Artikel 27 (Aftrek voorarrest van straf)
1. Bij het opleggen van tijdelijke gevangenisstraf, hechtenis of taakstraf beveelt de rechter, dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis, in gijzeling ingevolge artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, in een psychiatrisch ziekenhuis of een instelling voor klinische observatie bestemd ingevolge een bevel tot observatie of in detentie in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering of om overlevering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf geheel in mindering zal worden gebracht. Indien hij dit bevel geeft terzake van een taakstraf, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden. Het vorenstaande blijft buiten toepassing voor zover die tijd reeds met toepassing van artikel 68, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering in mindering is gebracht op een andere vrijheidsstraf die de veroordeelde heeft ondergaan.
2. Bij het berekenen van de in mindering te brengen tijd geldt de eerste dag van de verzekering als een volle dag en blijft de dag waarop zij is geëindigd buiten beschouwing.
3. De rechter kan een overeenkomstig bevel geven bij het opleggen van geldboete. Indien hij dit bevel geeft, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden.
4. De voorgaande leden van dit artikel zijn ook van toepassing in gevallen waarin, bij gelijktijdige vervolging wegens twee of meer feiten, de veroordeling wordt uitgesproken ter zake van een ander feit dan dat waarvoor de verzekering , de voorlopige hechtenis of de gijzeling ingevolge artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering is bevolen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Bij het opleggen van tijdelijke gevangenisstraf, hechtenis of taakstraf beveelt de rechter, dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis, in gijzeling ingevolge artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, in een psychiatrisch ziekenhuis of een instelling voor klinische observatie bestemd ingevolge een bevel tot observatie of in detentie in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering of om overlevering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf geheel in mindering zal worden gebracht. Indien hij dit bevel geeft terzake van een taakstraf, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden. Het vorenstaande blijft buiten toepassing voor zover die tijd reeds met toepassing van artikel 68, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering in mindering is gebracht op een andere vrijheidsstraf die de veroordeelde heeft ondergaan.
Dit lid bepaalt dat wanneer de rechter een tijdelijke gevangenisstraf, hechtenis of taakstraf oplegt, hij moet bevelen dat de tijd die de veroordeelde al heeft doorgebracht in bepaalde vormen van vrijheidsbeneming vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak, volledig wordt afgetrokken van de uit te voeren straf. Deze vormen van vrijheidsbeneming zijn: verzekering, voorlopige hechtenis, gijzeling (ingevolge artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering), verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis of een instelling voor klinische observatie (bestemd ingevolge een bevel tot observatie), of detentie in het buitenland (ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering of om overlevering). Indien de rechter dit bevel geeft met betrekking tot een taakstraf, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal plaatsvinden. De hiervoor genoemde regel blijft buiten toepassing voor zover die tijd al in mindering is gebracht op een andere vrijheidsstraf die de veroordeelde heeft ondergaan, met toepassing van artikel 68, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
2. Bij het berekenen van de in mindering te brengen tijd geldt de eerste dag van de verzekering als een volle dag en blijft de dag waarop zij is geëindigd buiten beschouwing.
Dit betekent letterlijk: Wanneer de tijd die in mindering moet worden gebracht wordt berekend, telt de eerste dag van de verzekering als een volledige dag, en wordt de dag waarop de verzekering is beëindigd niet meegerekend.
3. De rechter kan een overeenkomstig bevel geven bij het opleggen van geldboete. Indien hij dit bevel geeft, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden.
Dit houdt in: De rechter heeft de mogelijkheid om een soortgelijk bevel tot aftrek te geven als hij een geldboete oplegt. Als de rechter een dergelijk bevel geeft, dan legt hij in zijn uitspraak vast volgens welke methode (maatstaf) de aftrek van de geldboete zal gebeuren.
4. De voorgaande leden van dit artikel zijn ook van toepassing in gevallen waarin, bij gelijktijdige vervolging wegens twee of meer feiten, de veroordeling wordt uitgesproken ter zake van een ander feit dan dat waarvoor de verzekering , de voorlopige hechtenis of de gijzeling ingevolge artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering is bevolen.
Dit betekent dat de bepalingen in de eerdere leden van dit artikel (lid 1, 2 en 3) eveneens gelden in situaties waarbij er een gelijktijdige vervolging is voor twee of meer strafbare feiten, en de veroordeling uiteindelijk wordt uitgesproken voor een ander feit dan het feit waarvoor de verzekering, de voorlopige hechtenis, of de gijzeling (ingevolge artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering) oorspronkelijk was bevolen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHSHE:2025:2636 - Hof veroordeelt verdachte voor verkrachting en legt TBS met dwangverpleging op - 26 september 2025
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeelt een verdachte voor verkrachting en vrijheidsberoving tot een gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging. Het hof baseert de TBS-maatregel op rapportages die een ziekelijke stoornis en een hoog recidiverisico aantonen, ondanks het feit dat de deskundigen geen uitspraak deden over de toerekeningsvatbaarheid.
ECLI:NL:PHR:2025:946 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5435 - Rechtbank Oost-Brabant - 29 augustus 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:1811 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 1 juli 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5755 - Vrijspraak medeplegen poging diefstal: rol als uitkijk onvoldoende bewezen - 15 september 2025
De rechtbank spreekt een verdachte vrij van medeplegen van poging tot diefstal met geweld. De verklaring van de verdachte dat hij enkel buiten op de uitkijk stond, kan niet worden uitgesloten, omdat bewijs voor zijn aanwezigheid in de woning ontbreekt.
ECLI:NL:RBAMS:2025:6321 - Rechtbank Amsterdam - 28 augustus 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5071 - Rechtbank Oost-Brabant - 11 augustus 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:4745 - Rechtbank Oost-Brabant - 28 juli 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:6153 - Rechtbank Oost-Brabant - 7 oktober 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:6164 - Rechtbank Oost-Brabant - 7 oktober 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1028 - Conclusie Advocaat-Generaal: opzet drugstransport en strafverzwarende professionele verborgen ruimte - 23 september 2025
De A-G concludeert dat het vervoeren van bijna twee kilo cocaïne in een professioneel verborgen ruimte voldoende is om opzet te bewijzen. Het hof mocht de aanwezigheid van deze ruimte, die duidt op geraffineerdheid en professionaliteit, als een aanmerkelijk strafverzwarende omstandigheid meewegen.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5874 - Rechtbank Oost-Brabant: onverhoeds achteruitrijden tegen ex-partner is poging tot doodslag - 23 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een bestuurder die onverhoeds en met oplopende snelheid achteruitrijdt tegen zijn ex-partner, wetende dat zij zich achter de auto bevindt, voorwaardelijk opzet heeft op haar dood. Het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans op een dodelijke afloop levert poging tot doodslag op.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5875 - Rechtbank Oost-Brant: geen voorbedachten rade ondanks bedreiging en korte tijdspanne - 23 september 2025
De rechtbank veroordeelt verdachte voor poging tot doodslag, niet poging tot moord. Ondanks een eerdere bedreiging en een tijdsverloop van drie minuten wordt voorbedachte rade niet bewezen, omdat de escalerende gemoedstoestand en heftige emotie van verdachte op een ogenblikkelijke gemoedsopwelling duiden.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5750 - Bewijs medeplegen bij poging woningoverval en diefstal door minderjarige verdachte - 15 september 2025
De Rechtbank Oost-Brabant acht medeplegen van een poging tot diefstal met geweld bewezen. Nauwe en bewuste samenwerking wordt aangenomen op basis van een gezamenlijke voorverkenning, het betreden van de woning en het doorzoeken daarvan, ondanks dat de verdachte niet alle geweldshandelingen zelf verrichtte.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5754 - Voorwaardelijk opzet op geweld bij woningoverval door medepleger - 15 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een medepleger die een woning binnengaat voor een diefstal, de aanmerkelijke kans aanvaardt dat er iemand aanwezig is en geweld wordt gebruikt. Hierdoor is er sprake van voorwaardelijk opzet op de door een andere dader gepleegde geweldshandelingen.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5718 - Strafmaat kinderporno na aanzienlijke overschrijding redelijke termijn - 11 september 2025
De rechtbank veroordeelt een verdachte voor het bezit van kinderpornografie. De straf wordt aanzienlijk gematigd ten opzichte van de LOVS-oriëntatiepunten vanwege de forse overschrijding van de redelijke termijn. Daarom ziet de rechtbank af van een voorwaardelijke straf en legt een lagere taakstraf en gevangenisstraf op.