ECLI:NL:RBMNE:2025:5004 - Medeplichtigheid aan ontploffing spelersbus: opzet afgeleid uit daderkennis achteraf - 22 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank veroordeelt een verdachte voor medeplichtigheid aan het tot ontploffing brengen van zwaar vuurwerk bij een spelersbus. De opzet voor het gronddelict wordt afgeleid uit specifieke daderkennis die de verdachte na afloop in berichten deelde, terwijl hij ontkende vooraf op de hoogte te zijn.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/391102-24 Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 22 september 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] , geboren op [1977] in [geboorteplaats] , ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] , hierna: de verdachte.
1 ONDERZOEK OP DE ZITTING
De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 1 september 2025. De zaak is tegelijkertijd, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen twee medeverdachten.
Op de zitting van 1 september 2025 waren aanwezig:
2 DE TENLASTELEGGING
De volledige tekst van de beschuldiging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
primair op 12 november 2024 in Utrecht samen met (een) ander(en) opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij een bus, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was;
subsidiair op 12 november 2024 in Utrecht [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] heeft uitgelokt tot voornoemde ontploffing;
meer subsidiair op 12 november 2024 in Utrecht medeplichtig is geweest aan voornoemde ontploffing.
3 VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van de verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat de verdachte het primaire feit heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.2. Standpunt van de verdediging De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte volledig vrij te spreken. De advocaat voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken onder paragraaf 4.3.
4.3. Oordeel van de rechtbank Inleiding Vaststaat dat medeverdachte [medeverdachte 1] op 12 november 2024 in Utrecht een Cobra 6 op een spelersbus van Feyenoord heeft geplakt en ontstoken waarna deze Cobra 6 is ontploft, terwijl de buschauffeur [slachtoffer] aanwezig was in de bus. Verder staat vast dat de verdachte voorafgaand aan en na de ontploffing berichten heeft gestuurd over de aanwezigheid van de bus op de parkeerplaats bij Zoudenbalch en de ontploffing. Daarnaast staat vast dat de verdachte het voertuig bestuurde waar de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] na de ontploffing in zijn gestapt.
De vraag die in deze zaak beantwoord moet worden is of het handelen van de verdachte een strafbaar feit oplevert en als dat zo is hoe dat gekwalificeerd moet worden.
4.3.1. Vrijspraak primaire en subsidiaire feit Geen medeplegen van het teweeg brengen van een ontploffing De rechtbank oordeelt – anders dan de officier van justitie – dat uit het dossier en de voorliggende bewijsmiddelen onvoldoende is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking aan de zijde van de verdachte met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] informatie heeft verschaft over de locatie van de spelersbus. [medeverdachte 2] zat, net als de verdachte, maar zonder [medeverdachte 1] , in een appgroep voor supporters van FC Utrecht waarin informatie over de locatie van de spelersbus van Feyenoord werd gedeeld. Al snel werd in die appgroep gesproken over het vernielen van de bus. Door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is vervolgens gesproken over het regelen van vuurwerk, waarna [medeverdachte 1] in elk geval één Cobra 6 heeft gekocht. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn met die Cobra 6, achterop de scooter van [medeverdachte 1] naar de spelersbus gereden. Daar troffen zij de verdachte. Op enig moment is [medeverdachte 1] de Cobra 6 gaan afsteken en met zijn drieën zijn zij na de explosie in de auto van de verdachte weggereden. Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat de verdachte ook betrokken is geweest bij de voorbereiding van het plan, onder meer door de vele telefoongesprekken die tussen de verdachten vlak vóór de explosie zijn gevoerd, kan op basis van de bewijsmiddelen niet worden vastgesteld dat zijn rol groter is geweest dan het beschikbaar zijn als vluchtmogelijkheid. De rechtbank komt hier later in het vonnis op terug.
Dit betekent dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
Geen uitlokking van het teweegbrengen van een ontploffing Uit het dossier en de voorliggende bewijsmiddelen volgt geen bewijs voor één of meer uitlokkingsmiddelen waarmee de verdachte [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] heeft aangezet dan wel uitgelokt tot het teweeg brengen van de ontploffing. De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het subsidiaire feit heeft begaan en spreekt de verdachte ook daarvan vrij.
4.3.2. Bewijsmiddelen meer subsidiaire feit Voor de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.
4.3.3. Bewijsoverweging meer subsidiaire feit Gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer Het is een feit van algemene bekendheid dat een Cobra 6 zwaar en illegaal vuurwerk betreft, en dat een Cobra 6 bij ontbranding een ontploffing teweeg kan brengen met een gelijke kracht als van een handgranaat. De Cobra 6 is tegen de ruit van de bus tot ontploffing gebracht. De kracht van de explosie is af te leiden uit de beschadigingen. De explosie heeft de zijruit van de bus verwoest en de grote ruit daaromheen is volledig versplinterd. Door de gehele voorzijde van de bus en tegen de deur van de bus zijn glassplinters geslagen. Op de vloer van de bus en op de stoel van de buschauffeur lagen ook glassplinters.
Opzet in de zin artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht hoeft slechts gericht te zijn op een ontploffing. Het opzet hoeft niet gericht te zijn op het teweegbrengen van de in onderdeel 1-3 van dit wetsartikel genoemde gevolgen (het gevaar voor goederen, levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel). Het gevaar moet ten tijde van het teweegbrengen van de ontploffing wel naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest en daarbij is niet van belang dat de verdachte zelf dat gevaar wellicht niet heeft voorzien.
Voor een bewezenverklaring van gemeen gevaar voor goederen in de zin van artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht geldt dat het gemeen gevaar zich moet uit strekken tot andere goederen dan het goed dat de verdachte tot ontploffing wilde brengen, in dit geval dus tot andere goederen dan de bus zelf.
De rechtbank oordeelt dat er sprake is geweest van gemeen gevaar voor goederen. De kans dat in de bus aanwezige goederen, waarbij te denken valt aan de dashcam, achtergebleven spullen van de voetbalspelers of spullen van de buschauffeur, bijvoorbeeld zijn jas of tas, bij de ontploffing gevaar liepen, was naar algemene ervaringsregels voorzienbaar, waarbij de rechtbank mede de voorgaande overweging over de kracht van de ontploffing van een Cobra 6 in ogenschouw neemt.
Het dossier bevat een forensisch onderzoek naar de scenario’s van gevaarzetting, een vakbijlage gevaarzetting van een super Cobra 6 van het NFI en een NFI-rapportage ‘explosievenonderzoek naar aanleiding van een explosie bij een spelersbus op een parkeerterrein aan de Koningsweg in Utrecht op 12 november 2024’. Er heeft door het NFI ook een reconstructie plaatsgevonden van de ontploffing.
Uit de NFI-rapportage komt naar voren dat de dodelijke impact van een Cobra zoals in de onderhavige zaak onduidelijk is en niet bepaald kan worden. Daarvoor zouden meer experimenten gedaan moeten worden. De rechtbank vindt de NFI-rapportage onvoldoende duidelijk en specifiek om vast te kunnen stellen dat er een voorzienbare kans bestond dat het slachtoffer zou komen te overlijden. De onderbouwing dat de kans groter dan nul is, acht de rechtbank daartoe onvoldoende. De rechtbank betrekt in deze overweging dat de Cobra niet in de bus is gegooid maar aan de buitenkant van de bus is geplakt. Op grond van de bevindingen uit het explosievenonderzoek van het NFI oordeelt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er levensgevaar voor anderen te duchten was. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onderdeel ‘levensgevaar’ in het tweede gedachtestreepje van de beschuldiging.
Het NFI concludeert dat er gevaar voor rondvliegende scherven bestond, waardoor letsel, bestaande uit onder meer bloedingen zouden kunnen ontstaan. Deze bloedingen zouden kunnen leiden tot littekens. Daarnaast wordt in de rapportages gesproken over het gevaar voor permanente gehoorbeschadiging. Op basis van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat het risico op zwaar lichamelijk letsel wel voldoende duidelijk is komen vast te staan.
De rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden maken dat naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest dat door het ontploffen van de Cobra 6 tegen de ruit van de bus gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van een ander was te duchten.
Medeplichtigheid Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte voorafgaand aan de ontploffing langs de spelersbus van Feyenoord is gereden. Verder heeft de verdachte voorafgaand aan de ontploffing veelvuldig contact gehad met medeverdachte [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft, kort na contact te hebben gehad met de verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] op de hoogte gebracht van de aanwezigheid van de bus en met hem besproken vuurwerk te regelen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn samen op de scooter van [medeverdachte 1] naar de spelersbus gereden. De rechtbank heeft in hun zaken beslist dat zij het feit samen hebben gepleegd, omdat zij allebei een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het strafbare feit. Van de verdachte kan (verder) worden vastgesteld dat hij aanwezig was met een auto ten tijde van de ontploffing en na de ontploffing zijn de verdachte en de medeverdachten gezamenlijk weggereden in de auto van de verdachte, omdat zij in een auto sneller weg konden komen dan met een scooter.
Over zijn aanwezigheid met de auto op de plaats van de ontploffing heeft de verdachte verklaard dat hij zou gaan sporten met [medeverdachte 2] in Overvecht. Omdat de verdachte vanuit het huis van zijn ouders in [woonplaats] moest komen, heeft hij met [medeverdachte 2] , die woonachtig is in [woonplaats] , afgesproken om hem op te halen in de buurt van sportverenging Kampong en de Koningsweg. Onderweg werd hij gebeld door [medeverdachte 2] of hij wilde komen helpen zoeken naar de sleutels of telefoon van [medeverdachte 1] , omdat hij deze kwijt zou zijn. De verdachte heeft verder verklaard dat de medeverdachten bij hem in de auto zijn gestapt. Hierop is de verdachte zelf even uitgestapt om te gaan plassen en vervolgens is hij weer ingestapt. [medeverdachte 1] zou volgens de verdachte ook uitgestapt zijn om te gaan plassen. Daarna hoorde de verdachte een harde knal, kwam [medeverdachte 1] weer in de auto zitten en riep [medeverdachte 1] ‘rijden, rijden, rijden’ tegen de verdachte, waarna hij is weggereden. De rechtbank oordeelt dat het hierboven door de verdachte geschetste alternatieve scenario volstrekt onaannemelijk en ongeloofwaardig is. Daartoe wijst de rechtbank onder meer op de verklaring van de verdachte dat hij naar de medeverdachten zou zijn gegaan om te gaan helpen zoeken naar een telefoon of sleutels, maar uit niets blijkt dat de verdachte met één van de medeverdachten daadwerkelijk is gaan zoeken. Hij is naar eigen zeggen slechts de auto uit geweest om te gaan plassen. Daarnaast zou hij [medeverdachte 2] ophalen om te gaan sporten, maar vertrekken zij niet als zij elkaar hebben ontmoet. De verdachte blijft daar om onduidelijke reden wachten. Niet alleen is de afgesproken plek niet op de route van de woning van [medeverdachte 2] naar de sportschool, ook hadden de verdachte en [medeverdachte 2] gewoon kunnen wegrijden om te gaan sporten. [medeverdachte 1] was voor zijn transport immers niet afhankelijk van de verdachte en zijn auto. [medeverdachte 1] had nog de beschikking over zijn scooter.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de verdachte zijn verklaring meer dan eens heeft aangepast. Zo heeft hij in eerste instantie verklaard dat hij de medeverdachten direct na de ontploffing bij een bushalte uit de auto heeft gezet, maar nadat hij werd geconfronteerd met de verklaring van [medeverdachte 2] dat zij gezamenlijk naar het huis van de verdachte in Maarn zijn gereden, heeft de verdachte zijn verklaring daarop aangepast.
Op grond van het vorenstaande oordeelt de rechtbank dat de verdachte behulpzaam is geweest aan en gelegenheid heeft verschaft voor het teweeg brengen van een ontploffing door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , door zich voorafgaand en tijdens de ontploffing in een auto op te houden in de omgeving van de ontploffing en daarna voor de medeverdachten de vlucht met die auto mogelijk te maken. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte ook wist dat er een ontploffing zou gaan plaatsvinden en niet bijvoorbeeld dat “slechts” de spelersbus met graffiti zou worden beklad, zoals in de supportersapp van FC Utrecht werd besproken. Immers, is voor een veroordeling voor medeplichtigheid aan een feit ook vereist dat een verdachte opzet, op zijn minst in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het gronddelict. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Enkele uren na de ontploffing, te weten op 13 november 2024 om 00:11 uur, heeft de verdachte een spraakopname aan [medeverdachte 1] gestuurd. In deze spraakopname werden specifieke teksten over de ontploffing gegeven, onder meer ‘Staat jullie bus in de verkeerde stad Cobra's op de ruit alles plat’. De rechtbank oordeelt dat de verdachte beschikte over specifieke daderkennis, namelijk dat hij wist dat de ontploffing met een Cobra tot stand is gebracht en dat de Cobra op de ruit zat. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat er, nadat hij en de medeverdachten weg zijn gereden van de plaats van de ontploffing, in de auto en bij hem thuis in [woonplaats] absoluut niet is gesproken over wat er was gebeurd. De rechtbank oordeelt dat, als de verdachte niet na de ontploffing op de hoogte is geraakt van de informatie dat een Cobra op de ruit van de bus was geplakt, het niet anders kan dan dat de verdachte voorafgaand aan de ontploffing kennis had van het feit dat de Cobra op de ruit van de bus geplaatst zou worden. De door de verdachte gebruikte bewoordingen zijn daarvoor te specifiek.
Aan de overtuiging van de rechtbank dat het zo gegaan is en de verdachte wel degelijk wist wat stond te gebeuren, draagt bij dat de verdachte ongeveer een half uur voor de ontploffing, om 19:00 uur, naar [medeverdachte 2] een bericht heeft gestuurd dat zij allebei alle apps moeten wissen. Dit bericht werd gestuurd nadat er veel communicatie tussen de verdachte en [medeverdachte 2] over de bus is geweest. De rechtbank hecht geen geloof aan de wisselende verklaringen van de verdachte, te weten dat hij geen betrokkenheid wilde hebben, dat hij vaker berichten verwijderde en dat het toeval was dat hij dat bericht op dat moment naar [medeverdachte 2] stuurde. Ook in de nacht na de ontploffing heeft de verdachte om 00:39 uur naar [medeverdachte 1] het bericht gestuurd “vroeg dit jaar oud en nieuw” met screenshots van de ontploffing. Die ochtend om 11:12 uur wordt door de verdachte wederom naar [medeverdachte 2] een bericht gestuurd waarin wordt gezegd dat de apps moeten worden gewist. Dit is volstrekt onbegrijpelijk als de verdachte zich nadrukkelijk van het gebeuren had willen distantiëren, zoals hij op de zitting verklaard heeft.
Gelet op het geschreven lied door de verdachte en de berichten van de verdachte aan [medeverdachte 2] zowel voor als na de ontploffing, in combinatie met de omstandigheid dat de verdachte en [medeverdachte 2] veelvuldig contact hebben voorafgaand aan de ontploffing, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte niet alleen behulpzaam is geweest, maar ook opzet heeft gehad op het gronddelict, te weten het teweeg brengen van een ontploffing.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was.
4.4. Bewezenverklaring De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 12 november 2024 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg hebben gebracht door een Cobra tegen een bus te plakken en aan te steken, waardoor die Cobra tot ontploffing is gekomen, terwijl daarvan
-
gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de bus aanwezige goederen, en
-
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer] , te duchten was,
bij welk misdrijf hij, verdachte, op 12 november 2024 te Utrecht opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door
-
zich aldaar op te houden, en
-
met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de vlucht mogelijk te maken.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.
5 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Het bewezen feit is strafbaar en levert het volgende strafbare feit op:
medeplichtigheid aan opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en medeplichtigheid aan opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
6 STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.
7 OPLEGGING VAN STRAF
7.1. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
7.2. Standpunt van de verdediging Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de advocaat verzocht bij het opleggen van een straf rekening te houden met de meer beperkte rol van de verdachte ten opzichte van de medeverdachten. Daarnaast heeft de advocaat verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De voorlopige hechtenis heeft een behoorlijke impact op de verdachte gehad. Daarna is hij een opleiding gaan volgen en inmiddels heeft hij ook een baan gevonden. De advocaat heeft tevens naar voren gebracht dat de verdachte reeds een stadionverbod van twintig jaar opgelegd heeft gekregen in verband met deze zaak en dat dat voor de verdachte al geldt als een zware straf. De advocaat heeft bepleit aan de verdachte geen gevangenisstraf op te leggen die de tijd van het voorarrest overstijgt. Indien de rechtbank dat nodig acht, kan daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd als signaal naar de samenleving en zo nodig een taakstraf als vergelding.
7.3. Oordeel van de rechtbank Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken
Ernst en omstandigheden van het feit De verdachte is medeplichtig aan het opzettelijk tot ontploffing brengen van een Cobra 6 die op een spelersbus van voetbalclub Feyenoord was geplakt. De spelersbus stond op dat moment geparkeerd op de parkeerplaats bij sportcomplex Zoudenbalch in de buurt van het voetbalstadion van FC Utrecht. De jeugdteams van FC Utrecht en Feyenoord speelden op dat moment een voetbalwedstrijd. De buschauffeur zat op het moment van het plakken en tot ontploffing brengen van de Cobra in de bus.
Het betreft een zeer ernstig feit. Door de ontploffing is schade ontstaan aan de bus en was gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen (de buschauffeur) te duchten. Een dergelijke ontploffing leidt tot veel onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verder oordeelt de rechtbank dat deze ontploffing niet los kan worden gezien van een maatschappelijke tendens waarin (ernstig) voetbalgerelateerd geweld lijkt toe te nemen. De reden dat deze bus het doelwit was, was gelegen in de omstandigheid dat het de spelersbus van een rivaliserende voetbalclub betrof, die geparkeerd stond in de stad Utrecht. De laatste jaren is vaker sprake geweest van ernstige incidenten in en rond het stadion. Dit ondermijnt het gevoel van veiligheid bij spelers, personeel en andere supporters. Mensen moeten zich zonder angst kunnen verplaatsen in een spelersbus, naar een stadion kunnen gaan om een wedstrijd te bezoeken, en hun werk kunnen doen. Ook als buschauffeur van een voetbalclub. De ontploffing was daarmee niet alleen gericht op één persoon of op één club, maar raakt aan het bredere maatschappelijke belang van openbare orde en veiligheid.
De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij hier met zijn handelen aan heeft bijgedragen. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat uit de berichten die na afloop van de ontploffing zijn gestuurd door de verdachte en zijn medeverdachten geen enkele vorm van berouw blijkt en dat de verdachte op de zitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Strafblad De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juli 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijke feit is veroordeeld.
De persoon van de verdachte De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 4 juli 2025, opgemaakt door reclasseringswerker R. Thijsen. Uit het rapport volgt dat de reclassering niet kan uitsluiten dat er bij de verdachte sprake is van een negatief sociaal netwerk. Ook plaatst de reclassering vraagtekens bij de gewelddadigheid en de zucht naar sensatie en opwinding van de verdachte, gelet op de chatberichten. De reclassering ziet enigszins instabiliteit op de overige leefgebieden, niettemin zien zij geen relatie tot het delict(gedrag).
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering acht interventies of toezicht niet nodig.
Voorts houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden zoals deze naar voren zijn gekomen tijdens de zitting. De verdachte heeft verklaard dat hij inmiddels een baan en daarmee weer een inkomen heeft. De afgelopen tijd is hem zwaar gevallen, maar het gaat de goede kant op.
Strafoplegging Vanwege de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf kijkt de rechtbank naar wat voor straffen doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft in de strafoplegging ook meegewogen dat het bewezenverklaarde is gekwalificeerd als medeplichtigheid.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft gezeten, waarvan 164 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Dit betekent dat de verdachte het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf al heeft uitgezeten in voorarrest en niet meer terug hoeft naar de gevangenis. De rechtbank zal daarnaast, vanuit het oogpunt van vergelding, een taakstraf opleggen van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
Voorlopige hechtenis De verdachte heeft al 106 dagen in voorarrest doorgebracht. Daarmee is het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf al uitgezeten. De rechtbank zal om die reden het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
8 TOEPASSELIJKE WETSARTIKELEN
De beslissingen zijn gebaseerd op de wetsartikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 DE BESLISSING
De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde feit heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
-
verklaart bewezen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 4.4 is omschreven;
-
verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
-
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 270 dagen;
-
bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
-
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 164 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
-
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf van 100 uren;
-
beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis.
voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E.S. Dolmans, voorzitter, mr. J.O. Zuurmond en mr. A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Benschop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 september 2025.
Bijlage I: De beschuldiging
De verdachte wordt er na wijziging van de beschuldiging van beschuldigd dat:
primair
hij op of omstreeks 12 november 2024 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een Cobra, althans brandbaar en/of explosief materiaal, tegen/bij een bus, althans een voertuig te plakken/plaatsen en/of aan te steken, waardoor die Cobra tot ontploffing is gekomen/gebracht, terwijl daarvan
-
gemeen gevaar voor goederen, te weten een bus, althans een voertuig en/of de in de bus/voertuig aanwezige goederen, en/of
-
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer] te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 12 november 2024 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een Cobra, althans brandbaar en/of explosief materiaal, tegen/bij een bus, althans een voertuig te plakken/plaatsen en/of aan te steken, waardoor die Cobra tot ontploffing is gekomen/gebracht, terwijl daarvan
-
gemeen gevaar voor goederen, te weten een bus, althans een voertuig en/of de in de bus/voertuig aanwezige goederen, en/of
-
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer] te duchten was,
welk vorenomschreven feit hij, verdachte, op of omstreeks 12 november 2024 te Utrecht, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door
-
een filmpje van voornoemde bus te maken en/of (vervolgens) toe te sturen naar die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of informatie te verschaffen over de locatie van voornoemde bus aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] ,
-
met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een plan te maken,
-
met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] naar de (nabije) omgeving van de Koningsweg te gaan en/of zich aldaar op te houden,
-
die [medeverdachte 1] aan te sporen om voornoemd strafbaar feit te plegen en/of
-
met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] de vlucht mogelijk te maken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 12 november 2024 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een Cobra, althans brandbaar en/of explosief materiaal, tegen/bij een bus, althans een voertuig te plakken/plaatsen en/of aan te steken, waardoor die Cobra tot ontploffing is gekomen/gebracht, terwijl daarvan
-
gemeen gevaar voor goederen, te weten een bus, althans een voertuig en/of de in de bus/voertuig aanwezige goederen, en/of
-
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer] te duchten was,
bij welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 12 november 2024 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
-
een filmpje van voornoemde bus te maken en/of (vervolgens) toe te sturen naar die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of informatie te verschaffen over de locatie van voornoemde bus aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] ,
-
met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een plan te maken,
-
met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] naar de (nabije) omgeving van de Koningsweg te gaan en/of zich aldaar op te houden,
-
die [medeverdachte 1] aan te sporen om voornoemd strafbaar feit te plegen en/of
-
met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] de vlucht mogelijk te maken.
Bijlage II: Bewijsmiddelen
- Een proces-verbaal van aangifte van 12 november 2024, pagina’s 11-13, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Op 12 november 2024 was ik aanwezig op de parkeerplaats tegenover sportpark Zoudenbalch, gelegen aan de Koningsweg te Utrecht. Ik was daar met een Feyenoord spelersbus voor de jeugd. Op bovenstaande datum, omstreeks 19:25 uur zat ik in de bus op de eerste rij televisie te kijken. De motor van de bus draaide op dat moment en de verlichting stond aan. Ik hoorde dat er op het raam aan de bestuurderszijde getikt werd. Ik hoorde dat er gerommeld werd. Ik zag dat er een man aan de buitenkant van de bus stond, aan de bestuurderszijde naast het raam. Ik zag dat verdachte een cillinderachtig voorwerp van ongeveer 20 centimeter lang aan het raam bevestigde. Ik zag dat het voorwerp bleef hangen aan het raam. Op dat moment pakte hij een aansteker en zag ik dat er een vlammetje uit de aansteker kwam. Op dat moment ben ik opgestaan en ben ik naar achteren in de bus gerend met mijn vingers in de oren. Ik was nog niet eens halverwege de bus toen ik een harde knal hoorde. Ik zag dat de bus gevuld was met roze kleurige rook. Ik zag dat de rook van buiten door het raam aan de bestuurderszijde kwam. Ik zag dat er glas op de grond lag.
- Een proces-verbaal van bevindingen van 12 november 2024, pagina’s 118-122, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (forensisch onderzoekers):
Op 12 november 2024 kwamen wij, naar aanleiding van een ontploffing/explosie, voor forensisch onderzoek aan op de locatie Koningsweg, 3585 LD Utrecht.
Aldaar was een explosie geweest. Bij de explosie was de spelersbus van Feyenoord betrokken.
Staand op de openbare weg zagen wij een geparkeerde autobus staan. Wij zagen dat de ruit van de deur volledig was gebarsten, maar nog in de deur zat. Wij zagen in het gebarsten patroon van de ruit meerdere afwijkende beschadigingen. Deze beschadigingen zijn zeer vermoedelijk ontstaan door secundaire scherfwerking van het glas afkomstig van de ruit van de bestuurder.
Staand aan de buitenzijde van de bus zagen wij dat het raamwerk bestond uit een kleine en grote ruit. De kleine ruit, ter hoogte van de chauffeur, was bijna volledig weg. De grote ruit, om de kleine ruit, was volledig versplinterd, maar zat nog wel in het raamwerk. Ter hoogte van de overgang van de carrosserie en de ruit zagen wij een gat. Wij zagen rechts van de ruit een wit/grijze aanslag. Onder het raam zagen wij op de grond meerdere glassplinters liggen. Wij zagen tussen de glassplinters sleutels liggen. De chauffeur vertelde ons dat dit zijn sleutels, liggend binnen naast het raam, door de explosie naar buiten waren geslagen.
- Een geschrift, te weten de vakbijlage van het NFI ‘Gevaarzetting Super Cobra 6 en vergelijkbare artikelen’, pagina’s 139-145, voor zover inhoudende:
In het geval van een Super Cobra 6 met een brok zwart buskruit of een laagje voorlading, is er eerst gevaar voor brand en brandwonden door de vlam. Wanneer een Super Cobra 6 (2G) ontploft, levert dit gevaar op voor personen en goederen die zich nabij de ontploffende Cobra 6 bevinden. Wanneer een Super Cobra 6 (2G) direct tegen een voorwerp aan ontploft, zal dit voorwerp vrijwel altijd beschadigen. De drukgolf kan tot op enkele meters afstand van de explosie tot permanente gehoorschade zoals trommelvliesbreuk leiden. Tot op tientallen meters afstand kan deze drukgolf ook nog tot andere vormen van (tijdelijke) gehoorschade leiden. Naast het hierboven beschreven letsel door de drukgolf en hitte van explosie, kan ook letsel optreden door de impact van scherven en brokstukken. Indien de Super Cobra 6 (2G) een object in de omgeving beschadigd, kunnen scherven en brokstukken van dit object met hoge snelheden weggeslingerd worden. Indien deze scherven en brokstukken van een hard materiaal zoals glas, metaal of steen zijn, kunnen ze lichamelijk letsel veroorzaken.
Specifiek voor de situatie dat de Super Cobra 6 tegen een glazen ruit aan ontploft, heeft het NFI praktijkonderzoek uitgevoerd. Voor dubbel en triple glas geldt aanvullend op de hierboven beschreven gevaarzetting van een ontploffende Super Cobra 6, dat het glas direct achter een ontploffende Super Cobra 6 zo sterk wordt verbrijzeld, dat er een soort ‘zandstraal’ van kleine glasdeeltjes wegspuit. Het exacte effect hiervan op het menselijk lichaam is nog niet bekend, maar het is aannemelijk dat iemand die hierdoor geraakt wordt, ernstig lichamelijk letsel op kan lopen. Tijdens de proeven is gebleken dat de vuureffecten van de explosie aan beide zijden van het raam optraden. Ook de drukgolf van de explosie is aan beide zijden van het raam geregistreerd.
- Een proces-verbaal van bevindingen van 20 november 2024, pagina’s 172-182, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
In dit proces-verbaal beschrijf ik de resultaten van het onderzoek van de telefoon waarvan de gegevens hieronder vermeld staan. De verdachte betreft: [medeverdachte 1] , geboren [2005] te [geboorteplaats] .
Chatberichten tussen [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer medeverdachte 2] ) ( rechtbank: hierna en telkens de medeverdachte [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer 1 medeverdachte 1] ) 12 november 2024 18:09 uur: “ [medeverdachte 2] ” stuurt een forwarded filmpje: Hierop is de Feyenoord bus te zien die gefilmd wordt vanuit een auto. Iemand zegt: Gatver.
12 november 2024 20:02 uur: “ [medeverdachte 2] ” stuurt een video/mp4 met een bus waar een ontploffing is en iets voor de ontploffing zie je een persoon rennen. Vermoedelijk wordt er gefilmd uit een auto omdat een buitenspiegel is te zien.
Zoekslag Cobra In een groepsapp (547 deelnemers) vraagt [medeverdachte 1] op 12 november 2024 om 18:10 uur en 17:11 uur (*rechtbank: dit tijdstip is in een later proces-verbaal gerectificeerd naar 18:11 uur)*voor Cobra 6 of Shell.
- Een proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2024, pagina’s 221-226, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4]
Op 12 november 2024 te 17:30 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer 1 medeverdachte 1] , in gebruik bij [medeverdachte 1] , gebeld door het contact “ [medeverdachte 2] ” voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte 2] . Het betreft een videocall van 1 minuut en 50 seconden.
Om 18:07 uur wordt er wederom door “ [medeverdachte 2] ” gebeld Het betreft een videocall voor de duur van 2 minuten en 52 seconden.
Om 18:14 uur wordt er door het contact “ [medeverdachte 2] ” gebeld. Dit betreft een videocall van 35 seconden.
Om 19:09 uur wordt er door het contact “ [medeverdachte 2] ” gebeld. Dit betreft een videocall van 20 seconden.
Om 19:12 uur wordt er door het contact “ [medeverdachte 2] ” gebeld. Dit betreft een videocall van 20 seconden.
- Een proces-verbaal van bevindingen van 29 november 2024, pagina’s 229-234, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Video van de explosie van de Feyenoord bus. Deze video werd op 12 november 2024 20:02 uur door contact “ [medeverdachte 2] ” gestuurd naar telefoonnummer [telefoonnummer 1 medeverdachte 1] , in gebruik bij [medeverdachte 1] .
Op de video is te zien dat het hier gaat om de explosie van de Feyenoord bus. Op de video is de omgeving van Zoudenbalch complex, gelegen aan de Koningsweg te Utrecht te zien. De video is gemaakt net voor en op het moment van explosie. De maker van de video is op dat moment aanwezig in een auto in de directe omgeving van de Feyenoord bus.
Gezien de positie van de auto is de video die van de explosie gemaakt door de persoon welke op de bijrijder stoel van de auto zat.
- Een proces-verbaal van bevindingen van 10 december 2024, pagina’s 332-333, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op 16 november 2024 vond er een telefoongesprek plaats tussen verdachte [medeverdachte 1] en een vrouw met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit betreft vermoedelijk zijn oma. [medeverdachte 1] noemt de vrouw oma.
[telefoonnummer 2 medeverdachte 1] = [medeverdachte 1] [telefoonnummer] = oma
[telefoonnummer] Hoe ken je dat nou weer doen man? [telefoonnummer 2 medeverdachte 1] Ja dat is uh met [medeverdachte 2] samen gedaan [telefoonnummer] Met wie? [telefoonnummer 2 medeverdachte 1] [medeverdachte 2]
[telefoonnummer] Waarom ben jij dan alleen gepakt? [telefoonnummer 2 medeverdachte 1] Omdat [medeverdachte 2] die was in de auto aan het wachten [telefoonnummer] En wie was erop dat idee gekomen dan? [telefoonnummer 2 medeverdachte 1] Wij allemaal [telefoonnummer] Ja, wie allemaal? [telefoonnummer 2 medeverdachte 1] Ik, [medeverdachte 2] en nog iemand anders
Op 17 november 2024 om 12:52 uur belt [medeverdachte 1] [telefoonnummer 2 medeverdachte 1] met gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer A] . Uit de Ciot komt naar voren dat dit telefoonnummer op naam staat van [A] :
[telefoonnummer 2 medeverdachte 1] zegt met wie denk je dat ik was? met [bijnaam] [telefoonnummer A] ? [medeverdachte 2] [telefoonnummer 2 medeverdachte 1] zegt ja
- Een proces-verbaal van bevindingen van 27 december 2024, pagina’s 440-445, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op 5 december 2024 te 18:03 uur belt [medeverdachte 1] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] :
[telefoonnummer] : Ja maar wie zegt tegen jou dat je dat moet doen dan mongool? [medeverdachte 1] : Ja een paar van die gasten van Utrecht ultra's
Opmerking verbalisant: In de telefoon van [medeverdachte 2] staat een whatsapp groep “ [Whatsapp groep] ” zowel het telefoonnummer van [verdachte] als [medeverdachte 2] stonden in deze whatsapp groep.
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 november 2024, pagina’s 86-90, voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: staat voor vraag verbalisant A: staat voor antwoord verdachte
V: Gisteren, 12 november 2024, omstreeks 19:25 uur, is er een explosief geplakt op een spelersbus van Feyenoord voor de jeugd. De bus stond geparkeerd in Utrecht aan de Koningsweg. Wat kun je hierover verklaren? A: Eerder op de dag kreeg ik een berichtje dat die Feyenoord bus daar stond. We hadden zoiets van die hoort niet in Utrecht thuis. We hadden zoiets van, laten we die eventjes kapot maken. Ik ben daar met een vriend naartoe gegaan en toen heb ik een Cobra op het raam geplakt. Ik ben eerst om de bus heen gelopen om te kijken of er iemand in zat. Ik zag toen opeens dat er toch iemand in zat, maar ik had het al aangestoken. Ik ben toen erg geschrokken en naar mijn vriend gerend. Ik wilde eigenlijk alleen die ruit kapot maken, ik had geen ander doel.
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 november 2024, pagina’s 183-192, voor zover inhoudende als verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: staat voor vraag verbalisant A: staat voor antwoord verdachte V: Waarom was die vriend met die auto daar? A: Die was ook daar bij de spelersbus en met de auto ben je sneller weg dan met de scooter.
- Een proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 1] door de rechter-commissaris van 13 maart 2025, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige:
Hoe wist u dat er een Feyenoord-bus in Utrecht stond? Ik werd gebeld door [medeverdachte 2] en die heeft mij toen gezegd dat die bus daar zou staan en toen zei hij tegen mij van: ‘kan jij vuurwerk regelen?’.
Nu zegt u dat u gebeld bent. In het dossier staat dat u eerder heeft verklaard een bericht te hebben ontvangen. Hoe zit dat nu precies? Dat klopt. Ik heb daar ook een bericht van ontvangen dat er een filmpje van de bus was gemaakt en die was dan naar mij doorgestuurd.
- Een proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2024, pagina’s 303-309, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
In dit proces-verbaal beschrijf ik de resultaten van het onderzoek van de telefoon, aangetroffen op de slaapkamer van [medeverdachte 2] , van woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] .
Op 12 november 2024 om 19:00 uur stuurt het telefoonnummer [telefoonnummer verdachte] , vermoedelijk in gebruik bij [verdachte] via de Whatsapp naar de lphone 15 pro, in gebruik bij [medeverdachte 2] het bericht: “Wis onze apps nu. Ik ook”.
- Een proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2024, pagina’s 352-363, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
[verdachte] gaf aan dat de in beslag genomen telefoon, die wordt beschreven in dit proces-verbaal van bevindingen, van hem is.
[verdachte] stuurt het bericht “Ja staat er nog”. Het daadwerkelijke tijdstip betreft op het moment van het versturen van dit bericht 18:21:55 uur. [verdachte] stuurt 25 seconden later een bericht naar “ [contactnaam] ” met daarin de tekst "Reed 5 min geleden weer langs".
- Een proces-verbaal van bevindingen van 17 december 2024, pagina’s 421-430, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Om 00.38 uur stuur het telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] , een video naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] . Op deze video is de ontploffing van de Feyenoord bus te zien.
Om 00:39 uur stuurt het telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] , naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] het bericht: “Vroeg dit jaar oud en nieuw”
Op 13-11-2024 00:11 uur stuurt het telefoonnummer in gebruik bij [telefoonnummer verdachte] , in gebruik bij [verdachte] een spraakbericht naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] . In het spraakbericht wordt er wat gezegd en gezongen:
“Er komt hier een nieuwe versie aan hoor mannen, die gaan we binnenkort even inbrengen denk ik.” Man gaat zingen: “Rotterdam kankerstad in de oorlog lag je plat jalalalala. Staat jullie bus in de verkeerde stad Cobra's op de ruit alles plat Feyenoord, Feyenoord Laat die bus hier nooit meerstaan of jullie gaan der allemaal aan Feyenoord , Feyenoord . Jullie zingen vaak Hamaz Hamaz, bel liever tijdig met Carglass Feyenoord, Feyenoord. Voor jullie dikke vette pech zonder voorruit uit Utrecht , Feyenoord, Feyenoord.” Om 11:01 uur stuurt het telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] , aan het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] , een link met o.a. de tekst Spelersbus-jeugdelftal Feyenoord aangevallen met vuurwerkbom.
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 16 december 2024, pagina’s 403-411, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
V: Wat is er verder gebeurd, jij komt daar aan rijden en toen? A: Er kwamen er twee in de auto zitten, eentje naast mij en eentje achter mij. [medeverdachte 1] ging dus de auto uit. [medeverdachte 1] stapte weer terug achter in de auto. Ik reed weg op de Koningsweg in de richting van Bunnik.
- Een verklaring van de verdachte, afgelegd op de zitting 1 september 2025, voor zover inhoudende:
U heeft aangegeven dat u langs de bus bent gereden. Hoe laat was dat in uw hoofd? Correct. In mijn hoofd was dat rond half 4/4 uur.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland, district Stad-Utrecht, met proces-verbaalnummer PL0900-2024360643, doorgenummerd pagina 1 tot en met 541. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.