ECLI:NL:RBNNE:2025:3743 - Wetenschap van drugslab aangenomen ondanks ontkenning en passieve rol bewoner - 12 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank oordeelt dat een bewoner moet hebben geweten van een drugslab op haar perceel, ondanks haar ontkenning. De constante bedrijvigheid en geur maken haar verklaring ongeloofwaardig. Omdat haar rol passief was, kwalificeert de rechtbank haar bijdrage als medeplichtigheid en niet als medeplegen.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/039504-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 september 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 augustus 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. Schaddelee, advocaat te Breukelen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.H.P. Polstra.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1 zij in of omstreeks de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft bereid en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B), en/of vervaardigd (D) (een (hoeveelhe(i)d(en)) van (een) materiaal bevattende amfetamine(olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 2 ahf/ond B Opiumwet art 2 ahf/ond D Opiumwet
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven anderen, op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een pand/schuur aan [adres] ) heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B) en/of vervaardigd (D), amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 september 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
2 zij op of omstreeks 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15,5 liter amfetamine(-olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven anderen, op of omstreeks 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad ongeveer 15,5 liter amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die weten, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
3 zij op of omstreeks de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens 3a, vijfde lid van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te
bevorderen:
in/op een pand/schuur aan [adres] te [plaats] heeft/hebben gebruikt en/of een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats (drugslab) opgezet en/of in stand gehouden, althans voor handen heeft gehad, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en/of voor de productie en/of vervaardiging van amfetamine en/of de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), in elk geval een stof vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten te weten grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen en/of productievoorwerpen en/of hulpmiddelen en/of laboratoriumbenodigdheden gebruikt en/of bereid en/of aangeschaft en/of laten aanschaffen en/of vervoerd en/of laten vervoeren en/of opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, bedoeld voor de productie van BMK en/of (vervolgens) amfetamine(-olie), althans synthetische drugs, waaronder:
4 zij in of omstreeks de periode van 17 oktober 2023 tot en met 31 januari 2024, te [plaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen (totaal ongeveer 15.000,00 euro), althans een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl zij, verdachte, wist dat dat/die geldbedrag(en) en/of dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de (primair) ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte had geen wetenschap en betrokkenheid bij het aangetroffen drugslab. Dat verdachte van niks wist wordt in de eerste plaats ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] , de ex-partner van verdachte. Hij heeft verklaard dat er alleen aan het drugslab gewerkt werd in de avonduren of wanneer er niemand thuis was. Daarnaast heeft hij benadrukt dat verdachte van niets wist. Bovendien heeft een andere medeverdachte [medeverdachte 2] verklaard verdachte nog nooit te hebben gezien. Voorts zijn er bij het onderzoek aan de telefoon van verdachte geen berichten aangetroffen die ook maar enigszins duiden op wetenschap van het drugslab bij verdachte. Uit de jurisprudentie volgt dat het enkel in een woning van verdachte of op het terrein van verdachte aantreffen van verdovende middelen onvoldoende is om te spreken van wetenschap en beschikkingsmacht. Gelet op het voornoemde dient verdachte integraal vrijgesproken te worden van het onder 1, onder 2 en onder 3 ten laste gelegde. Het geld dat medeverdachte [medeverdachte 3] ontvangen heeft voor het drugslab is geheel buiten verdachte omgegaan. Verdachte dient derhalve ook vrijgesproken te worden van het witwassen ten laste gelegd onder feit 4.
__Oordeel van de rechtbank__1
Feiten en omstandigheden Op vrijdag 2 februari 2024 om 14:09 uur rijdt er een voertuig, te weten een witte Mercedes-Benz Sprinter, bij Zwolle door de ANPR (Automatic Number Plate Recognition) waarvan de kentekenplaten vals zouden zijn. Nadat de bestelbus bij een pand in Uddel parkeert, blijkt uit onderzoek van de politie dat het voertuig als gestolen is opgegeven. De bestuurder van de bestelbus, medeverdachte [medeverdachte 4] , was die dag voor de tweede keer met het voertuig in Uddel om regentonnen op te halen. Eerder die dag stonden er ook IBC-vaten in de laadruimte van het voertuig.2Uit het onderzoek aan de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 4] blijkt dat hij vanaf het adres [adres] te [plaats] naar Uddel is gereden.3De politie is vervolgens op 2 februari 2024 rond 22:15 uur naar het adres [adres] gereden om onderzoek te doen naar de directe omgeving van het adres. Aldaar rook de politie met vlagen een chemische zoete lucht die zij herkende als een geur die vrijkomt bij een synthetisch drugslab.4 Op zaterdag 3 februari 2024 is door de politie een instap gedaan op het adres in [plaats] . In de zwarte schuur op het perceel werd een inwerking zijnde drugslab aangetroffen. Hierop zijn de bewoners te weten medeverdachte [medeverdachte 3] en verdachte aangehouden in de woning op het perceel.5 Naast de twee bewoners werden er op en nabij het perceel nog twee andere mannen, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , als verdachten aangehouden.6 Het perceel gelegen aan [adres] is te bereiken via een zandpad vanaf de openbare weg beginnend bij het adres [adres] en eindigend op het perceel van [adres] . Het is tevens de enige toegangsweg naar het perceel. Vanaf de oprit gezien staat aan de rechterzijde het hoofdgebouw, zijnde de woning. Aan de linkerzijde van het perceel staat op korte afstand van de woning de schuur waarin het drugslab is aangetroffen. Vanaf de voordeur van de woning is er volledig zicht op de schuur. Tussen de woning en de schuur is het gebouw zichtbaar met daarin achtereenvolgens een schuur, een sessieruimte en een vakantiewoning*.*Ook vanuit de sessieruimte is er volledig zicht op de schuur waarin het drugslab is aangetroffen.7 Het onroerend goed aan [adres] is op 1 april 2022 middels notariële akte geleverd aan verdachte.8
Het drugslab De schuur waarin het drugslab is aangetroffen was ingericht als productieruimte voor (synthetische) drugs en precursoren. De schuur was verdeeld in twee ruimtes. Een productieruimte (ruimte A) en een opslagruimte (ruimte B). In de productieruimte zijn onder andere jerrycans met chemicaliën, IBC-vaten, een RVS-reactieketel en diverse gascilinders aangetroffen. In de opslagruimte zijn zes IBC-vaten en diverse emmers en jerrycans met vermoedelijk druggerelateerd afval en chemicaliën aangetroffen.9 Blijkens onderzoek van de LFO en het NFI is er in het drugslab in totaal 1200 liter fosforzuur, 1340 liter
formamide, 50 liter amfetaminebase, 400 liter mierenzuur, 15,5 liter amfetamine(-olie) en 287,5 kilogram Caustic Soda aangetroffen. Daarnaast is er nog hardware in het drugslab aangetroffen waaronder 6 propaan gasflescilinders, 191 jerrycans, 7 gasbranders, 18 maatbekers, een rvs-reactieketel, 3 scheitrechters, 21 klemdekselvaten, een afzuiginstallatie, werkhandschoenen, twee volgelaatsmaskers, een halfgelaatsmasker en een filterbus.10
De mensen die in of aan het drugslab werkten, verbleven in de vakantiewoning op het perceel. Voor het verhuren van de vakantiewoning ontving medeverdachte [medeverdachte 3] naar eigen zeggen 2.000,- per maand.11 Uiteindelijk is er begin november 2023 een proefdraai geweest en er heeft later die maand een volwaardige productie plaatsgevonden. Voor de proefdraai heeft medeverdachte [medeverdachte 3] toen 5.000,- ontvangen en voor de volwaardige productie later nog 10.000,-. 12 Voorts is er in de periode van 18 oktober 2023 tot en met 29 januari 2025 in totaal 6.700,00 euro van rekeningen van [medeverdachte 3] overgemaakt naar de rekening van verdachte.13
Verklaringen getuigen Getuige [getuige 1] , een van de buren wonende op het adres [adres] , heeft verklaard dat het hem opviel dat er de afgelopen zomer een aantal verhuisbusjes richting de woning gelegen aan het adres [adres] reden. Ook heeft getuige [getuige 1] een takelwagen het perceel op zien rijden. Sinds de zomerperiode kwamen er geen gasten meer naar de vakantiewoning op het perceel van [adres] , maar reed er dagelijks in de avond en nacht een wit busje richting de woning. Op 5 februari 2024 verklaarde getuige [getuige 1] dat de afgelopen periode het busje ook overdag reed.14 Getuige [getuige 2] , ook woonachtig op het adres [adres] , geeft aan dat er vanaf de zomerperiode twee tot drie keer per week een witte Mercedes Sprinter naar de woning reed. Het viel de getuige op dat de bestelbus volgeladen heen reed en weer leeg terugkwam. Dit zag de getuige doordat het voertuig wat doorhing door het gewicht. 15
Getuige [getuige 3] , de zoon van medeverdachte [medeverdachte 3] , verbleef eens per twee weken een heel weekend op het perceel gelegen aan [adres] . Hij heeft verklaard dat er bouwvakkers in de vakantiewoning verbleven die voorbereidend werk zouden doen voor hun eigen bouwbedrijf, zo was hem verteld door zijn vader. In december 2023 viel het [getuige 3] op dat vanuit de vakantiewoning een waterleiding was aangelegd naar de schuur. Daarnaast heeft hij verklaard dat er vaak onbekende autos op het terrein kwamen en dat er vooral op vrijdag en zaterdag mensen aan het werk waren. Ook met oud en nieuw waren er mensen op het perceel aan het werk*.*16 Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 3] verklaard dat er in de laatste week van januari problemen waren met het drugslab en dat hij, toen over het terrein liep, een geur rook afkomstig van het drugslab.17 Oordeel van de rechtbank De rechtbank stelt voorop dat de bewoner van een woning bekend mag worden verondersteld met, en verantwoordelijk mag worden gehouden voor wat zich in de woning en op het bijbehorend perceel afspeelt, tenzij er omstandigheden zijn die aannemelijk maken dat van dit uitgangspunt dient te worden afgeweken. De omstandigheden die door en namens verdachte zijn aangevoerd ter ondersteuning van haar verklaring dat zij niets wist van het drugslab in de schuur, worden door de rechtbank in het licht van voornoemde bewijsmiddelen als ongeloofwaardig beoordeeld. Daartoe acht de rechtbank het volgende van belang.
Met het opzetten van een drugslab ter grootte van het drugslab zoals dat is aangetroffen in de schuur van verdachte, en met het vervolgens op aanzienlijke schaal produceren van amfetamine, gaat veel tijd en werk gemoeid. Er moeten goederen geleverd worden en er zijn vaak meerdere mensen voor nodig om het drugslab op te bouwen en in werking te laten treden. Dat dit ook op het perceel van [adres] gedurende
meerdere maanden voor bedrijvigheid heeft gezorgd blijkt uit de verklaringen van getuigen. Zo zien getuigen dat er verschillende voertuigen, al dan niet beladen, af en aan rijden. Hoewel dat in het begin vooral in de avond en in de nacht gebeurde, heeft dat later ook overdag plaatsgevonden. Dit blijkt ook uit het feit dat medeverdachte [medeverdachte 4] op 2 februari 2024 in de middag is aangehouden en eerder die dag al een keer van Uddel naar [plaats] was gereden. Daar komt bij dat getuige [getuige 3] in de ten laste gelegde periode meerdere bouwvakkers heeft gezien die in de vakantiewoning op het perceel verbleven. Ook is het [getuige 3] , terwijl hij slechts om het weekend op het perceel van [adres] verbleef, opgevallen dat er een waterleiding vanuit de vakantiewoning was aangelegd naar de schuur. Naast voornoemde zichtbare bedrijvigheid, is er op verschillende momenten ook een chemische geur waarneembaar geweest op en in de omgeving van het perceel. Zo rook de politie op 2 februari 2025 in de omgeving van het adres een chemische zoete lucht die zij herkende als een geur die vrijkomt bij een synthetisch drugslab. Eenzelfde geur werd in januari 2024 ook al door medeverdachte [medeverdachte 3] buiten op het perceel van [adres] geroken.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank het onmogelijk dat verdachte nooit iets heeft gezien, gehoord, geroken of anderszins heeft gemerkt van de werkzaamheden bij het opbouwen en het in productie houden van het drugslab in de schuur op haar perceel, te minder nu er vanaf de oprit en de ingang van haar woning volledig zicht was op de schuur. Ook was tussen de woning en de schuur de vakantiewoning goed zichtbaar waar de mensen verbleven die ten behoeve van het lab aan het werk waren. Het kan dus niet anders zijn dan dat verdachte moet hebben geweten dat er een drugslab in de schuur aanwezig en in werking was, en dat de mensen die daar in en aan werkten in de vakantiewoning verbleven. De andersluidende verklaring van verdachte is volstrekt ongeloofwaardig. Zij kan en moet dus voor het drugslab en de aangetroffen verdovende middelen verantwoordelijk worden gehouden.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe de rol van verdachte bij het tenlastegelegde juridisch moet worden gekwalificeerd. Daarbij is van belang dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte zelf werkzaamheden in of ten behoeve van het opzetten van het drugslab of de productie van verdovende middelen heeft verricht. Haar bijdrage heeft zich, zo volgt althans uit de bewijsmiddelen, beperkt tot het ter beschikking stellen en blijven stellen van de schuur voor het drugslab en het bieden van onderdak aan medeverdachten die ten behoeve van het drugslab aan het werk waren. Die gedragingen passen naar hun aard beter bij medeplichtigheid dan bij medeplegen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde en veroordelen voor het onder 1 en onder 2 subsidiair tenlastegelegde, alsmede voor het onder 3 tenlastegelegde.
Met betrekking tot feit 4 Blijkens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] heeft hij in de periode 17 oktober 2023 tot en met 31 januari 2024 ieder geval 15.000,00 ontvangen voor zijn bijdrage aan het drugslab. Voorts heeft verdachte in die periode in totaal 6.700,00 op haar rekening overgeboekt gekregen van rekeningen van [medeverdachte 3] . Nu de rechtbank ervan uitgaat dat verdachte wist van het drugslab in de schuur, is de rechtbank van oordeel dat verdachte het voornoemde bedrag van 6.700,00 heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl zij wist dat het geld onmiddellijk afkomstig was uit een misdrijf waaraan zij zich medeschuldig heeft gemaakt, namelijk de opbrengst van het mede door haar gefaciliteerde drugslab. Daarmee is sprake van eenvoudig (opzet)witwassen.
Eendaadse samenloop De onder feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair en feit 3 bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en in dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte in wezen één verwijt kan worden gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende
strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot die ten laste gelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair, feit 3 en feit 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1 subsidiair: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en onbekend gebleven anderen, op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk in een schuur aan [adres] hebben bereid en bewerkt en verwerkt (B) en vervaardigd (D), amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, bij en tot het plegen van welk misdrijf verdachte op meerdere tijdstippen, in de periode van 1 september 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
2 subsidiair: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en onbekend gebleven anderen, op of omstreeks 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig hebben gehad ongeveer 15,5 liter amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, bij en tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
3 zij in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en vervaardigen van hoeveelheden amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden:
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan zij, verdachte wistdat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers, heeft zij, verdachte:
ineen schuur aan [adres] te [plaats] een (compleet) in werking zijnde laboratorium- opstelling/productieplaats (drugslab) in stand gehouden, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en voor de productie en vervaardiging van amfetamine en de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), en in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten te weten grondstoffen en chemicaliën en productiemiddelen en productievoorwerpen en hulpmiddelen en laboratoriumbenodigdheden opgeslagen en voorhanden gehad, bedoeld voor de productie van BMK en (vervolgens) amfetamine(-olie), waaronder:
4 zij in de periode van 18 oktober 2023 tot en met 29 januari 2024, te [plaats] , geldbedragen (totaal 6.700,00 euro), heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl zij, verdachte, wist dat die geldbedragen onmiddellijk afkomstig waren uit eigen misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3:
de eendaadse samenloop van
-
subsidiair medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
-
subsidiair medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
-
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van feit 4:
- eenvoudig witwassen
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de (primair) ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat bij een strafoplegging rekening gehouden dient te worden met het feit dat de ex-partner van verdachte is veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf en verdachte derhalve de enige is die de zorg kan dragen voor hun zoon. Daarnaast blijkt uit de verklaring van de huisarts dat het al enig tijd fysiek en mentaal niet goed gaat met verdachte. Bovendien heeft verdachte al de nodige financiële kosten moeten maken voor de sanering van de grond van het perceel en heeft verdachte mede daardoor schulden opgebouwd. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden dient bij een veroordeling enkel een voorwaardelijke straf aan verdachte opgelegd te worden.
Oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van de reclassering d.d. 11 juni 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten Verdachte heeft een drugslab waar amfetamine werd geproduceerd gefaciliteerd, door daar een schuur op haar perceel voor ter beschikking te stellen en de personen die het drugslab hebben gebouwd en in werking hebben gehouden onderdak te bieden in de vakantiewoning die ook op haar perceel staat. Een deel van het geld dat met de productie van de amfetamine is verdiend, is uiteindelijk op haar rekening gekomen. Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid is. Bovendien is de handel in harddrugs zeer lucratief en gaat de productie en de verkoop ervan vaak gepaard met andere vormen van zware, georganiseerde criminaliteit, waaronder ernstige vormen van geweld. Daar komt bij
dat de chemicaliën en het afval van de productie van synthetische drugs doorgaans grote schade aan de natuur en het milieu veroorzaken. Verdachte heeft met haar handelen geen rekenschap gegeven van de voornoemde schadelijke gevolgen voor anderen en het milieu. Voorts heeft verdachte met haar handelen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs, met alle gevolgen van dien. Het voorgaande is de reden dat er voor de bewezenverklaarde feiten doorgaans forse onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd.
Hoewel de bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijk gevangenisstraf rechtvaardigen zoals door de officier van justitie geëist, ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte alsmede de rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld, aanleiding om daarvan af te zien. De rol van verdachte was relatief beperkt en passief van aard. Voorts blijkt uit het reclasseringsrapport en het verhandelde ter terechtzitting dat verdachte zowel fysiek als mentaal veel problemen heeft. Bovendien draagt zij als enige de zorg voor haar achtjarige zoontje. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Nu het recidiverisico als laag wordt ingeschat ziet de rechtbank daarnaast geen aanleiding om aan verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen. Gelet op de aard en ernst van de feiten zal de rechtbank aan verdachte wel een forse onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 47 dagen, en een geheel onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 180 uren, passend en geboden.
Maatregel kostenverhaal Op 1 juli 2022 is de Maatregel Kostenverhaal in werking getreden. De maatregel is van toepassing op strafbare feiten die na de inwerkingtredingsdatum worden opgespoord en vervolgd. De maatregel, opgenomen in artikel 13d van de Opiumwet, maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of volksgezondheid, op vordering van het Openbaar Ministerie worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een in artikel 13d, lid 1, Opiumwet genoemd strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp.
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. In het drugslab in de schuur waren namelijk stoffen aanwezig die een ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en daarnaast heeft de Staat kosten gemaakt voor vernietiging daarvan. Hoewel de rechtbank vaststelt dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan, ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om de maatregel niet aan verdachte op te leggen.
Door het drugslab is de bodem van het perceel [adres] te [plaats] sterk verontreinigd geraakt. De gemeente heeft kosten gemaakt voor de bodemsanering van het perceel. Als eigenaar van het perceel ziet verdachte zich geconfronteerd met de rekening van de saneringskosten. Blijkens de door de raadsvrouw overhandigde indicatieve raming van de saneringskosten gaat het om een bedrag van ruim 110.000,00. Omdat het perceel alleen op naam van verdachte staat, is verdachte degene die voor deze kosten aansprakelijk wordt gehouden. De medeverdachten draaien dus niet voor deze kosten op.
Gelet op de beperkte en passieve rol van verdachte met betrekking tot het drugslab in combinatie met het gegeven dat alleen zij lijkt op te draaien voor de hoge saneringskosten, acht de rechtbank het niet billijk om aan verdachte, al dan niet pondsgewijs, de maatregel kostenverhaal op te leggen. Gelet op het voornoemde wijst de rechtbank de vordering tot oplegging van de kostenmaatregel af.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 48, 49, 55, 56 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, onder 2 subsidiair, onder 3 en onder 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 47 dagen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
een taakstraf voor de duur van 180 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van drie maanden zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 september 2025.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
- Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 30 juli 2024 (onderzoek Buis).
2 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 2 februari 2024, p. 82.
3 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 februari 2024, pagina 69 e.v.
4 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2024, p. 78.
5 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2024, p. 171 e.v.
6 Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 685 en proces-verbaal van aanhouding
verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 704.
7 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2024, p. 561 e.v.
8 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2024, p. 957 e.v.
9 Proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juni 2024, p. 911 e.v.
10 Proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juni 2024, p. 911 e.v. en NFI-rapport drugsonderzoek aan
materialen aangetroffen op 3 februari 2024 op de locatie [adres] te [plaats] d.d. 2 mei 2024, p. 933 e.v.
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 662 en 663.
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 659 en 660.
13 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 mei 2024, p. 423 e.v.
14 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2024, p. 131.
15 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2024, p. 177 e.v.
16 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 7 februari 2024, p. 572 e.v.
17 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 659.