Artikel 279 (Verdediging door gemachtigde advocaat bij afwezigheid)
1. De verdachte die niet is verschenen, kan zich ter terechtzitting laten verdedigen door een advocaat die verklaart daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De rechtbank stemt daarmee in, onverminderd het bepaalde in artikel 278, tweede en derde lid.
2. De behandeling van de zaak tegen de verdachte die zijn advocaat tot zijn verdediging heeft gemachtigd, geldt als een procedure op tegenspraak.
Uitleg in duidelijke taal
1. De verdachte die niet is verschenen, kan zich ter terechtzitting laten verdedigen door een advocaat die verklaart daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De rechtbank stemt daarmee in, onverminderd het bepaalde in artikel 278, tweede en derde lid.
Dit betekent letterlijk: De verdachte die niet op de terechtzitting is gekomen (niet is verschenen), mag zich tijdens de terechtzitting laten verdedigen door een advocaat. Deze advocaat moet verklaren dat hij daartoe specifiek (uitdrukkelijk) door de verdachte is gemachtigd (toestemming heeft gekregen). De rechtbank gaat hiermee akkoord (stemt daarmee in), waarbij de regels die zijn vastgelegd (het bepaalde) in artikel 278, tweede en derde lid, ongewijzigd (onverminderd) van toepassing blijven.
2. De behandeling van de zaak tegen de verdachte die zijn advocaat tot zijn verdediging heeft gemachtigd, geldt als een procedure op tegenspraak.
Dit betekent letterlijk: Wanneer de zaak wordt behandeld tegen een verdachte die zijn advocaat de bevoegdheid (machtiging) heeft gegeven om zijn verdediging te voeren, dan wordt deze behandeling van de zaak beschouwd als (geldt als) een procedure op tegenspraak. Dit houdt in dat de procedure wordt gevoerd alsof beide partijen, de aanklager en de verdediging namens de verdachte, hun standpunten hebben kunnen naar voren brengen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:1051 - Parket bij de Hoge Raad - 30 september 2025
ECLI:NL:HR:2025:1073 - Aanhoudingsverzoek: motiveringseisen bij afwijzing ondanks onverwachte afwezigheid verdachte - 8 juli 2025
De afwijzing van een aanhoudingsverzoek, gedaan vanwege de onverwachte en onverklaarde afwezigheid van een verdachte die wel wilde komen, vereist een begrijpelijke motivering. Het hof mag niet zonder meer stellen dat overmacht onaannemelijk is, zeker als geen kans tot nadere onderbouwing is geboden.
ECLI:NL:GHSHE:2025:2731 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5281 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 oktober 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5120 - Rechtbank Midden-Nederland - 30 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5100 - Rechtbank Midden-Nederland - 29 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5103 - Rechtbank Midden-Nederland - 29 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5104 - Rechtbank Midden-Nederland - 29 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5084 - Rechtbank Midden-Nederland - 22 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:10953 - Vrijspraak ondanks identificatie gebruiker crypto-accounts wegens onvoldoende bewijs - 15 september 2025
Rechtbank Rotterdam spreekt verdachte vrij van invoer van cocaïne en uitlokking tot moord. Hoewel de rechtbank de verdachte identificeert als gebruiker van versleutelde communicatie-app- en Sky-accounts, ontbreekt wettig bewijs voor de drugsvondst en kan niet worden vastgesteld dat hij de enige gebruiker was van de accounts.
ECLI:NL:RBMNE:2025:4944 - Rechtbank Midden-Nederland: Bewijs van dwang bij verkrachting door steunbewijs - 12 september 2025
De rechtbank oordeelt dat verkrachting bewezen kan worden op basis van consistente verklaringen van de aangeefster, ondersteund door objectief steunbewijs zoals camerabeelden van de deurbel, getuigenverklaringen en DNA-sporen op een mes. Het ontbreken van een letselrapportage staat een bewezenverklaring van de vereiste dwang niet in de weg.