ECLI:NL:RBMNE:2025:5281 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 oktober 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/020519-24
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] , ingeschreven op het adres: [adres 1] , [postcode] , [district] District, Thailand, hierna: de verdachte.
1 Zitting
De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 17 september 2025.
Op de zitting waren de officier van justitie mr. N. Schapendonk en de uitdrukkelijk gemachtigde advocaat van de verdachte mr. J. Visscher (hierna: de advocaat) aanwezig.
2 Tenlastelegging
De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 10 februari 2023 tot en met 30 april 2023, samen met anderen, banken en stoelen van [bedrijf] in Amersfoort heeft verduisterd in dienstbetrekking.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in de bijlage bij dit vonnis.
3 Bewijs en bewezenverklaring
3.1. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
3.2. Standpunt van de verdediging De advocaat heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het feit dat aan hem ten laste is gelegd. Voor zover van belang voor de beoordeling, zal hieronder nader op de standpunten van de advocaat worden ingegaan.
3.3. Oordeel van de rechtbank
3.3.1. Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [bedrijf] B.V., opgemaakt op 27 juni 2023, voor zover inhoudende: Ik doe aangifte van diefstal van banken. Deze banken zijn eigendom van [bedrijf] B.V. Niemand had het recht en de toestemming deze banken weg te nemen noch zich deze toe te eigenen.
Omstreeks 1 mei 2023 ontdekte een collega van mij advertenties op [website] .nl waarin banken werden aangeboden met 50% korting. Deze banken waren ook op aanvraag te koop. Mijn collega was nieuwsgierig en heeft het bij de advertentie vermelde telefoonnummer gebruikt om te appen met de verkoper. De verkoper liet weten dat hij kon aangeven welke bank hij mooi vond in de winkel; hij moest maar in een vestiging van [bedrijf] gaan kijken, dan zijn bestelling opgeven en deze dan af komen halen in Amersfoort . Er worden afspraken gemaakt en als afhaaladres wordt gebruikt, niet het adres van de winkel van [bedrijf] in Amersfoort , maar [adres 2] in [plaats] . Onze medewerker heeft uiteindelijk een afspraak gemaakt om de banken te komen ophalen op 2 juni 2023, voor een prijs van € 1.400,00 per bank. Het opgegeven adres [adres 2] in [plaats] bleek het woonadres te zijn van een van onze medewerkers uit het filiaal in Amersfoort , te weten [medeverdachte 1] .
Op 2 juni 2023, is mijn collega met een andere collega, met een busje naar de [adres 2] in [plaats] gereden. Daar werden zij ontvangen door een man die hen de banken toonde die voor zijn woning onder een zeil stonden. Deze collega's hadden de banken geïdentificeerd als afkomstig van [bedrijf] .
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 december 2023, voor zover inhoudende: Op vrijdag 2 juni 2023 kregen wij de opdracht om naar de [adres 2] te [plaats] te gaan. Hier zouden twee personeelsleden van de [bedrijf] in Amersfoort , staan. Wij begrepen dat hier via [website] een bankstel van de [bedrijf] te koop aan werd geboden.
Wij zagen dat er aan de rechterzijde een bank stond, welke in folie gewikkeld was. Na controle bleek deze bank van [bedrijf] te zijn, welke stond ingeboekt in het magazijn.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 december 2023, voor zover inhoudende:
Tijdens de aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] zijn er onder hem een tweetal mobiele telefoons in beslag genomen. Eén van deze mobiele telefoons betreft een Apple Iphone 13 Pro.
Tijdens het onderzoek naar de handel in gestolen - verduisterde bankstellen heb ik 15 WhatsApp gesprekken gevonden. Ik zag dat het 13 gesprekken betroffen tussen aan de ene kant verdachte [medeverdachte 1] en aan de andere kant afnemers van bankstellen. Ik zag dat het 2 gesprekken betroffen tussen aan de ene kant verdachte [medeverdachte 1] en aan de andere kant medeverdachten.
Chatgesprek medeverdachte [verdachte] - Apple Iphone 13 Pro - Report 11. Op 10 februari 2023 start er een WhatsApp-gesprek tussen:
-
de eigenaar (owner) van de telefoon onder de naam [contactnaam 1] en
-
een persoon die in de telefoon van verdachte bekend is onder de naam [contactnaam 2] .
Dit WhatsApp-gesprek eindigt op 30 april 2023.
Tijdens het onderzoek naar de inhoud van deze chat en de persoon onder naam [contactnaam 2] , heb ik de volgende bevindingen waargenomen:
Een geschrift, te weten het extractierapport nummer 11 van een chatgesprek van de Apple Iphone 13 Pro, voor zover inhoudende: [accountnaam 1] (owner) [accountnaam 2]
[contactnaam 1] 10-2-2023 13:33:18 - Kijk bro
[contactnaam 1] 10-2-2023 13:34:35 - Ik ga je uitleggen verkoop banken van vooraad verkoop voor beste prijs zo veel mogelijk dan je geeft het door aan mij pas bij het ophalen betaald die gene snapje dat regel ik wel
[contactnaam 2] 10-2-2023 13:36:45 - Komt goed bro we gaan praten zo face to face beter
[contactnaam 1] 10-2-2023 13:37:12 - [A] kom naar boven magazijn
[contactnaam 2] 10-2-2023 13:37:13 - Ook na werk gaan we ff goed praten
[contactnaam 1] 10-2-2023 14:24:54 - [medeverdachte 1] bespreek dit met niemand is tussen jou en mij alleen ook all test iemand jou of vraagt jou iets zeg je geen idee he ik vertrouw jou [D]
[contactnaam 1] 10-2-2023 14:25:01 - We gaan goed eten gloof mij
[contactnaam 2] 10-2-2023 14:38:36 - Geen stress niffo we zijn hier om brood te verdienen
[contactnaam 2] 10-2-2023 14:38:40 - Moeten elkaar gunnen
Een geschrift, te weten het extractierapport nummer 5 van een chatgesprek van de Apple Iphone 13 Pro, voor zover inhoudende:
[accountnaam 1] (owner) [accountnaam 3] ( [contactnaam 3] )
[contactnaam 1] 4-4-2023 13:28:14 – Ewa strijder [contactnaam 1] 4-4-2023 13:28:44 – Is tussen jou en mij zoek welke je maar wilt stuur me foto en je kunt hem bij me ophalen [contactnaam 1] 4-4-2023 13:29:02 – Als het in de winkel 2k kost maak ik em goeie prijs voor je [contactnaam 3] 4-4-2023 14:21:20 – Bro is 1k voor die bank een optie? [contactnaam 1] 4-4-2023 14:23:00 – Welke bank bro [contactnaam 1] 4-4-2023 14:23:04 – Die boston? [contactnaam 1] 4-4-2023 14:23:55 – Bro die kost in de winkel rond 2200 [contactnaam 3] 4-4-2023 14:24:01 – Heb jou collega laten zien [contactnaam 1] 4-4-2023 14:24:01 – Is gloednieuwe [contactnaam 1] 4-4-2023 14:24:45 – 1k is te weinig bro ik kan er 1300 van [contactnaam 1] 4-4-2023 14:24:54 – Van maken voor je [contactnaam 1] 4-4-2023 14:25:08 – Whollha ik gun jou nog nergens ga je voor die prijs vinden [contactnaam 1] 4-4-2023 14:25:15 – En je kan hem bij mij huis ophalen [contactnaam 3] 4-4-2023 14:26:41 – Bro mijn budget is 1 k man [contactnaam 3] 4-4-2023 14:26:44 – Helaas [contactnaam 1] 4-4-2023 14:29:16 – Als je mij belloofd dat je klanten voor mij fux ik geef je voor die prijs [contactnaam 3] 5-4-2023 15:31:40 – stuur adres kom ik met 2 caddys [contactnaam 1] 5-4-2023 15:31:46 – [adres 2]
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 maart 2024, voor zover inhoudende:
Tijdens de aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] zijn er onder hem een tweetal mobiele telefoons in beslag genomen. Eén van deze mobiele telefoons betreft een Oppo Reno.
Chat gesprek met afnemer " [contactnaam 2] " Oppo Reno - report 5.
Op 13 april 2023 start een WhatsApp-gesprek tussen de eigenaar van de telefoon onder de naam [accountnaam 4] met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en een persoon die in de telefoon van de verdachte bekend is onder de naam [contactnaam 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
20-2-2023 13:14:14 uur: afbeelding van een WhatsApp gesprek.
20-2-2023 13:22:02 uur: Via waar ken je hem
20-2-2023 13:22:08 uur: Is die te vertrouwen
20-2-2023 13:53:50 uur: Via mattie van me bro
20-2-2023 13:53:56 uur: Is te vertrouwen
28-2-2023 23:36:09 uur: Miss klus die wel gaat lukken
28-2-2023 23:36:49 uur: Op jacht bro whollha herres moet verdienen bro
19-3-2023 21:18:31 uur: afbeelding WhatsApp gesprek
19-3-2023 21:18:36 uur: Nog een
19-3-2023 21:19:07 uur: Totaal nu deze 950
19-3-2023 21:19:27 uur: Die andere van die snap 12
19-3-2023 21:19:44 uur: En die pancho 1500
19-3-2023 21:21:04 uur: Rond 3700 komt deze maand eind van deze maand boven op me salaris van 2k
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 januari 2024, voor zover inhoudende:
Ik onderzocht de aangeleverde bankgegevens van het bankrekeningnummer: [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] , [adres 3] te [plaats] , geboren op [geboortedatum] 2000.
Ik zag de volgende bijschrijvingen:
Op 6 maart 2023 werd er een bedrag van € 100,00 bijgeschreven, met als tegenrekening: [rekeningnummer 2] t.n.v. Hr [medeverdachte 1] .Op 14 april 2023 werd er een bedrag van € 300,00 bijgeschreven, met als tegenrekening: [rekeningnummer 2] t.n.v. Hr [medeverdachte 1] .
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , opgemaakt op 22 januari 2024, voor zover inhoudende:
Ik ging met mijn collega naar [bedrijf] in Amersfoort . Ik zag daar een mooie bank staan. Ik ging naar die jongen toe, in eerste instantie een Marokkaanse jongen. Ik vroeg of hij die bank nog had en wat hij kostte. Want er stond geen prijskaartje bij. Die jongen zei eerst een bedrag van rond de € 2000,00. Toen zei mijn collega, ik wil er ook zo'n ééntje, dus kan je niet iets voor me doen.
Een paar weken later appte ik hem. Mijn vader had ook een bank nodig. Gewoon een klein bankje. Hij zei tegen mij, dat hij nog een bankje bij hem thuis had staan. Toen wist ik eigenlijk wel dat hij gestolen was. Die bank heb ik bij hem thuis opgehaald.
Die jongen reageerde niet. Toen heb ik die Marokkaanse jongen een berichtje gestuurd: “hey, waar is ie”. En die Marokkaanse jongen zei toen dat hij opgepakt was en vast zat.
V: Hoe ziet deze Marokkaanse jongen er uit?A: Iets langer dan [contactnaam 1] , zwarte krullen. Krullen boven op zijn hoofd, niet naar achter ofzo.C: Verbalisant toont nu een foto van verdachte [verdachte] .A: Ja dat is hem. Met hem had ik contact toen ik in de winkel kwam. Met hem heb ik ook via de WhatsApp contact gehad.
Een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst tussen enerzijds [bedrijf] B.V. en de heer [medeverdachte 1] van 19 oktober 2021, voor zover inhoudende: Werknemer is sinds 19 oktober 2021 bij werkgever in dienst in de functie van Warehouseman en eventuele verdere bijkomende werkzaamheden.
De standplaats van werknemer zal te Amersfoort zijn.
Een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst tussen enerzijds [bedrijf] B.V. en de heer [verdachte] van 3 februari 2023, voor zover inhoudende: Werknemer treedt met ingang van 3 februari 2023 voor bepaalde tijd in dienst van de werkgever en wel voor de duur van 7 maanden.
Werknemer treedt bij werkgever in dienst als Verkoper en zal als zodanig conform de functieomschrijving alle voorkomende werkzaamheden verrichten. De standplaats waar deze functie uitgeoefend wordt is Amersfoort .
3.3.2. Bewijsoverwegingen Uit de bewijsmiddelen blijkt onder andere dat de verdachte samen met anderen banken en stoelen van de [bedrijf] heeft toegeëigend. In 2023 heeft een medewerker van [bedrijf] ontdekt dat banken die afkomstig waren van [bedrijf] op [website] werden verkocht. Deze banken waren nieuw en werden aangeboden voor de helft van de prijs. De medewerker heeft via [website] een koopafspraak gemaakt met de verkoper en op het ophaaladres [adres 2] werden banken aangetroffen die werden geïdentificeerd als afkomstig van [bedrijf] . In ieder geval één van de banken was in folie gewikkeld en bleek te staan ingeboekt in het magazijn van [bedrijf] . De rechtbank overweegt daarbij dat in de twee telefoons van de medeverdachte [medeverdachte 1] zich een grote hoeveelheid verschillende chatgesprekken bevinden die zien op de handel in banken en stoelen van [bedrijf] . Er worden namen van typen banken gedeeld, gesproken over bepaalde kleuren en er worden veel foto’s van banken van [bedrijf] in de chats gedeeld. Er wordt aangegeven dat kopers in showrooms of op de webshop van [bedrijf] moeten kijken naar welke bankstellen ze willen hebben en dat ze foto’s daarvan moeten sturen. Vervolgens wordt er onderhandeld over de prijs en afspraken gemaakt over de betaling en het leveren of ophalen van de bankstellen. Ook blijkt uit de chats tussen de verdachte en de medeverdachte dat de verkopen hebben plaatsgevonden. Zo wordt in de gesprekken informatie uitgewisseld over de verkopen die hebben plaatsgevonden en over de bedragen die zijn verdiend. Ook wordt er gesproken over het delen van de winst. Dat uit het dossier niet volgt hoeveel banken en stoelen er in totaal zijn toegeëigend, heeft geen gevolg voor de bewezenverklaring. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers genoegzaam dat het om meerdere banken en stoelen ging.
Verder oordeelt de rechtbank, anders dan de raadsman heeft betoogd, op basis van de inhoud van de chatgesprekken dat de verdachte degene is geweest die in de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] wordt aangeduid als ‘ [contactnaam 2] ’. De rechtbank overweegt dat op 6 maart 2023 het rekeningnummer en de naam van de verdachte wordt gegeven als de medeverdachte vraagt of hij geld kan overmaken. Uit onderzoek naar de financiële gegevens van de verdachte blijkt dat dit rekeningnummer op zijn naam staat en dat op 6 maart 2023 een bedrag van € 100,00 afkomstig van [medeverdachte 1] is bijgeschreven. De verbalisanten die de financiële gegevens hebben onderzocht, hebben niet geconstateerd dat dit bedrag daarna werd opgenomen of verder werd overgemaakt naar iemand anders. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen over wat de verbalisanten hierover hebben opgeschreven, ondanks dat de onderliggende bankinformatie ontbreekt. De rechtbank vindt het verder opvallend dat het chatgesprek met ‘ [contactnaam 2] ’ een week na de indiensttreding van de verdachte bij [bedrijf] begint. Daarnaast heeft [medeverdachte 2] de verdachte herkend als de jongen die hem heeft doorverwezen naar de medeverdachte toen hij vroeg om goede prijs. Uiteindelijk heeft [medeverdachte 2] drie banken rechtstreeks van de medeverdachte gekocht, buiten [bedrijf] om. Al deze factoren bij elkaar genomen, maakt dat de rechtbank ervan overtuigd is dat de verdachte degene was die in de telefoon van [medeverdachte 1] is aangeduid als [contactnaam 2] .
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.4. Bewezenverklaring De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
in de periode van 10 februari 2023 tot en met 30 april 2023 te Amersfoort , tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, opzettelijk banken en/of stoelen die toebehoorden aan [bedrijf] B.V., en welke goederen verdachte en zijn mededader uit hoofde van hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten magazijnmedewerker en verkoper, onder zich hadden, wederrechtelijk heeft toegeëigend;
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.
4 Kwalificatie en strafbaarheid
4.1 Kwalificatie Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
4.2 Strafbaarheid feit en de verdachte De feiten en de verdachte zijn strafbaar.
5 Straf
5.1. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
5.2. Standpunt van de verdediging De advocaat heeft verzocht om rekening te houden met de korte duur van de tenlastegelegde periode, dat er sprake is van een groot tijdsverloop en het feit dat niet uit het dossier blijkt wat precies de omvang van de verduistering is en voor welk bedrag. De advocaat stelt zich op het standpunt dat daarom niet moet worden uitgegaan van de LOVS oriëntatiepunten.
5.3. Oordeel van de rechtbank Bij het bepalen van de straf en maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit De verdachte heeft zich gedurende een periode tweeënhalve maand schuldig gemaakt aan het medeplegen van verduistering in dienstbetrekking. De verdachte was werkzaam bij [bedrijf] waar hij in de showroom klanten wierf en in contact bracht met de medeverdachte [medeverdachte 1] . Vervolgens werden onderhandse deals gemaakt met deze klanten, waarbij banken en stoelen die afkomstig waren van [bedrijf] door de verdachte en de medeverdachte, buiten het bedrijf om, werden verkocht. Door zo te handelen heeft de verdachte financiële schade berokkend aan zijn werkgever. Hoeveel schade dit precies is geweest is door [bedrijf] echter niet vastgesteld. Daarnaast heeft de verdachte ook ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem als werknemer werd gesteld.
Strafblad van de verdachte De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 6 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor het plegen van misdrijven is veroordeeld.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 25 april 2025. In aanloop naar het opstellen de rapportage heeft de verdachte zich meewerkend opgesteld. De verdachte is verhuisd naar Thailand en is voornemens daar te blijven wonen, aldus de raadsman. Het reclasseringsrapport heeft na februari 2025 daarom geen contact meer met de verdachte kunnen krijgen. De reclassering concludeert dat het sociaal netwerk, dagbesteding en houding mogelijk delictgerelateerd zijn. In eerste instantie ziet de reclassering geen aanknopingspunten voor reclasseringsbemoeienis. Er leken namelijk geen problemen op praktisch gebied. De verdachte had werk, volgde een opleiding en had steunende familieleden om zich heen.Ook op het gebied van financiën leken toentertijd geen problemen en de verdachte is ook niet eerder veroordeeld. De huidige situatie maakt echter dat de reclassering hier geen advies meer over kan geven. De verdachte is niet meer bij de reclassering in beeld en lijkt ook niet in Nederland te verblijven. Dit beperkt dit ook de haalbaarheid van eventuele interventies. De combinatie van deze factoren maakt dat de reclassering geen aanknopingspunten en mogelijkheden zien voor reclasseringsbemoeienis.
Strafkader De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, het opleggen van een gevangenisstraf is gerechtvaardigd. De rechtbank heeft overwogen om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf te combineren met een (forse) taakstraf maar acht dit niet passend. De verdachte woont in Thailand en de taakstraf kan daar niet ten uitvoer worden gelegd. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte de straf ook ondergaat. Gelet hierop zal de rechtbank een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf opleggen. De rechtbank weegt bij het bepalen van de hoogte daarvan mee dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en dat hij na dit feit ook niet meer met justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank oordeelt dat het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van belang om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat niet duidelijk is geworden hoeveel banken er precies zijn verduisterd en wat de omvang van de schade is. Tegen die achtergrond vindt de rechtbank de geëiste straf te hoog.
Alles afwegende legt de rechtbank aan de verdachte op een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
6 In beslag genomen voorwerpen
6.1. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert dat het op de beslaglijst van 10 september 2025 genoemde horloge zal worden teruggegeven aan de verdachte.
6.2. Standpunt van de verdediging De raadsman heeft verzocht om teruggave van het horloge.
6.3. Oordeel van de rechtbank De rechtbank zal teruggave aan de verdachte gelasten van het horloge. Niet is gebleken van enig verband tussen het horloge en het bewezenverklaarde strafbare feit.
7 Vordering benadeelde partij
7.1. Vordering van de benadeelde partijen [bedrijf] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 150.000,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij vordert ook de veroordeling van de verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij, die zijn begroot op € 5.000,00.
7.2. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
7.3. Standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
7.4. Oordeel van de rechtbank De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is namens de verdachte betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
8 Toegepaste wetsartikelen
De opgelegde straf is gebaseerd op artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 63, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank:
bewezenverklaring
-
verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4. is omschreven;
-
verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1. is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
-
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) maanden;
-
bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
-
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 3 (drie) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
-
stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
-
als voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
beslag
- gelast de teruggave aan de verdachte van het volgende voorwerp: 1 STK Horloge (Omschrijving: PL0900-2023192707-3282194, zilverkleurig, merk: Rolex);
vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en mr. S.E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Scholten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.
Bijlage: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2023 tot en met 30 april 2023 te Amersfoort , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk een of meer banken en/of stoelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [bedrijf] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten hoofd magazijn en/of magazijnmedewerker en/of verkoper en/of bezorger, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024069286, doorgenummerd pagina 1 tot en met 3359. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. Alle opgenomen bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
Pagina 33.
Pagina 34.
Pagina 56.
Pagina 59.
Pagina 61
Pagina’s 1477 t/m 1480.
Pagina 1508.
Pagina 1511 t/m 1512.
Pagina 1515.
Pagina’s 1560 t/m 1565.
Pagina’s 1586 t/m 1587.
Pagina 66.
Pagina 68.
Pagina 69.
Pagina 357.
Pagina 302.
Pagina 303.
Pagina 304.
Pagina 3320.
Pagina 3329.