij seks met haar had. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij met zijn eigen telefoon en met de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gefilmd dat de twee jongens seks hadden met het slachtoffer. Verdachte heeft zichzelf gefilmd terwijl daarop ook het slachtoffer te zien is, zij op het bed ligt en er wordt ingezoomd op haar achterwerk, waarna hij haar met kracht op haar bil slaat. De beelden zijn aangetroffen op telefoons die onder verdachte in beslag genomen zijn.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Dat hij zich mogelijk niet bewust is geweest van de omstandigheid dat deze handelingen ten aanzien van het zestienjarige slachtoffer het betreffende strafbare feit opleveren, doet hier niet aan af nu dergelijk boos opzet niet vereist is. Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met anderen schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Uit het procesdossier valt niet af te leiden door wie voornoemde afbeeldingen zijn verspreid. De rechtbank zal verdachte van dat deel vrijspreken.
Bewezenverklaring De rechtbank acht feit 1. subsidiair en feit 2. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
- subsidiair
hij in de periode omvattende de dagen 29 februari 2024 en 1 maart 2024 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in het [hotel] , gevestigd aan het [adres] , tezamen en in vereniging met een ander met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat die [slachtoffer] in staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte en zijn mededader
terwijl die [slachtoffer] in die staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde;
hij in de periode omvattende de dagen 29 februari 2024 en 1 maart 2024 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in het [hotel] , gevestigd aan het [adres] , tezamen en in vereniging met anderen meermalen, een of meer afbeeldingen, te weten film-/video bestanden op gegevensdragers, te weten telefoontoestellen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken (te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007) heeft vervaardigd en verworven en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en/of waarna door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, te weten audiovisuele bestanden met de bestandsnamen: [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:
- subsidiair
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn en/of lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken vervaardigen, verwerven en in bezit hebben, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1. primair en feit 2. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (verder: tbs) met de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid (hierna: DUT) van deze maatregel gevorderd en oplegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (hierna: GVM) als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr). De officier van justitie heeft in zijn eis meegewogen dat het feit aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
Standpunt van de verdediging De raadsman heeft primair gepleit voor een algehele vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman toepassing van het adolescentenstrafrecht verzocht. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat verdachte een kwetsbaar persoon is en op LVB niveau functioneert. Hij kan de risicos van zijn eigen handelen onvoldoende inschatten en is erg beïnvloedbaar. De raadsman verzoekt bij een veroordeling om een onvoorwaardelijk (jeugd)detentie conform het voorarrest in combinatie met een voorwaardelijke straf. Daarbij kunnen de bijzondere voorwaarden worden opgelegd overeenkomstig de huidige schorsingsvoorwaarden. Meer subsidiair verzoekt de raadsman het voornoemde in combinatie met een GVM op te leggen.
Oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het maatregelenrapport van GGZ ERW Novadic-Kentron d.d. 24 juni 2025, de psychiatrische rapportage van dr. T.W.D.P. van Os d.d. 24 mei 2025, de psychologische rapportage van D.R. van der Velden d.d. 21 juni 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte seksuele handelingen verricht bij het slachtoffer, van wie hij wist dat ze in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Verdachte en de medeverdachte hebben haar oraal en vaginaal gepenetreerd. Zij hebben schaamteloos misbruik gemaakt van de omstandigheid dat het slachtoffer niet bij machte was om zich te verweren of te protesteren. Daarnaast hebben zij, samen met een derde persoon, de seksuele handelingen gefilmd. Door hun handelwijze hebben verdachte en medeverdachte de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer op grove wijze geschonden. Door het filmen van de vernederende seksuele handelingen hebben zij een verregaande inbreuk gemaakt op de privacy van het slachtoffer en zijn zij op zeer respectloze wijze met haar omgegaan. Slachtoffers van dergelijke feiten ondervinden daar vaak nog lang nadelige gevolgen van. Dat geldt ook voor het slachtoffer in deze zaak, zoals blijkt uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring. Verdachte en medeverdachte hebben daar op geen enkele manier rekening mee gehouden.
De persoon van verdachte De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook gelet op de psychologische rapportage van D.R. van der Velden. Zijn conclusie is dat verdachte een verstandelijk beperkte jongeman met een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling is. Ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was er sprake van de beschreven licht verstandelijke persoonlijkheidsontwikkeling. De psycholoog onthoudt zich van advies over de mate van toerekenen omdat verdachte ontkent en daarom de precieze doorwerking van de stoornissen niet kan worden geschetst. Geadviseerd wordt als voorwaarde een klinische opname in de forensische zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek (SGLVG) te overwegen. Dit intensieve ondersteuningsaanbod is noodzakelijk om het recidiverisico op vergelijkbaar seksueel delictgedrag te verminderen. Indien bewezen, wordt er aan twee opties gedacht om dit advies uit te kunnen voeren. Enerzijds kan een gedacht worden een forensisch klinische opname als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk straf, indien mogelijk en wenselijk aangevuld met een GVM. Anderzijds kan gedacht worden aan een forensisch klinische opname als bijzondere voorwaarde bij een tbs met voorwaarden, waarbij het strakke tbs-kader als stevige stok achter de deur fungeert en de zekerheid geeft dat hij niet onbehandeld blijft.
Uit de psychiatrische rapportage van dr. T.W.D.P. van Os blijkt dat verdachte op advies van zijn advocaat niet heeft meegewerkt om een tbs-maatregel te voorkomen. Daardoor is geen zicht ontstaan op de motieven en drijfveren van verdachte. Tevens is onbekend in hoeverre er sprake is van een psychische stoornis. De psychiater heeft geen eigen diagnostiek kunnen doen. Het is daardoor niet mogelijk een uitspraak te doen indien er sprake mocht zijn van een psychische stoornis of en zo ja op welke manier, deze van invloed was op het ten laste gelegde feit, indien bewezen. Ook kan hij hierdoor geen uitspraak doen over het recidivegevaar van soortgelijke feiten. Gelet op de beschreven ontbrekende gegevens komt de psychiater niet tot een behandeladvies binnen een juridisch kader. Daarnaast heeft hij te weinig informatie om af te wegen in hoeverre het jeugdstrafrecht of volwassenstrafrecht moet worden toegepast.
In haar rapport van 24 juni 2025 heeft de reclassering met terughoudendheid positief geadviseerd over de maatregel tbs met voorwaarden. Ondanks zijn toezegging tot medewerking, heeft de reclassering twijfels of verdachte zich langdurig aan voorwaarden kan en wil conformeren, gelet op de eerdere ervaringen en zijn wisselende motivatie. Tegelijkertijd neemt de reclassering zijn verstandelijke beperking en zijn onmacht omtrent het kunnen overzien van de consequenties van zijn gedrag mee. Het ontbreekt hem aan probleembesef en verdachte is vatbaar voor negatieve beïnvloeding. Verdachte heeft nog niet eerder een forensisch klinische opname ondergaan en zegt hieraan mee te willen werken. Mogelijk sluit de SGLVG- aanpak van [instelling] bij hem aan en kan er van daaruit meer helderheid komen over de problematiek, zijn ondersteuningsbehoefte en een passend resocialisatietraject worden opgesteld, teneinde het recidiverisico te beperken. De reclassering zou een behandeltraject binnen een tbs met voorwaarden een kans willen geven, ondanks de contra-indicaties die ook te noemen zijn. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan alle geadviseerde voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitvoeren. De reclassering sluit zich aan bij het advies van de psycholoog om bij een veroordeling het volwassenstrafrecht toe te passen. Tijdens de zitting heeft de deskundige het advies van de reclassering bevestigd en het belang benadrukt van behandeling van verdachte in een gestructureerde setting waarbinnen verdachte goed wordt begeleid en behandeld. De deskundige heeft verzocht de bijzondere voorwaarden die gelden bij de schorsing voort te zetten in het kader van de tbs met voorwaarden.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is zich te houden aan de voorwaarden die de reclassering in het kader van tbs met voorwaarden heeft geadviseerd.
Meerderjarigenstrafrecht en toerekenbaarheid De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog over. De rechtbank ziet evenals de psycholoog in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan geen grond om het minderjarigenstrafrecht toe te passen. De psycholoog heeft echter geen advies over de mate van toerekenbaarheid gegeven. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat ten tijde van de ten laste gelegde feiten het (psychisch) functioneren van verdachte beïnvloed en beperkt werd door de bij hem aanwezige stoornissen. Dit leidt tot het oordeel van de rechtbank dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Op te leggen straf De aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen dat een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur in de vorm van een gevangenisstraf aan verdachte wordt opgelegd.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging echter ook rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en acht het van groot belang dat verdachte zo snel mogelijk begint aan de voor hem noodzakelijke behandeling. De rechtbank zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest, zijnde 494 dagen.
Motivering maatregel tbs met voorwaarden Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een tbs-maatregel moet worden opgelegd, met daarbij de voorwaarden die de reclassering heeft geformuleerd en die reeds in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis zijn opgelegd. De rechtbank overweegt daarbij dat gebleken is dat de noodzakelijke behandeling ter vermindering van de risicofactoren dit tbs-kader nodig heeft.
Blijkens de hiervoor genoemde psychologische rapportage bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De door verdachte begane feiten zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Het onder 1. subsidiair bewezenverklaarde feit is bovendien een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die maatregel. Indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt en dwangverpleging wordt alsnog bevolen, is de maatregel qua duur ongemaximeerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid Gelet op de noodzaak van de behandeling van verdachte ter beperking van het gevaar voor recidive, zoals blijkt uit voornoemde adviezen, zal de rechtbank -op grond van artikel 38, zesde lid Sr- bevelen dat de tbs
met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank merkt ten aanzien van de tbs-maatregel met voorwaarden tot slot nog op dat zijdens de verdediging is opgemerkt dat verdachte zich aan de voorwaarden zal houden, indien en voor zover de rechtbank zou overgaan tot oplegging van de maatregel tbs met voorwaarden.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr De rechtbank ziet geen aanleiding om een GVM op te leggen, gezien de ernst en ingrijpendheid van de maatregel tbs met voorwaarden die al wordt opgelegd en de leeftijd van verdachte.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 5.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd.
Standpunt van de verdediging Primair heeft de raadsman gelet op de bepleite vrijspraak verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
Oordeel van de rechtbank Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 maart 2024.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat hij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De rechtbank zal bij deze maatregel eveneens de hoofdelijkheid bepalen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Inbeslaggenomen goederen
Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat voor zover de inbeslaggenomen telefoons zijn gebruikt bij het onder 2. bewezenverklaarde feit, deze verbeurd verklaard moeten worden.
Standpunt van de raadsman De raadsman heeft teruggave van de inbeslaggenomen goederen verzocht, met uitzondering van de telefoon waar verdachte afstand van heeft gedaan.
Oordeel van de rechtbank De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een Apple iPhone 8 met een rode hoes ( [nummer] ) en een iPhone Xs ( [nummer] vatbaar voor verbeurdverklaring nu met deze telefoons het onder 2. bewezenverklaarde feit is begaan en deze toebehoren aan verdachte.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk vonnis van 16 november 2022 van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Limburg te Roermond, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een werkstraf van 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 1 december 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft bij vordering van 26 april 2024 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de verdediging De raadsman heeft gemotiveerd verzocht de vordering af te wijzen.
Oordeel van de rechtbank De rechtbank is van oordeel dat thans de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde sanctie gelet op de in de hoofdzaak opgelegde straf en maatregel niet opportuun moet worden geacht en zal de vordering van de officier van justitie afwijzen.
Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 38, 38a, 47, 57, 243 (oud) en 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 494 dagen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
- zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen
geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
-
de veroordeelde werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere instelling, indien de reclassering dat nodig vindt en veroordeelde daarmee instemt. Deze time-out duurt totdat de reclassering of veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
-
de veroordeelde zal niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaan, zonder toestemming van de reclassering;
-
de veroordeelde zet zijn opname voort bij de Forensische Psychiatrische Afdeling bij [instelling] , teneinde zich daar klinisch te laten behandelen, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen van de kliniek gedurende de looptijd van de schorsing. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
-
de veroordeelde laat zich behandelen door een forensisch ambulante zorgverlener of een soortgelijke zorgverlener, nog nader te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen
vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- de veroordeelde verblijft, aansluitend aan de klinische opname en wanneer de reclassering dit noodzakelijk acht, in een instelling voor begeleid/beschermd wonen of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, en zal zich houden aan het
(dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- de veroordeelde onthoudt zich van het gebruik van verdovende middelen en alcohol en is
verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek, urineonderzoek of ademonderzoek, waarbij de reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
- de veroordeelde werkt, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, mee aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 5.500,00 (zegge: vijfduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 62 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen telefoons, te weten een Apple iPhone 8 met een rode hoes ( [nummer] ) en een iPhone Xs ( [nummer] .
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
03 095671.22:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de Rechtbank Limburg, locatie Roermond van 16 november 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma - Oude Nijeweme, voorzitter, mr. O.F. Brouwer en mr. A. Dijkstra, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 september 2025. Mr. Dijkstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Kamerstukken II2001/02, 27745, 6, p 22.
2 HR 28 februari 1989, NJ1998, 658.