ECLI:NL:RBNHO:2025:11343 - Rechtbank Noord-Holland - 1 oktober 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11534077 \ CV EXPL 25-539/MdV
Vonnis van 1 oktober 2025
in de zaak van
1 [eiser 1] ,
te [plaats 1] ,2. [eiser 2], te [plaats 2] ,3. [eiser 12], te [plaats 3] ,4. [eiser 4], te [plaats 4] ,5. [eiser 5], te [plaats 5] ,6. [eiser 6], te [plaats 6] ,7. [eiser 7], te ' [plaats 7] ,8. [eiser 8], te [plaats 8] ,9. [eiser 9], te [plaats 9] ,10. [eiser 10], te [plaats 10] ,11. [eiser 11], te [plaats 13] België), eisende partijen, hierna gezamenlijk te noemen [eiser 1] c.s. en waar nodig worden eisers afzonderlijk bij hun achternaam genoemd, gemachtigde: X.W. Koehoorn,
tegen
[gedaagde] , T.H.O.D.N. ' [eenmanszaak 1] ' EN ' [eenmanszaak 2] ', te [plaats 12] , gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] , gemachtigde: Stratega B.V., mr. F. Eghtedardoust.
De zaak in het kort
In deze zaak wil een groep consumenten dat de koopovereenkomsten die zij met een webwinkel hebben gesloten worden vernietigd, omdat de handelaar zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken. De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is geweest van oneerlijke handelspraktijken, omdat de handelaar misleidende consumentenbeoordelingen op zijn website heeft geplaatst, niet aan zijn verificatieplicht heeft voldaan en een aantal informatieplichten heeft geschonden. De kantonrechter vernietigt daarom de koopovereenkomsten en veroordeelt de handelaar tot terugbetaling van de koopsommen aan de consumenten.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding van 4 februari 2025
-
de brief van 21 februari 2025 met producties 16 en 17 van [eiser 1] c.s.
-
de conclusie van antwoord
-
het bericht van 24 april 2025 met productie 12 van [gedaagde]
-
het tussenvonnis van 23 april 2025
-
het bericht van 18 augustus 2025 met productie 13 van [gedaagde]- de mondelinge behandeling van 20 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
-
de pleitaantekeningen van [eiser 1] c.s.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3. Op 12 september 2025 heeft de gemachtigde van [eiser 1] c.s. een akte eisvermindering aan de rechtbank gemaild. De kantonrechter zal daarop hierna ingaan.
2 De feiten
2.1. [eiser 1] c.s. hebben tussen 16 augustus en 24 oktober 2024 (ieder voor zich) goederen besteld bij de webwinkel [eenmanszaak 2] [gedaagde] was op dat moment de eigenaar van deze webwinkel.
2.2. Bij Trustpilot is de volgende waarschuwing over de webwinkel vermeld: ‘De score van dit bedrijf is niet beschikbaar vanwege schending van onze richtlijnen.’ Bij het openklikken van deze waarschuwing staat vermeld: ‘Dit bedrijf geeft op een verkeerde manier Trustpilot-content weer en schendt daarmee onze gebruiksvoorwaarden. Ze gebruiken bijvoorbeeld een onjuiste sterrenscore in sales uitingen, tonen reviews die ze niet mogen gebruiken op hun site en meer.’
3 Het geschil
3.1. [eiser 1] c.s. vorderen - samengevat - vernietiging van de met [gedaagde] gesloten koopovereenkomsten en terugbetaling van de door hen betaalde koopsommen vermeerderd met de wettelijke rente daarover. Voorwaardelijk, namelijk voor het geval [gedaagde] vordert dat [eiser 1] c.s. de bestelde goederen retour moeten sturen, vorderen [eiser 1] c.s. dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een voorschot op de verzendkosten. Tot slot vorderen [eiser 1] c.s. dat de kantonrechter [gedaagde] verbiedt om zich in te toekomst tegenover [eiser 1] c.s. te bedienen van misleidende handelspraktijken op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2. [eiser 1] c.s. leggen aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan misleidende handelspraktijken, door valse consumentenbeoordelingen op zijn website te plaatsen, door te beweren dat de beoordelingen geverifieerd zijn en door schending van de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen. De door [eiser 1] c.s. gesloten overeenkomsten moeten daarom worden vernietigd. Deze vernietiging heeft tot gevolg dat [gedaagde] de door [eiser 1] c.s. betaalde koopsommen moet terugbetalen. Om te voorkomen dat [gedaagde] zich in de toekomst jegens [eiser 1] c.s. opnieuw schuldig maakt aan oneerlijke handelspraktijken, willen [eiser 1] c.s. dat aan [gedaagde] een verbod met dwangsom wordt opgelegd.
3.3. [gedaagde] betwist dat er sprake is van oneerlijke handelspraktijken. De consumentenbeoordelingen die op zijn website stonden, waren afkomstig van klanten die daadwerkelijk bestellingen bij hem hebben gedaan. Verder betwist [gedaagde] dat hij informatieplichten heeft geschonden. Alle informatie, waaronder informatie over het retourbeleid, stond op zijn website en in de algemene voorwaarden vermeld. Daarnaast stond alle wettelijk voorgeschreven informatie vermeld in de brief die [eiser 1] c.s. bij hun bestelling hebben ontvangen. Omdat er geen sprake is van een oneerlijke handelspraktijk en [eiser 1] c.s. zich niet tijdig op het herroepingsrecht hebben beroepen, zijn de koopovereenkomsten niet vernietigbaar en hebben [eiser 1] c.s. geen recht op terugbetaling van de koopsommen. Ook de gevorderde dwangsom moet worden afgewezen, omdat dat in dit geval disproportioneel en onredelijk is. [gedaagde] heeft zijn webwinkel inmiddels namelijk verkocht.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1. De zaak heeft een internationaal karakter, omdat eiser [eiser 11] in België woont. De kantonrechter moet daarom ambtshalve onderzoeken of de Nederlandse rechter (deze rechtbank) bevoegd is van (dit deel van) het geschil kennis te nemen.
4.2. [gedaagde] woonde op het moment dat de dagvaarding werd betekend, in Nederland. Daarom heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht.
4.3. In de dagvaarding beroept de gemachtigde van [eiser 11] zich op het Nederlands recht. Op de zitting heeft hij namens [eiser 11] een rechtskeuze voor Nederlands recht gemaakt. Ook [gedaagde] gaat uit van het Nederlands recht. De kantonrechter zal daarom ook de door [eiser 11] ingestelde vorderingen beoordelen op basis van het Nederlands recht.
Wettelijk kader oneerlijke handelspraktijk
4.4. De wettelijke bepalingen over de oneerlijke handelspraktijk zijn van toepassing op overeenkomsten tussen handelaren en consumenten. Partijen zijn het erover eens dat [eiser 1] c.s. niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf hebben gehandeld. Zij zijn dus consumenten.
4.5. Het begrip handelspraktijk omvat iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan een consument.
4.6. Een handelspraktijk is in het bijzonder oneerlijk als een handelaar een misleidende handelspraktijk verricht.
4.7. De volgende handelspraktijken zijn onder alle omstandigheden misleidend (onder meer): (i) beweren dat beoordelingen van producten zijn ingediend door consumenten die het product daadwerkelijk hebben gebruikt of aangekocht, zonder dat de handelaar redelijke en proportionele stappen heeft genomen om na te gaan of deze beoordelingen daadwerkelijk afkomstig zijn van dergelijke consumenten en (ii) het plaatsen of doen plaatsen van valse beoordelingen of aanbevelingen van consumenten of op misleidende wijze voorstellen van consumentenbeoordelingen of sociale media-aanbevelingen, teneinde producten te promoten.
4.8. Bij de beoordeling of [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken is het uitgangspunt dat [eiser 1] c.s. moeten stellen dat de door [gedaagde] verstrekte informatie onjuist of onvolledig is en dat [gedaagde] vervolgens moet onderbouwen dat hij de juiste informatie heeft verstrekt.
4.9. De kantonrechter vindt dat [eiser 1] c.s. voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat [gedaagde] hen onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt, dat [gedaagde] daartegenover onvoldoende heeft onderbouwd dat hij hen de juiste of volledige informatie heeft verstrekt en dat daarom geen reden is voor een bewijsopdracht. De kantonrechter legt hierna uit waarom.
Valse consumentenbeoordelingen (onderdeel aa van de zwarte lijst)
4.10. [eiser 1] c.s. stellen in de eerste plaats dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk, doordat hij consumentenbeoordelingen of - aanbevelingen op een misleidende manier heeft weergegeven op zijn website. Zij voeren hiervoor aan dat [gedaagde] - handmatig - op elke productpagina een bepaalde HTML code heeft ingevoerd waardoor op elke productpagina een nep-consumentenbeoordeling van 4,5 sterren (van 5 sterren) van 733 reviews staat. Daarmee wordt gebruik gemaakt van een (vervalste) Trustpilot beoordelingsgraphic die altijd 4,5 sterren zal aangeven, terwijl op de website van Trustpilot zelf een veel lagere score staat. Uit de gegevens van Trustpilot blijkt namelijk dat 94% van de beoordelingen 1 ster geeft. [eiser 1] c.s. voeren verder aan dat op elke productpagina zeven beoordelingen met 5 sterren staan die tussen de twee dagen en drie weken geleden zouden zijn geplaatst, terwijl deze in juli 2024 ook al (ongewijzigd) op de website stonden. Volgens [eiser 1] c.s. zijn deze zeven beoordelingen ook handmatig op de website geplaatst, dus door [gedaagde] .
4.11. [gedaagde] voert aan dat hij gebruik maakte van een geautomatiseerde module waardoor klanten na een bestelling om feedback werd gevraagd en de sterren met 733 beoordelingen feitelijk kloppen. Volgens [gedaagde] is de automatische koppeling met Trustpilot weggevallen door een technische storing en werden daardoor de via de website ingevoerde positieve beoordelingen wel lokaal op de productpagina’s weergegeven maar niet meer doorgezet naar het externe platform van Trustpilot. De recensies op de website van [gedaagde] waren daadwerkelijk afkomstig van klanten die een bestelling hadden gedaan. Omdat de koppeling in het begin niet soepel was verlopen, heeft [gedaagde] de code voor de reviews handmatig verwerkt. Maar dat maakt de beoordelingen op zichzelf niet vals, volgens [gedaagde] .
4.12. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] - tegenover het standpunt van [eiser 1] c.s. - onvoldoende heeft onderbouwd dat hij juiste informatie op zijn website heeft getoond. [gedaagde] betwist namelijk niet dat de ‘recente’ reviews die (volgens de screenshots van 6 januari 2025) op zijn website stonden in juli 2024 ook al op de website stonden en dat deze van een andere website afkomstig zijn. Dus dat staat vast. Dat het om een momentopname gaat, zoals [gedaagde] op de zitting zei, maakt dat niet anders. [gedaagde] onderbouwt zijn standpunt met i) een aantal positieve reviews, ii) een voorbeeld van een e-mail waarin na een bestelling om feedback werd gevraagd en iii) bestelbonnen van vijf klanten die een positieve reactie hebben gegeven.
4.13. Daarmee staat vast dat [gedaagde] consumentbeoordelingen op een misleidende wijze op zijn website heeft weergegeven. Deze handelspraktijk is onder alle omstandigheden misleidend.
Schending verificatieplicht (onderdeel z van de zwarte lijst)
4.14. [eiser 1] c.s. stellen in de tweede plaats dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk, door op elke productpagina bij de zeven consumentenbeoordelingen met 5 sterren te vermelden dat deze geverifieerd zijn terwijl dat niet het geval is en omdat er op de website van [gedaagde] niets staat over redelijke verificatiemaatregelen. [gedaagde] stelt hierover dat de op de website vermelde beoordelingen afkomstig zijn van klanten die daadwerkelijk iets bij hem hebben besteld. Daarmee voert hij geen verweer tegen het verwijt dat hij de verificatieplicht heeft geschonden. Uit het dossier blijkt ook niet dat [gedaagde] redelijke en proportionele stappen heeft genomen om na te gaan of de beoordelingen op zijn website daadwerkelijk afkomstig zijn van consumenten.
4.15. De kantonrechter gaat er daarom als onvoldoende betwist van uit dat [gedaagde] niet aan zijn verificatieplicht heeft voldaan. Deze handelspraktijk is onder alle omstandigheden misleidend.
Schending (pre)contractuele informatieplichten
4.16. Er is sprake van overeenkomsten op afstand. [eiser 1] c.s. hebben de goederen namelijk online via een webshop gekocht. Dat betekent dat [gedaagde] als handelaar een aantal wettelijke (pre)contractuele informatieplichten heeft die hij moet nakomen.
4.17. [eiser 1] c.s. stellen dat [gedaagde] de op hem rustende (pre)contractuele informatieplichten heeft geschonden, doordat hij [eiser 1] c.s. onvoldoende informatie heeft verstrekt over het herroepingsrecht, de retourkosten als de overeenkomst wordt herroepen en over zijn identiteit / contactgegevens.
4.18. [gedaagde] voert aan dat de geautomatiseerde module van de website de essentiële informatie bij bevestiging van de bestelling verstrekt, uiterlijk bij aankomst van de bestelling (in de doos) en dat hij daarmee heeft voldaan aan de bedoelde contractuele informatieplichten.
4.19. [gedaagde] stelt ook dat de bedenktermijn in de algemene voorwaarden staat en dat op de website wordt verwezen naar het retour- en verzendbeleid en de privacy policy. Op zich mag de informatie worden opgenomen in de algemene voorwaarden. Maar de consument moet in dat geval wel voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst concreet worden gewezen op het bestaan van die informatie in de algemene voorwaarden; er moet worden vermeld waar die informatie in de algemene voorwaarden te vinden is. [gedaagde] stelt (in algemene bewoordingen) dat hij op de website naar de algemene voorwaarden en het retour- en verzendbeleid verwijst en onderbouwt dat met een besteloverzicht van een willekeurige bestelling. Daarop is te zien dat onder de bestelknop hyperlinks naar het terugbetalingsbeleid, het verzendbeleid, de algemene voorwaarden en de contactgegevens staan. Maar dat is onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde] [eiser 1] c.s. voor het sluiten van hun overeenkomsten heeft gewezen op het bestaan van de bedoelde informatie in een beleid of algemene voorwaarden en het artikel waarin die informatie te vinden is.
4.20. Hier komt bij dat [gedaagde] niet betwist dat de handelsnaam niet op de website staat, er een onjuist telefoonnummer op de website staat en bij het adres een huisnummer ontbreekt, zoals [eiser 1] c.s. stellen. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de informatie op de website over (in elk geval) het geografisch adres van de handelaar onvolledig was. Deze informatie is essentieel en het ontbreken daarvan levert ook een oneerlijke handelspraktijk op.
4.21. De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomsten met [eiser 1] c.s. niet heeft voldaan aan de op hem rustende (pre)contractuele informatieplichten over de identiteit en adresgegevens van de handelaar, het ontbindingsrecht en de retourkosten.
De kantonrechter zal de koopovereenkomsten vernietigen
4.22. [gedaagde] heeft zich dus op meerdere punten schuldig gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken. Een overeenkomst die als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen, is vernietigbaar.
4.23. [eiser 1] c.s. hebben voldoende gemotiveerd gesteld dat de positieve reviews voor hen van belang waren bij het kopen van de goederen en dat zij zonder de oneerlijke handelspraktijk van [gedaagde] de koopovereenkomsten niet zouden hebben gesloten. Ze stellen terecht dat reviews een grote rol spelen in het keuzeproces van consumenten. [gedaagde] betwist dat [eiser 1] c.s. de aankopen alleen op basis van de reviews hebben gedaan. Volgens [gedaagde] hadden [eiser 1] c.s. negatieve recensies eenvoudig via Google kunnen vinden als negatieve recensies een rol hadden gespeeld in hun beslissing om tot aankoop over te gaan. Hiermee miskent [gedaagde] dat het juist gaat om de positieve reviews met de Trustpilot sterren op zijn website. [eiser 1] c.s. hoeven niet te verwachten dat deze niet juist of geverifieerd zijn. Volgens [gedaagde] was met name de prijs doorslaggevend in de beslissing van [eiser 1] c.s., maar ook dat doet niet af aan het effect van positieve reviews op zijn website. De kantonrechter vindt het al met al aannemelijk dat [eiser 1] c.s. van de koop hadden afgezien als ze hadden geweten dat de positieve reviews vals waren of niet geverifieerd.
4.24. In de gegeven omstandigheden is gehele vernietiging van de tussen [eiser 1] c.s. en [gedaagde] gesloten overeenkomsten gerechtvaardigd.
[gedaagde] moet de koopsommen terugbetalen
4.25. Dit heeft tot gevolg dat [eiser 1] c.s. de koopsommen onverschuldigd aan [gedaagde] hebben betaald. De kantonrechter zal [gedaagde] daarom veroordelen tot terugbetaling van de koopsommen.
De wettelijke rente
4.26. [eiser 1] c.s. maken terecht aanspraak op de wettelijke rente over de koopsommen. Zij vorderen de rente vanaf de dag van betaling. De kantonrechter zal deze vordering afwijzen. Bij een onverschuldigde betaling is de ontvanger van de onverschuldigde betaling zonder ingebrekestelling in verzuim wanneer hij de betaling te kwader trouw heeft aangenomen.
4.27. [eiser 1] c.s. vorderen de wettelijke rente ook vanaf de vervaldatum van de aanmaningen. Maar [gedaagde] betwist dat hij de aanmaningen heeft ontvangen. [eiser 1] c.s. hebben vervolgens niet de e-mails waarmee ze de aanmaningen hebben verstuurd verstrekt. In de wel verstrekte passage van de e-mails
4.28. De kantonrechter zal de wettelijke rente daarom toewijzen vanaf de datum van dagvaarden (4 februari 2025), omdat [gedaagde] in ieder geval vanaf dat moment in verzuim is.
Geen verbod voor de toekomst
4.29. [eiser 1] c.s. hebben in eerste instantie gevorderd dat de kantonrechter [gedaagde] verbiedt (met een dwangsom) om zich in de toekomst tegenover hen te bedienen van misleidende handelspraktijken door valse consumentenbeoordelingen en geverifieerde beoordelingen die niet geverifieerd zijn, te gebruiken. Na de zitting en nadat er vonnis was bepaald hebben [eiser 1] c.s. de kantonrechter op 12 september 2025 laten weten dit deel van de vordering te verminderen tot nihil, omdat [gedaagde] c.s. op de zitting herhaaldelijk heeft verklaard geen webshop meer direct of indirect onder controle te hebben. De kantonrechter vat deze vermindering op als een intrekking van dit deel van de eis. Normaal gesproken moet de kantonrechter - voordat zij zo’n wijziging accepteert - de wederpartij ( [gedaagde] ) in de gelegenheid stellen zich over de eiswijziging uit te laten. In dit geval hoeft de kantonrechter niet in te gaan op (de toelaatbaarheid van) de eiswijziging, omdat er geen grondslag is voor toewijzing van een verbod voor de toekomst. [eiser 1] c.s. stellen dat ze niet willen stoppen met het doen van online aankopen onder andere afgaande op (vermeende) beoordelingen en aanbevelingen van andere consumenten (en dat dat van hen ook niet verlangd kan worden). Volgens [eiser 1] c.s. moet het verbod niet alleen gelden voor de webshop [eenmanszaak 2] .nl maar voor alle (eventuele) andere webshops die op enigerlei wijze door [gedaagde] worden beheerd. Maar op de zitting hebben [eiser 1] c.s. onvoldoende onderbouwd welk concreet belang zij bij deze vordering hebben. De regeling over de oneerlijke handelspraktijken geldt voor oneerlijke handelspraktijken die tegenover een consument zijn verricht en waardoor er een overeenkomst is gesloten. De regeling ziet niet op oneerlijke handelspraktijken als er (nog) geen overeenkomst is gesloten.
De kantonrechter hoeft de voorwaardelijke vordering niet te beoordelen
4.30. Omdat [gedaagde] geen tegenvordering heeft ingesteld, is de voorwaarde voor de gevorderde retourkosten niet vervuld. Op dit deel van de vordering hoeft daarom niet te worden beslist. [gedaagde] stelt trouwens ook niet dat hij de goederen terug wil ontvangen.
Geen vraag of bevel
4.31. [eiser 1] c.s. stellen op de zitting dat het lijkt alsof [gedaagde] voor hen op de vlucht is, omdat hij naar [land] zou zijn verhuisd. Zij voorzien een probleem in de executiefase en stellen dat ‘het in overeenstemming met de eisen van een goede procesorde en equality of arms lijkt als [gedaagde] zijn woonplaats of verblijfsadres meedeelt of dat de kantonrechter hem daarnaar vraagt of daartoe beveelt’. De kantonrechter heeft geen reden om [gedaagde] iets te vragen of bevelen, omdat de woon- of verblijfplaats van [gedaagde] geen feit is dat voor de beslissing van belang is en geen gegeven betreft dat op de zaak betrekking heeft.
De proceskosten
4.32. [gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Dat de gemachtigde van [eiser 1] c.s. zijn cliënten bijstaat op basis van een no cure, no pay afspraak maakt dat niet anders. De kosten zijn namelijk wel gemaakt en een no cure, no pay afspraak houdt op zichzelf alleen maar in dat de gemachtigde geen kosten bij zijn klanten in rekening brengt als die niet verhaalbaar zijn op een wederpartij. Daarvan is in dit geval geen sprake, omdat de kosten op [gedaagde] kunnen worden verhaald.
4.33. De proceskosten van [eiser 1] c.s. worden begroot op:
4.34. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1. vernietigt de tussen [gedaagde] en [eiser 1] c.s. gesloten koopovereenkomsten,
5.2. veroordeelt [gedaagde] om:
te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze afzonderlijke bedragen vanaf 4 februari 2025 tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 912,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.
Zie alinea 4.29.
Artikel 4 lid 1 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012.
Artikel 6:193a lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Artikel 6:193a lid 1 onder b BW.
Artikel 6:193a lid 1 onder d BW.
Artikel 6:193b lid 2 BW.
Artikel 6:193b lid 3 BW.
Artikel 6:193c lid 1 (onder f en g) BW.
Artikel 6:193g onder z en aa BW.
Artikel 6:193j lid 1 BW.
Conclusie van antwoord, productie 6, 7 en 9.
Artikel 6:193g onder aa BW, zie ook alinea 4.7. van dit vonnis.
Artikel 6:193g onder z BW, zie ook alinea 4.7. van dit vonnis.
Zoals bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder b, c, h en i BW.
Artikel 6:230v lid 7 in combinatie met artikel 6:230m lid 1 onder b, c, h en i BW.
Artikel 6:193d en 6:193e lid 1 onder b BW.
Artikel 6:193j lid 3 BW.
Artikel 6:193d en 6:193e BW.
Artikel 6:205 BW.
Dagvaarding, productie 10.
Artikel 20 en 21 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv).