Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 3. Onrechtmatige daad
Afdeling 3A. Oneerlijke handelspraktijken
Artikel 193j

Artikel 193j (Bewijslast, aansprakelijkheid, vernietigbaarheid oneerlijke handelspraktijken)

Laatste versie

1. Indien een vordering wordt ingesteld, of een verzoek als bedoeld in artikel 305d lid 1 onder a van Boek 3 wordt ingediend ingevolge de artikelen 193b tot en met 193i, rust op de handelaar de bewijslast ter zake van de materiële juistheid en volledigheid van de informatie die hij heeft verstrekt als dat passend lijkt, gelet op de omstandigheden van het geval en met inachtneming van de rechtmatige belangen van de handelaar en van elke andere partij bij de procedure.

2. Indien op grond van artikel 193b onrechtmatig door de handelaar is gehandeld, is hij voor de dientengevolge ontstane schade aansprakelijk, tenzij hij bewijst dat zulks noch aan zijn schuld is te wijten noch op andere grond voor zijn rekening komt.

3. Een overeenkomst die als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen, is vernietigbaar.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien een vordering wordt ingesteld, of een verzoek als bedoeld in artikel 305d lid 1 onder a van Boek 3 wordt ingediend ingevolge de artikelen 193b tot en met 193i, rust op de handelaar de bewijslast ter zake van de materiële juistheid en volledigheid van de informatie die hij heeft verstrekt als dat passend lijkt, gelet op de omstandigheden van het geval en met inachtneming van de rechtmatige belangen van de handelaar en van elke andere partij bij de procedure.

Dit betekent letterlijk: Wanneer een vordering wordt ingesteld, of een verzoek zoals omschreven in artikel 305d lid 1 onder a van Boek 3 wordt ingediend op basis van de artikelen 193b tot en met 193i, dan rust op de handelaar de bewijslast. Deze bewijslast heeft betrekking op (ter zake van) de materiële juistheid en volledigheid van de informatie die hij heeft verstrekt. Dit geldt als dat passend lijkt, rekening houdend met (gelet op) de omstandigheden van het geval en met inachtneming van de rechtmatige belangen van de handelaar en van elke andere partij bij de procedure.

2. Indien op grond van artikel 193b onrechtmatig door de handelaar is gehandeld, is hij voor de dientengevolge ontstane schade aansprakelijk, tenzij hij bewijst dat zulks noch aan zijn schuld is te wijten noch op andere grond voor zijn rekening komt.

Dit betekent letterlijk: Als de handelaar op grond van artikel 193b onrechtmatig heeft gehandeld, dan is hij aansprakelijk voor de schade die daardoor (dientengevolge) is ontstaan. Hij is echter niet aansprakelijk als hij bewijst dat dit handelen (zulks) noch aan zijn schuld te wijten is, noch op andere grond voor zijn rekening komt.

3. Een overeenkomst die als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen, is vernietigbaar.

Dit betekent letterlijk: Een overeenkomst die tot stand is gekomen als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk, is vernietigbaar.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

14 uitspraken gevonden
Parket bij de Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:PHR:2025:1093 - Parket bij de Hoge Raad - 10 oktober 2025

ECLI:NL:PHR:2025:109310 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 53 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Verzekeringsrecht, Burgerlijk Procesrecht, Europees Civiel Recht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:985 - Conclusie A-G: Prijsdifferentiatie via Google Shopping niet direct misleidend - 12 september 2025

ECLI:NL:PHR:2025:98512 september 2025Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak

De Procureur-Generaal concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. De praktijk waarbij een product via Google Shopping voor een lagere prijs en onder restricties wordt aangeboden dan op de eigen website, is niet per definitie een oneerlijke handelspraktijk, misleidende reclame of ongeoorloofde vergelijkende reclame jegens een concurrent.

Civiel RechtVerbintenissenrecht, Intellectueel Eigendomsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:986 - Conclusie A-G: Misleidende reclame via Google Shopping en aansprakelijkheid van platforms - 12 september 2025

ECLI:NL:PHR:2025:98612 september 2025Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak

De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen. Het aanbieden van een product voor een lagere prijs via Google Shopping dan op de eigen website is niet misleidend, zolang het product daadwerkelijk voor de geadverteerde prijs verkrijgbaar is na doorklikken.

Civiel RechtVerbintenissenrecht, Intellectueel Eigendomsrecht, Europees Civiel Recht, Burgerlijk Procesrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5093 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 22 juli 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:509322 juli 2025Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:11343 - Rechtbank Noord-Holland - 1 oktober 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:113431 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2025:1918 - Gerechtshof Den Haag - 30 september 2025

ECLI:NL:GHDHA:2025:191830 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBouwrecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:3117 - Rechtbank Midden-Nederland - 2 juli 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:31172 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2666 - Gerechtshof Amsterdam - 7 oktober 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:26667 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Informatierecht, Verbintenissenrecht, Internationaal Privaatrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2469 - Hof oordeelt over informatieplicht en oneerlijke bedingen bij warmtelevering - 16 september 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:246916 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het hof oordeelt dat een consument die feitelijk warmte afneemt van een exclusieve leverancier een overeenkomst aangaat, ook zonder ondertekening. Een eventuele schending van de informatieplicht is niet toe te rekenen aan de leverancier als de consument zich niet zelf heeft aangemeld.

Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:3820 - Rechtbank Midden-Nederland - 30 juli 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:382030 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Personen en Familierecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:8698 - Rechtbank Noord-Holland - 30 juli 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:869830 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:8697 - Rechtbank Noord-Holland - 23 juli 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:869723 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:5295 - Rechtbank Amsterdam - 18 juli 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:529518 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:6551 - Rechtbank Gelderland - 9 juli 2025

ECLI:NL:RBGEL:2025:65519 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Vastgoedrecht