Arrest inhoud

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-000359-25

Uitspraak van 5 september 2025

TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Utrecht, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 17 januari 2025 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-069498-24 en 08-100110-24, 08-179035-24, 08-256837-24, 08-303178-24, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979, uit anderen hoofde verblijvende in Penitentiaire Inrichting [locatie 1] .

Hoger beroep

Verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 augustus 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft verder kennisgenomen van wat namens verdachte door zijn raadsman mr. H.J. Voors naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

Het hoger beroep is bij akte instellen hoger beroep van 28 januari 2025 onbeperkt ingesteld. De raadsman heeft per e-mail van 20 augustus 2025 namens verdachte laten weten dat het hoger beroep zich beperkt tot feit 1 in de zaak met parketnummer 05-069498-24 (de diefstal bij [slachtoffer] ) en de strafoplegging. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman desgevraagd verklaard dat het hoger beroep kan worden opgevat als zijnde beperkt ingesteld. De advocaat-generaal heeft desgevraagd verklaard zich daarin te kunnen vinden.

Dit betekent dat de feiten 2 en 3 in de zaak met parketnummer 05-069498-24, de feiten 2, 3 en 4 in de zaak met parketnummer 08-179035-24, de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 08-303178-24, feit 1 in de zaak met parketnummer 08-256837-24 en de feiten 1, 2 en 3 in de zaak met parketnummer 08-100110-24 in hoger beroep alleen nog aan de orde zijn in het kader van de straftoemeting. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gelet op het voorgaande in hoger beroep niet meer aan de orde.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:

Verdachte is voor deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest.

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 08-179035-24.

De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde 1] toegewezen tot een bedrag van € 2.165,00, van benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 150,00, van benadeelde partij [benadeelde 3] tot een bedrag van € 825,00, van benadeelde partij [benadeelde 4] tot een bedrag van € 150,00, van benadeelde partij [benadeelde 5] tot een bedrag van € 200,00, van benadeelde partij [benadeelde 6] tot een bedrag van € 230,82 en van benadeelde partij [benadeelde 7] tot een bedrag van € 3.601,36. Alle bedragen zijn vermeerderd met de wettelijke rente en ook is telkens een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – voor zover in hoger beroep aan de orde - tenlastegelegd dat:

parketnummer 05-069498-24 1.hij op of omstreeks 27 november 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, rvs-materiaal en/of aluminium, in elk geval enig goed, geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs [1]

Standpunt van het Openbaar Ministerie De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het aan verdachte tenlastegelegde feit.

Standpunt van de verdediging De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – samengevat – aangevoerd dat verdachte toestemming had voor het wegnemen van de goederen, zodat geen sprake is van wederrechtelijke toe-eigening.

Oordeel van het hof Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de inhoud van de hierna weergegeven bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid daarvan te twijfelen.

Het hof verenigt zich met (een deel van) de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot het bewijs en neemt deze overwegingen hieronder cursief over. Waar in de hierna cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld moet ‘het hof’ worden gelezen. Aanvullingen van het hof worden niet-cursief weergegeven.

[naam] heeft op 27 november 2023 namens [slachtoffer] aangifte gedaan van diefstal. [naam] was op voornoemde dag omstreeks 13:15 uur in gesprek toen twee medewerkers naar hem toe kwamen. Zij vertelden hem dat twee mannen roestvrij staal uit de container haalden. De medewerkers vroegen [naam] of hij daar toestemming voor had gegeven. [naam] wist hier niets van. De medewerkers lieten hem een briefje zien met daarop het kenteken [kenteken] . [2]

Getuige [getuige] was op 27 november 2023 werkzaam als heftruckchauffeur bij [slachtoffer] in [plaats] . Omstreeks 12:30 uur die dag zag hij een witte bedrijfsauto voorzien van kenteken [kenteken] staan. [getuige] zag twee mensen uit de auto stappen. De bestuurder zei tegen hem dat hij een afspraak had om restmateriaal uit de RVS-container te mogen pakken. De bestuurder zei toestemming te hebben van iemand van kantoor. [getuige] vertrouwde het niet, maar voelde zich te onzeker om de bestuurder tegen te spreken. Hij zag dat de mannen de auto achterwaarts bij de container neer zetten, de achterdeuren van de bedrijfswagen openden en dat zij rvs materiaal uit de container haalden en achterin de auto gooiden. Toen een collega van [getuige] opmerkte dat het niet klopte, ging [getuige] naar buiten en zei tegen de mannen dat zij moesten stoppen en weg moesten gaan. [3]

Verdachte werd op 1 februari 2024 door de politie verhoord. Hij verklaarde dat hij samen met een collega bij [slachtoffer] is geweest en dat het klopt dat hij rvs-afvalmateriaal uit een afvalcontainer in een witte bus heeft geladen. [4]

Naar aanleiding van de verklaring van verdachte dat de magazijnman, een oude man, de oudste man die daar werkt, toestemming had gegeven om het materiaal mee te nemen, werd contact opgenomen met getuige [getuige] . Hij verklaarde dat hij de oudste medewerker van het bedrijf was en die dag (de rechtbank begrijpt: 27 november 2023) over het magazijn ging. [getuige] verklaarde dat er door hem absoluut geen toestemming was gegeven. [getuige] vertelde verbalisant [verbalisant 1] dat er nooit toestemming gegeven zou worden aan iemand om platen uit de container te halen. Dit in verband met het gevaar voor verwonding door scherpe delen aan de platen. Het halen van platen uit de container zou altijd door een medewerker van het bedrijf zelf gedaan worden. [5]

Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat verdachte samen met een ander rvs-materiaal uit de container bij [slachtoffer] heeft gehaald en heeft meegenomen. Anders dan door de verdediging bepleit, is de rechtbank van oordeel dat uit de verklaringen van [getuige] en [naam] blijkt dat verdachte hiervoor geen toestemming had gekregen. De rechtbank acht de verklaring van [getuige] dat er in het algemeen geen toestemming wordt gegeven voor het uit de container halen van rvs-materiaal vanwege de veiligheid voor personen aannemelijk. Ook blijkt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] niet dat [medeverdachte] heeft gehoord dat er toestemming is gegeven. [medeverdachte] verklaart slechts dat hij verdachte met twee personen van het bedrijf heeft zien spreken. [medeverdachte] dacht dat er toestemming was. Hij heeft dit niet zelf gehoord.

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van rvs-materiaal. Het verweer van de raadsman wordt verworpen. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat [medeverdachte] wist dat er geen toestemming was om het materiaal mee te nemen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het in vereniging plegen van de diefstal.

Voor diefstal van aluminium is onvoldoende bewijs voorhanden. Van dat onderdeel zal het hof de verdachte vrijspreken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-069498-24 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

parketnummer 05-069498-24 1.hij opof omstreeks27 november 2023 te [plaats] ,althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,rvs-materiaalen/of aluminium, in elk geval enig goed, geheel of ten deledat aan [slachtoffer] ,in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 05-069498-24 onder 1 bewezenverklaarde levert op: diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van het Openbaar Ministerie De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte in de zaak met parketnummer 05-069498-24 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van het voorarrest.

De straf ten aanzien van de in de zaken met parketnummers 05-069498-24, 08-179035-24, 08-303178-24, 08-256837-24 en 08-100110-24 bewezenverklaarde feiten dient volgens de advocaat-generaal te worden bepaald op een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden, met aftrek van het voorarrest.

Standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen straf dient te worden opgelegd in verband met de bepleite vrijspraak.

Ten aanzien van de op te leggen straf in de zaken met parketnummers 05-069498-24, 08-179035-24, 08-303178-24, 08-256837-24 en 08-100110-24 heeft de raadsman verzocht een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd.

Oordeel van het hof De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Het hof overweegt in het bijzonder het volgende.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal. Verdachte is op 27 november 2023 met een bus het terrein van [slachtoffer] opgereden en heeft de bus vervolgens samen met [medeverdachte] volgeladen met roestvrijstaal. Door te doen alsof hij daarvoor toestemming had, heeft hij de aanwezige medewerkers misleid en kon hij ongestoord zijn gang gaan. Met dit slinkse handelen heeft verdachte getoond geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen.

Uit het zeer omvangrijke uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 15 juli 2024 volgt dat verdachte al eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens vermogensdelicten. De aan hem opgelegde straffen hebben er niet toe geleid dat het hardnekkige patroon van het plegen van strafbare feiten werd doorbroken. Verdachte is ook na het onderhavige feit opnieuw de fout in gegaan. Het hof constateert in dat verband dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.

Uit het reclasseringsrapport van 16 december 2024 volgt dat verdachte vanwege het feit dat hij geregistreerd staat als zeer actieve veelpleger wordt besproken in het Zorg- en Veiligheidshuis [locatie 2] . Verder volgt uit het rapport dat in 2019 door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is vastgesteld dat verdachte kampt met verslavingsproblematiek, een licht verstandelijke beperking en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Gelet op het feit dat verdachte onbehandeld is, er instabiliteit heerst op alle leefgebieden en hij (veelvuldig) met politie en justitie in aanraking blijft komen, acht de reclassering de kans reëel dat de in 2019 vastgestelde problematiek nog steeds actueel is. De reclassering schat het risico op recidive dan ook in als hoog. Dit geldt te meer nu het erop lijkt dat verdachte zijn delictgedrag zelfs tijdens zijn detentie voortzet. De reclassering adviseert aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Daarnaast is opgemerkt dat wordt toegewerkt naar het opleggen van een ISD-maatregel, zodat daarmee een stevig(er) kader geboden kan worden voor een klinische behandeling.

Uit de e-mail van de reclassering van 19 december 2024 volgt dat verdachte heeft aangegeven dat hij hulp wil en hij klaar is met vastzitten en delicten plegen. De raadsman heeft tijdens de zitting in hoger beroep namens verdachte (opnieuw) naar voren gebracht dat verdachte wel wil veranderen, maar hij daar hulp bij nodig heeft. Ook is het van belang dat verdachte meer duidelijkheid krijgt over zijn gedragsproblematiek. In dat kader wordt momenteel (in een andere strafzaak van verdachte) een mono disciplinair onderzoek uitgevoerd.

Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Het hof ziet in wat door de raadsman is aangevoerd geen aanleiding een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hoewel de mededeling van verdachte dat hij ‘klaar’ is met het plegen van strafbare feiten een positieve ontwikkeling is, lijkt uit zijn strafblad en de informatie van de reclassering nog het tegendeel te volgen. Het hof houdt daarom bij de strafoplegging nog geen rekening met deze (zeer recente) wijziging in de houding van verdachte.

Toepassing van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering Nu het hoger beroep uitsluitend is gericht tegen feit 1 in de zaak met parketnummer 05-069498-24, zal het hof op grond van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering ten aanzien van de in eerste aanleg bewezenverklaarde feiten in de zaken met parketnummers 05-069498-24, 08-179035-24, 08-303178-24, 08-256837-24 en 08-100110-24 een straf bepalen. Het bewezenverklaarde is gekwalificeerd als diefstal (feit 3 in de zaak met parketnummer 05-069498-24), oplichting (feit 2 in de zaak met parketnummer 05-069498-24, feit 1 en 2 in de zaak met parketnummer 08-100110-24, oplichting, meermalen gepleegd (feit 3 in de zaak met parketnummer 08-100110-24 en feit 1 in de zaak met parketnummer 08-256837-24) en opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen (feit 1 en 2 in de zaak met parketnummer 08-303178-24. Het hof zal de straf voor deze feiten bepalen op een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden, met aftrek van het voorarrest.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-069498-24 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-069498-24 onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand. Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het in zaak 05-069498-24 onder 2 en 3 en in zaak 08-179035-24 onder 2, 3 en 4 en in zaak 08-303178-24 onder 1 en 2 en in zaak 08-256837-24 en in zaak 08-100110-24 onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde op: een gevangenisstraf voor de duur van 11 (elf) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Aldus gewezen door mr. G.J. Hanssen, voorzitter, mr. J. Piena en mr. K. Gilhuis raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. C.D. Maris, griffier, en op 5 september 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024049747, gesloten op 8 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Het proces-verbaal van aangifte van [naam] namens [slachtoffer] , pagina 12.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 15-16.

Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 103.

Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 23.


Voetnoten

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024049747, gesloten op 8 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Het proces-verbaal van aangifte van [naam] namens [slachtoffer] , pagina 12.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 15-16.

Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 103.

Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 23.