ECLI:NL:RBLIM:2025:9678 - Rechtbank Limburg - 7 oktober 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03.325291.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 oktober 2025
in de strafzaak tegen
[Naam verdachte] , geboren te [Geboorteplaats] op [Geboortedatum verdachte] , wonende te [Adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.M.E. Kleczewski, advocaat kantoorhoudende te Venlo .
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 en 11 september 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De slachtoffers [Slachtoffer 1] [Slachtoffer 2] , [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 4] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens [Slachtoffer 1] zijn op de zitting [Medewerker slachtofferhulp] en [Medewerker2 slachofferhulp] , beiden werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland, gehoord. Namens [Slachtoffer 3] is op de zitting mr. A.W.M. Beckx gehoord. [Slachtoffer 4] is op de zitting verschenen, bijgestaan door mr. K. Valkeneers; zij zijn beiden gehoord. De benadeelde partijen [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] zijn niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen medeverdachten [Medeverdachte 1] (03.325279.23), D. [Medeverdachte 2] (03.325269.23) en [Medeverdachte 3] (03.325254.23).
Het onderzoek ter terechtzitting is formeel gesloten op 23 september 2025 en de uitspraak is bepaald op heden.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
op 1 oktober 2023 in Dongen samen met een ander geprobeerd heeft geld of goederen van [Slachtoffer 2] te stelen, waarbij die [Slachtoffer 2] is geslagen en geschopt en pepperspray in zijn gezicht is gespoten (feit 1);
op 17 oktober 2023 in Venlo samen met anderen [Slachtoffer 3] opzettelijk meerdere uren van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, door hem te slaan en vast te tapen en hem in een vergrendelde kofferbak van een auto te leggen (feit 2) en met gebruik van geweld en bedreiging met geweld van [Slachtoffer 3] geld en goederen heeft gestolen (feit 3);
in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 in Maasbree samen met anderen [Slachtoffer 4] opzettelijk enkele uren van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, door hem vast te tapen, een tas over zijn hoofd te doen en hem te slaan en schoppen en zijn keel dicht te drukken (feit 4) en met gebruik van geweld van [Slachtoffer 4] geld en goederen heeft gestolen (feit 5).
De onder feit 3 ten laste gelegde naam “ [Slachtoffer 4] ” in de zinsnede “te zeggen dat als die [Slachtoffer 4] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen” beschouwt de rechtbank, in het licht van het dossier, als een kennelijke verschrijving, die aldus wordt verbeterd dat in plaats daarvan wordt gelezen "te zeggen dat als die [Slachtoffer 3] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen". De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten. De officier van justitie baseert zich op de aangiftes van [Slachtoffer 2] , [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 4] en de verklaring van de verdachte. De officier van justitie is van oordeel dat partiële vrijspraak dient te volgen ten aanzien van het schoppen van slachtoffer [Slachtoffer 2] , zoals is tenlastegelegd onder feit 3.
3.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is eveneens van oordeel dat partiële vrijspraak dient te volgen ten aanzien van het schoppen tenlastegelegd onder feit 3; betreffende het feit gepleegd jegens [Slachtoffer 2] . De verdediging heeft zich ten aanzien van het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het begaan van de feiten traden de verdachte en zijn mededaders in wisselende samenstellingen op. De rechtbank acht van belang op te merken dat wel duidelijk is geworden welke verdachte bij welk feit een rol heeft gespeeld, doch dat de precieze rolverdeling ten aanzien van de verrichte tenlastegelegde handelingen, dus wie wat precies heeft gedaan, onduidelijk is gebleven. Deze omstandigheid staat echter aan een bewezenverklaring van medeplegen niet in de weg. De door de verdachte gepleegde handelingen, zoals hieronder uiteen wordt gezet, zijn zonder meer van een voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
Bewijsmiddelen De rechtbank past ten aanzien van de tenlastegelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Feit 1
In het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 2] van 1 oktober 2023 staat het volgende gerelateerd
Op zondag 1 oktober 2023 omstreeks 18.33 uur had ik via [naam app] contact met een jongen die volgens zijn profiel 19 jaar was en zich [naam] noemde. Wij hebben een tijdje gechat en we spraken af dat hij om 20.00 uur bij mij thuis in Dongen zou komen. Hij belde om 20.31 uur aan. Ik opende de deur en zag een lange jonge man met krullend kort haar. Hij droeg donkere kleding, geen petje en geen baard. Ik zag dat hij naar mij lachte. Ik deed de deur verder open en toen spoot hij gelijk met pepperspray in mijn gezicht. Hij sloeg mij ook gelijk in mijn gezicht. Hij raakte mij eerst op mijn neus en daarna op mijn voorhoofd. Dit deed erg pijn en ik beschermde mijn gezicht met mijn handen en armen en dook ineen. Ik zag toen ook een tweede man. Zij spraken onderling in het Nederlands, maar ik kon niet verstaan wat ze zeiden. Ik bleef ineen gedoken staan en ze sloegen mij beide tegen mijn hoofd. Ik wilde ervoor zorgen dat zij niet binnen kwamen en ik bewoog mij in een ingedoken houding richting buiten. Zij stopten met slaan, ze zeiden iets tegen elkaar en daarna renden ze weg.
In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 10 januari 2024 staat het volgende gerelateerd
V: Over welk delict wil je eerst verklaren?A: Over de meneer in Dongen.
A: Die dag waren wij in Tilburg, met 3 vrienden van mij. We zaten dus in totaal met 4 personen in de auto. Via de app [naam app] hebben we een slachtoffer uitgekozen. Toen zijn we naar zijn straat gereden. Ik en nog iemand zijn toen naar het huis van de man gelopen. Ik ging langs de deur om het hoekje staan. Iemand anders stond voor de deur en die belde aan. Toen de man de deur openmaakte, spoot die persoon die voor de deur stond, met pepperspray in de ogen van de man. Op dat moment ben ik erop gevlogen, vanuit het hoekje. Ik heb die man toen een paar keer op zijn gezicht en lichaam geslagen. Ik stond op dat moment meer aan de zijde van zijn hoofd. De man stond op dat moment gebukt voorover, tegen de muur. Daarna begon de man te gillen en te schreeuwen. Toen zijn wij hard weggerend.
V: Wat was de buit die jullie gemaakt hebben?A: Nee, geen buit.
Feit 2 en 3
In het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 3] (met als bijlage de bankafschriften en e-mails van [naam cryptobank] ) van 17 oktober 2023 staat het volgende gerelateerd
Onderstaande spullen zijn van mij gestolen:- Mijn geldig Nederlands ID-Bewijs (pasje)- Mijn rijbewijs- Kentekenbewijs van mijn auto met kenteken: [Kenteken auto slachtoffer]- Mijn bril - Huissleutel - Mijn bankpas van [Slachtoffer 1] , pasnummer 2004- 3.500,- euro en 2.700,- euro, totaal 6.200,- euro afgeschreven van mijn rekening.
In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 10 januari 2024 staat het volgende gerelateerd
A: We hadden afgesproken met meneer [Slachtoffer 3] . Dat was bij het [Adres parkeerplaats] in Venlo . Dat was ook weer via [naam app] . We hadden dezelfde werkwijze. We maakte een seks-afspraak. Uiteindelijk zijn we naar het sportpark op de berg gereden, waar de hockeyclub is en waar ik zelf ook voetbal. We gingen helemaal achterin staan op een plek waar ook bosjes omheen zijn. Daar gingen we staan. We stuurden de locatie naar hem. Ongeveer 15 of 20 minuten later zagen we de koplampen van zijn auto komen. Ik ging met 2 anderen de bosjes in. We waren dus met 3 in de bosjes. Meneer [Slachtoffer 3] stapte uit zijn auto en ging bij de vierde persoon in de auto zitten. De vierde persoon van ons, zat achter het stuur. Meneer [Slachtoffer 3] ging naast de vierde persoon zitten. Toen hij ging zitten, zijn wij uit de bosjes gekomen en hebben de deur van de auto open gemaakt. Ik en de anderen hebben toen flinke klappen uitgedeeld. Hij is toen vastgetapet aan benen en polsen. Vervolgens werd hij ook getapet op zijn ogen en mond. Daarna werd hij in de kofferbak van zijn eigen auto gegooid. Onder dwang heeft hij zijn eigen telefoon en bankgegevens moeten afgeven. Hij heeft zijn telefoon afgegeven en ook de inloggegevens van zijn bank. Vervolgens is er een crypto-account aangemaakt op naam van meneer [Slachtoffer 3] . Daar is toen geld naar over gemaakt. Dat ging om een bedrag tussen de 3.000,- en 4.000,- euro. Dat geld is overgemaakt naar het crypto-account dat is aangemaakt. Daarna is meneer [Slachtoffer 3] voor in zijn eigen auto gezet. Toen is tegen meneer [Slachtoffer 3] gezegd dat hij pas over een half uur mocht wegrijden en niet naar de politie mocht gaan. Daarbij zijn bedreigingen geuit.
V: Je vertelt heel algemeen wat daar gebeurd is. Wat is jouw aandeel precies?A: Ik heb meneer [Slachtoffer 3] tape gezet om zijn polsen en enkels. Ik heb zeker ook een aantal rake klappen gegeven. Ik heb hem een keer getrapt toen hij op de grond lag. Ik heb 1 of 2 keer flink getrapt. Ik heb hem ook een vuist gegeven op zijn gezicht. Hier en daar heb ik ook bedreigingen geroepen op het einde. Door iedereen eigenlijk wel. Ik heb gezegd: “Je moet je bek houden tegen de politie." V: Wat was de buit die jullie gemaakt hebben (geld en andere zaken)?A: De telefoon is meegenomen. Pasjes, allemaal, van meneer [Slachtoffer 3] . Volgens mij de identiteitskaart. Die heb ik zelf niet gepakt. En het geld. A: Ik kan me herinneren dat zijn bril ook nog is meegenomen. Omdat de tape om zijn ogen moest, is de bril afgedaan.
V: Hoe lang heeft het in totaal geduurd?A: Het heeft in totaal ongeveer 3 uurtjes geduurd. Misschien iets korter of langer.
Feit 4 en 5
In het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 4] van 1 november 2023 staat het volgende gerelateerd
Omschrijving aangifte: Plaats delict: [Adres plaats delict] , binnen de gemeente Peel en Maas.
V = vraag van verbalisanten A = antwoord van aangever
A: Ik was heel erg bang. Ik dacht dat ze me dood gingen maken. Dat heb ik ook tegen ze gezegd. Ze hadden mij namelijk bedreigd dat ze me dood zouden schieten.
V: Kun je ons vertellen hoe het eerste contact is gegaan, wij begrepen via [naam app] ? A: [naam app] is een mobiele app.
A: Gisteravond, dinsdag 31 oktober, rond 20:00 uur is het eerste contact geweest. Hij zei dat hij uit Maasbree kwam en in deze gesprekken vertelde hij dat hij richting Maasbree reed. Ik zei of het ook mogelijk was om bij mij thuis in Sevenum af te spreken. Hij zei tegen mij dat als de vibe goed zou zijn we dan wel een keer bij mij thuis in Sevenum konden afspreken, maar hij vond het nu fijn om buiten af te spreken. Hij zei nog tegen mij dat de locatie in de buurt bij de McDonalds was. Ik ben naar die locatie gereden. Het heet [Adres plaats delict] (de rechtbank begrijpt: in Maasbree). Ik ben een stukje doorgereden en daar zag ik een auto staan. Ik liep in de richting van zijn auto, bij de bijrijderskant. Ik maakte zelf de deur open en ik wilde instappen. We konden elkaar niet echt begroeten, want toen ik in aan het instappen was, zag ik dat er drie of vier mannen bij mij stonden. Ik wilde heel snel wegrennen. Ik zag uit mijn ooghoek op dat moment dat de bestuurder ook uitstapte. Ik heb de jas uitgegooid toen ik wegrende. Ik voelde dat ik ergens aan mijn jas werd vastgepakt. Ik hoorde iemand roepen “haal hem onderuit!”. Op dat moment word ik onderuit gehaald en val ik voorover in het aspergeveld, in het zand. De mannen stonden om mij heen. Ik loop een stukje verder het aspergeveld in en ik hoorde dat één persoon achter mij aanliep. Ik kwam op dat moment erachter dat ik hier niet tegenop kon. Ze pakten mij op, ik weet niet precies hoe ze mij vastpakten. Iemand zei toen van: “oh laten we hem in de kofferbak doen”. We zijn toen met zijn allen naar mijn auto gelopen. Ineens kwamen ze met tape. Volgens mij was dit zilveren duct tape. We stonden toen bij de auto. Ik moest aan de bijrijderskant van mijn eigen auto op mijn knieën. Iemand zei tegen mij dat ik moest knielen. Mijn handen werden op dat moment achter mijn rug om vastgetapet. Daarna voelde en zag ik dat ze tape over mijn ogen en mijn mond deden. Ze vroegen toen constant aan mij of ik nog wat kon zien. Op een gegeven moment werd ik op mijn buik geduwd op de grond. Toen ik daar lag werd ik meerdere malen geschopt tegen mijn rechterbovenbil en mijn rechter boven schouder.
Toen begonnen ze met vragen stellen zoals of ik een portemonnee bij me had en wat de inlogcode was van mijn telefoon. Ik heb bewust foute gegevens gegeven aan deze personen. Dat ging een paar keer fout en toen kreeg ik klappen. Dit is de hele avond zo gegaan, elke keer als ik een fout antwoord gaf, kreeg ik klappen. Ik had in de achterzijde van mijn telefoon onder andere mijn bankpasje zitten, mijn Sligro pasje en mijn identiteitsbewijs. Ik weet niet hoe ze mijn autosleutel hadden gevonden, maar deze had ik in mijn jaszak zitten. Ook vroegen ze naar mijn code van mijn Rabobank app. Ik wist deze niet goed uit mijn hoofd te zeggen, deze code heb ik onbewust fout gegeven. Ik kreeg toen ook weer klappen. Uiteindelijk is de juiste code door mij gegeven aan hun.
Ze hebben mij daarna in mijn auto gezet, aan de bijrijderskant.
Op een gegeven moment vroegen ze aan mij of ik nog meer spullen bij me had. Ze vonden toen ook mijn iWatch in mijn zak. Ik heb dit horloge daarna niet meer gevoeld of gezien.
Toen hoorde ik dat ze in mijn auto aan het kijken waren. Ik zag dat ze mijn blauwe boodschappentas hadden gevonden. Deze is uiteindelijk los over mijn hoofd gezet. Ik had het vermoeden dat ze mij alleen hadden gelaten. Ik wilde uitstappen en op dat moment hoorde ik twee personen op mij af komen rennen. Toen waren ze boos. Ik kreeg weer klappen tegen mijn hoofd. Voor mijn gevoel kwam er toen een andere jongen, die had ik nog niet gezien. Die kwam zich ermee bemoeien en hij sloeg mij tegen mijn oog aan. Ze haalden toen nieuwe tape tevoorschijn. Ze hebben mijn tas vastgetapet over mijn hoofd. Ze deden de tape vastmaken over de tas net ter hoogte van mijn neus. En uiteindelijk ook erg strak en heel veel tape weer over mijn polsen heen en mijn enkels. Dit was een ander persoon dan de eerste die mij had vastgetapet.
V: Hoelang denk je dat je daar hebt gestaan? A: Ik heb geen idee. Ik zag pas later in de Poolse auto van de man dat het 04:56 uur was. Daar schrok ik van.
V: Hebben ze nog meer gedreigd? A: Ja, dat ze me zouden neersteken of neerschieten als ik niet mee zou werken.
A: Ze zeiden uiteindelijk dat ze gingen. Ze hebben alles losgesneden. Ze zeiden dat ik een half uur moest wachten. Ik ben naar de McDonalds gerend. Ik heb naar meerdere personen auto’s gezwaaid. Uiteindelijk kwam er een zwarte, luxe auto met Pools kenteken voorbij gereden. Hij heeft me toen naar mijn ouders gebracht.
In het proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2023 staat het volgende gerelateerd
- Ik moest mijn telefoon, sleutels (huissleutel en autosleutel), Apple Watch e.d. allemaal afgeven;- Ze hebben in totaal 24.500 euro van mijn rekening gehaald.
In het proces-verbaal van het verhoor van aangever [Slachtoffer 4] van 2 november 2023 staat het volgende gerelateerd
In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 10 januari 2024 staat het volgende gerelateerd
V: Over welk delict wil je nog meer verklaren?A: Over wat in Peel en Maas (de rechtbank begrijpt: in Maasbree) gebeurd is.
A: Dat ging weer via [naam app] . We hadden weer een seks-afspraak gemaakt met iemand. We hadden weer een locatie uitgezocht. Daar zijn we heen gereden. Dat was op een boerenweggetje. Het was een beetje op het platteland of op een weiland. Er stonden pallets of kratten. Wij stonden daar te wachten op meneer. Op een gegeven moment kwam hij aanrijden. Wij stonden toen achter de kratten. Een persoon van ons zat in de auto. Ik, met 2 anderen, achter de kratten. Hij wilde vervolgens instappen. Wij gingen naar de auto toe. We hebben hem eruit getrokken en flinke klappen gegevens. Hij stond op en rende weg. Hij rende over de weg en een maisveld in. Wij zijn achter hem aangerend. Op een gegeven moment draaide hij zich om, want hij kon geen kant op. Toen zijn we terug naar boven gelopen. We hebben tegen hem gezegd dat we alleen geld nodig hadden. We hebben gezegd, dat als hij mee zou werken, dan zou er niets gebeuren. Toen begon hij tegen te stribbelen. Hij heeft nog een paar klappen gekregen. Toen werd hij in de auto gezet, waarmee wij op de locatie waren. Daarna is hij in zijn eigen auto gezet. We hebben weer gevraagd naar zijn telefoon en bankgegevens. Dat wilde hij eerst niet geven. Hij gaf de foute inlogcode. Toen kreeg hij weer een klap. Wij zeiden, als je je code niet geeft, dan krijg je weer klappen. Toen gaf hij weer de foute code. Hij kreeg toen weer klappen. De derde keer gaf hij toen wel de juiste code. Hij werd getapet aan zijn enkels, polsen, ogen en mond. Hij werd in zijn eigen auto gezet.
A: Toen is op zijn eigen telefoon een crypto-account aangemaakt. Dat gebeurde allemaal toen hij in zijn eigen auto zat. Maar om zo’n account aan te maken, moest er een foto van hemzelf gemaakt worden. Dit was een soort verificatie. Daarvoor moest de tape van zijn gezicht af. Na de foto is de tape terug geplakt op zijn mond en kwam er een zak over zijn hoofd. Toen probeerden we geld over te maken van zijn rekening naar zijn crypto-account. Dat lukte niet. Daarna zijn 2 anderen weggereden, met de auto. Die 2 namen de telefoon van het slachtoffer mee om het op een andere plek te regelen, dus zij gingen met 2 personen weg. Ik en nog een andere persoon, bleven bij het slachtoffer. Op enig moment was ik, samen met iemand anders, buiten de auto. Het slachtoffer zat toen nog in zijn eigen auto. Wij waren aan het wachten. Het duurde heel lang. Op een gegeven moment klopte het slachtoffer op de deur. Wij maakten de deur open. Hij zei dat hij geen lucht kreeg en dat hij het heel benauwd had. Wij deden de zak van zijn hoofd af. Toen hebben wij weer tape op zijn ogen gedaan. Even later zijn we naar de auto gelopen en hebben we de deur opengemaakt. We hebben gewacht totdat de anderen klaar waren. Toen de limiet van 4 uren voorbij was, zijn de anderen teruggekomen. Toen hebben we wederom geprobeerd om het geld naar het crypto-account te sturen. Toen was het wel gelukt. De crypto moest 24 uur op het account blijven, voordat je dat kon doorsturen naar een ander crypto-account of -wallet.
A: Ja, ik heb weer getapet. Dit keer alles. Ook de ogen, mond, polsen en enkels. Ik heb ook enkele raken klappen uitgedeeld. Op zijn gezicht. En ook een keer geschopt toen hij weg wilde rennen. En toen hij weer terug was en op de grond lag, heb ik hem in zijn maag geschopt. Er zijn ook een aantal bedreigingen uitgekomen. Ik heb gezegd, dat als hij naar de politie zou gaan, dat we hem zouden opzoeken en hem iets zouden aandoen. Er zijn redelijk wat bedreigingen geuit toen. V: Hoe laat werd de afspraak gemaakt?A: Ook weer laat. Tussen 23:00 en 00:00 uur. We zijn ongeveer tot 04:30 in de ochtend gebleven.
V. Waar was de locatie ergens in de buurt?A: Een grote autoweg. En de McDonalds volgens mij. Dat is daar wel herkenbaar.
V: Hoeveel geld stond er op de bankrekening van het slachtoffer?A: Iets meer dan 25.000,- euro. Volgens mij zelfs meer. Maar een deel kon je niet pakken. 25.000,- euro konden wij in ieder geval op het crypto-account zetten. Dat heb ik ook gezien. V: Wat is er nog meer weggenomen? A: Een telefoon. Een Apple-watch en weer pasjes.
A: Er is ook nog een jas meegenomen van het slachtoffer.
Overweging Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van feit 1 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat één van de verdachten [Slachtoffer 2] heeft geschopt. Uit de aangifte van [Slachtoffer 2] komt dit niet duidelijk naar voren, zodat de verdachte van dit deel van de tenlastelegging partieel zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het overige tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De verdachte heeft erkend aanwezig te zijn geweest op de verschillende momenten dat de strafbare feiten werden gepleegd. Daarnaast heeft verdachte erkend dat de verschillende verweten geweldshandelingen hebben plaatsgevonden, waarbij ook door hem enkele van deze handelingen zijn uitgevoerd. De verdachten hebben enkel over zichzelf willen verklaren, waardoor de precieze rolverdeling ten aanzien van de verrichte tenlastegelegde handelingen onduidelijk is gebleven. De door de verdachte gepleegde handelingen zijn evenwel van voldoende gewicht, zodat van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte(n) kan worden gesproken. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank daarom van oordeel dat de rol van de verdachte aangemerkt kan worden als medepleger van de feiten.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 2 en 3 respectievelijk 4 en 5 telkens sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De verweten feitelijke gedragingen tenlastegelegd bij de diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving zijn gelijkluidend, gepleegd in dezelfde plaats en op dezelfde tijd, zodat daarvan (telkens) in feite één verwijt kan worden gemaakt.
3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 op 1 oktober 2023 in de gemeente Dongen tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om geld, dat aan [Slachtoffer 2] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan van geweld tegen die [Slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden, doordat zij pepperspray in het gezicht van die [Slachtoffer 2] hebben gespoten en die [Slachtoffer 2] hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 op 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [Slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door die [Slachtoffer 3] meermalen te slaan en de ogen en mond van die [Slachtoffer 3] dicht te tapen en de polsen en benen van die [Slachtoffer 3] bij elkaar te tapen en vervolgens die [Slachtoffer 3] in de kofferbak van een auto te leggen en (vervolgens) de auto centraal te vergrendelen en meerdere uren te beletten dat hij die auto kon verlaten;
Feit 3 op 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen € 6.200.-, een ID bewijs, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een bril, een sleutel en een bankpas die aan [Slachtoffer 3] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [Slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [Slachtoffer 3] meermalen te slaan en de ogen en mond van die [Slachtoffer 3] dicht te tapen en de armen en benen van die [Slachtoffer 3] bij elkaar te tapen en vervolgens die [Slachtoffer 3] in de kofferbak van een auto te leggen en te zeggen dat als die [Slachtoffer 3] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen en hem daar zullen verkrachten en doodmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Feit 4 in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [Slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door de handen van die [Slachtoffer 4] achter diens rug vast te tapen en de ogen en mond van die [Slachtoffer 4] dicht te tapen en een tas over het hoofd van die [Slachtoffer 4] te doen en die [Slachtoffer 4] te slaan en te schoppen en de keel van die [Slachtoffer 4] dicht te knijpen en die [Slachtoffer 4] in zijn personenauto te zetten en vervolgens gedurende enkele uren te beletten dat die [Slachtoffer 4] zich kon bevrijden en/of vluchten;
Feit 5 in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, tezamen en in vereniging met anderen, € 24.500, een telefoon, sleutels en een Apple Watch, die aan [Slachtoffer 4] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [Slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, hij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de handen van die [Slachtoffer 4] achter diens rug vast te tapen en de ogen en mond van die [Slachtoffer 4] dicht te tapen en een tas over het hoofd van die [Slachtoffer 4] te doen en die [Slachtoffer 4] te slaan en te schoppen en de keel van die [Slachtoffer 4] dicht te knijpen en door te zeggen dat zij (verdachte en zijn mededaders) die [Slachtoffer 4] zullen neersteken en doodschieten als hij niet meewerkt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2 en feit 3
de eendaadse samenloop van
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 4 en feit 5
de eendaadse samenloop van
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5 De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6 De straf
6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van het voorarrest, waarvan 2 jaar voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod.
6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft aangegeven dat het belangrijkste punt in deze zaak gelegen is in de persoon van de verdachte en heeft met klem verzocht aansluiting te zoeken bij het adolescentenstrafrecht. In het verlengde daarvan refereert de verdediging zich primair aan het oordeel van de rechtbank. Subsidiair verzoekt de verdediging een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel flink lager is dan de officier van justitie heeft geëist. Daarnaast verzoekt de verdediging om rekening te houden met de lange duur dat verdachte tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een enkelband heeft gedragen, hetgeen een flinke impact op zijn vrijheid heeft gehad.
6.3 Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan vijf gewelddadige strafbare feiten, waarbij in totaal drie slachtoffers betrokken zijn. De slachtoffers werden online benaderd via dating-app [naam app] . Onder valse voorwendselen werd met hen afgesproken thuis of op een afgelegen plek. Vervolgens zijn twee van de drie slachtoffers urenlang van hun vrijheid beroofd door de verdachte en zijn mededaders. Tevens hebben de verdachte en zijn mededaders geld en andere goederen afgenomen. Met het weggenomen geld zijn vervolgens cryptomunten gekocht of geprobeerd te kopen. Ten aanzien van één slachtoffer is het bij een poging gebleven. Niet door toedoen van de verdachte en zijn mededader, maar omdat het slachtoffer zich flink heeft verzet.
De rechtbank merkt met de officier van justitie op dat, hoewel alle drie de slachtoffers homoseksueel zijn en er tussen de verdachten onderling niet heel respectvol over homo’s wordt gecommuniceerd, er niet is gebleken van homohaat bij de verdachte en diens mededaders. De feiten lijken veeleer ingegeven te zijn door het gegeven dat de app [naam app] een populaire app is, waar snel op berichten gereageerd wordt en op eenvoudige wijze een afspraak in de buurt kan worden gemaakt. De rechtbank sluit daarbij niet uit dat het gegeven dat de gebruikers van deze app uit angst of schaamte minder snel aangifte doen ook een rol heeft gespeeld.
Bij de feiten is telkens fors verbaal en fysiek -getuige ook de letselomschrijving en de letselfoto’s in het dossier- geweld tegen de slachtoffers gebruikt, die volledig waren overgeleverd aan de grillen van de verdachte en zijn mededaders. De slachtoffers werden vastgebonden met tape en ook de ogen en/of mond werden afgeplakt en er werd zelfs een tas over het hoofd gebonden. Vervolgens werden de slachtoffers allebei urenlang ofwel op de achterbank van een auto gezet of in de vergrendelde kofferbak van een auto gelegd, zodat de verdachte en zijn mededaders de tijd en gelegenheid hadden de bankrekeningen van de slachtoffers leeg te halen.
Dat dit zeer heftige feiten zijn, behoeft weinig toelichting. Uit de aangiftes, slachtofferverklaringen en voegingsformulieren, maar ook uit het uitgeoefende spreekrecht ter zitting, blijkt duidelijk dat de slachtoffers een enorme angst en zelfs doodsangsten hebben uitgestaan. Voor meerdere slachtoffers werd hun leven vervolgens beheerst door stress, nachtmerries en schaamte. De angst en schaamte zorgden ervoor dat er getwijfeld werd om aangifte te doen. Datzelfde maakte dat enkele slachtoffers het verhaal zelfs niet aan vrienden en familie durfden te vertellen. Er werd ook een vernederend filmpje van één van hen gemaakt, waarbij werd gedreigd het filmpje naar buiten te brengen als er aangifte werd gedaan. Uit de telefoons van de slachtoffers werd bovendien persoonlijke informatie verkregen door de verdachte en zijn mededaders, zoals namen en adressen van familieleden van de slachtoffers, waar vervolgens ook mee werd gedreigd dat hen iets zou worden aangedaan. Huissleutels van de slachtoffers werden meegenomen, waardoor ook na afloop bij hen angst bestond dat de verdachten naar hun woning zouden komen. Bij één slachtoffer kwamen heftige depressieve gevoelens uit het verleden terug en hij heeft zelfs overwogen na het feit zelfmoord te plegen. Ondanks dat de verdachte en zijn mededaders, nog terwijl het feit gaande was, door dit slachtoffer op de hoogte werden gebracht van zijn zelfmoordgedachten, zijn ze gewoon doorgegaan met hun handelen en hebben zij zelfs daarna nog een nieuw slachtoffer gemaakt. Uit de afgeluisterde gesprekken tussen de verdachte en de mededaders en uit de informatie uit hun telefoons blijkt ook in het geheel niet dat er sprake was van spijt of medeleven met de slachtoffers. Het lijkt destijds eerder een grote grap te zijn geweest. Van het geld van een ander slachtoffer, welk feit niet aan de verdachte wordt verweten, maar waar hij wel van af wist, is door de verdachte en de mededaders onder meer royaal geleefd tijdens een vakantie in Spanje. Hun handelen was puur gericht op het maken van snel geld voor hun eigen behoeftes. De gevoerde (chat)gesprekken lijken er bovendien op te duiden dat de verdachte en zijn mededaders nog door waren gegaan met het plegen van strafbare feiten als zij niet op 6 december 2023 door de politie waren aangehouden.
De slachtoffers zullen in ieder geval nooit vergeten wat hen door de verdachte en zijn mededaders is aangedaan.
De verdachte heeft vrij snel over zijn aandeel in de feiten verklaard en heeft zichzelf daarbij niet gespaard. De rechtbank neemt het de verdachte wel kwalijk dat hij uitsluitend over zijn eigen rol heeft willen verklaren, net als zijn mededaders. Hierdoor is niet alleen weinig inzicht ontstaan in de groepsdynamiek tussen de vier verdachten ten tijde van de gebeurtenissen, maar het maakt vooral dat vragen van slachtoffers onbeantwoord zijn gebleven en hun verwerking wordt bemoeilijkt. De verdachte heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank slechts in beperkte mate zijn verantwoordelijkheid voor de feiten genomen.
Net als de officier van justitie en de slachtoffers, staat de rechtbank voor de vraag hoe de verdachte op zo’n jonge leeftijd, de verdachte was ten tijde van de feiten 20 en heeft een nagenoeg blanco strafblad, komt tot het plegen van deze feiten. Om hier meer inzicht in te krijgen, heeft de rechtbank acht geslagen op de NIFP-rapportage van 1 juli 2024. De psycholoog concludeert dat het handelen van de verdachte tijdens het tenlastegelegde niet is beïnvloed door een onderliggende stoornis. De verdachte heeft wel een lichte stoornis in gebruik van cannabis en een bedreigde persoonlijkheidsstoornis, maar het plegen van de feiten blijkt telkens een bewuste keuze met snel geldelijk gewin als drijfveer te zijn geweest. De rapporteur merkt hierbij op dat indien de verdachte zijn copingvaardigheden verbetert, hij zijn school afmaakt en hij zich los weet te maken van de vriendengroep, dit een positief effect zal hebben op zijn persoonlijkheidsontwikkeling en daarmee ook het recidiverisico. De reclassering ziet dit ook en schat in haar rapport van 20 augustus 2025 het recidiverisico in als laag-gemiddeld. De verdachte heeft zich gedurende het schorsingstoezicht gehouden aan de voorwaarden en is zijn afspraken nagekomen. De verdachte volgt een opleiding, heeft een (bij)baan, heeft zijn cannabisgebruik sterk verminderd, heeft een budgetcoach ter begeleiding van zijn financiële situatie en zegt geen contact meer te hebben met de medeverdachten. Hij toont ten overstaan van de toezichthouder een meewerkende, open houding en kan worden aangesproken op zijn gedrag waar nodig. Tegelijkertijd kan de verdachte, mede door zijn jonge leeftijd, niet altijd goed overzien wat de gevolgen van zijn keuzes zijn en weet hij niet altijd de juiste prioriteiten te stellen. De reclassering merkt op dat de verdachte nog een weg te bewandelen heeft om een en ander verder te stabiliseren en te laten beklijven, waardoor ondersteuning en begeleiding blijft geïndiceerd. De reclassering adviseert derhalve oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod voor de plaatsen waarin de slachtoffers woonachtig zijn.
Zowel de psycholoog als de reclassering adviseren om het volwassenstrafrecht toe te passen en de rechtbank sluit zich hierbij aan. De rechtbank ziet dat in de NIFP-rapportage van 1 juli 2024 wordt geschreven dat uit de ‘ZALC
Bij het bepalen van de strafmaat spelen verschillende belangen een rol. Zoals hierboven weergegeven ziet de rechtbank dat de verdachte nog jong is en dat hij zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis aan afspraken heeft gehouden, daarbij zes maanden een enkelband heeft gehad en zijn leven op positieve wijze vorm is aan het geven. Daar staat tegenover dat -waar de verdachte is doorgegaan met zijn leven- de slachtoffers tot op de dag van vandaag last hebben van wat de verdachte en zijn mededaders hen hebben aangedaan. Ook geldt dat -helaas- de verdachte en zijn mededaders niet de enige zijn die dit soort feiten (een ‘ [naam app] ’ zetten) hebben gepleegd. Het opleggen van straf heeft dan ook mede tot doel om te voorkomen dat anderen in de maatschappij de keuze maken om dit soort criminele activiteiten te plegen. Deze belangen tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat met name de aard en ernst van de strafbare feiten en de gevolgen voor de slachtoffers vragen om een forse gevangenisstraf en dat niet volstaan kan worden met een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de raadsvrouw is gesuggereerd. Wel zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank heeft gekeken naar soortgelijke zaken (waar lagere straffen zijn opgelegd dan thans is geëist), het tijdsverloop en in sterkere mate rekening zal houden met de jonge leeftijd van de verdachte dan de officier van justitie heeft gedaan. De rechtbank neemt bij dat laatste in aanmerking dat de verdachte, gelet op zijn leeftijd en daarom onvoltooide ontwikkeling, niet op gelijke wijze als een volwassene verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen. Er zijn geen oriëntatiepunten voor jongvolwassenen en de bestaande LOVS-oriëntatiepunten laten wat dat betreft een gapend gat zien tussen jeugd en volwassenen.
Rekening houdend met de hierboven geformuleerde uitgangspunten en omdat de rechtbank bij de verdachte en zijn mededaders, die in wisselende samenstellingen de feiten hebben medegepleegd, tot evenredige straffen heeft willen komen en dit ook inzichtelijk wil maken, heeft de rechtbank per feit, doch wel rekening houdend met de samenloop, bekeken wat een passende straf zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat voor de onder 2 en 3 respectievelijk 4 en 5 tenlastegelegde feiten gepleegd jegens [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 4] telkens een gevangenisstraf van 15 maanden passend is. Voor de onder 1 tenlastegelegde poging tot diefstal gepleegd jegens [Slachtoffer 2] , neemt de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden als uitgangspunt.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Echter ziet zij, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en omdat de rechtbank het noodzakelijk acht dat de verdachte na detentie zal worden behandeld en begeleid, aanleiding om een aanzienlijk deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan één 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, passend. De rechtbank verbindt daaraan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Op die manier kan hij de begeleiding krijgen die hij nodig heeft om te werken aan een stabiele basis voor zijn toekomst.
Tot slot zal de rechtbank niet overgaan tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis mede gelet op het uitgangspunt dat de verdachte zijn proces, en dus ook een eventuele hoger beroepsprocedure, in vrijheid mag afwachten. Het belang van strafvordering weegt in dit geval niet zwaarder dan de persoonlijke belangen van de verdachte. De rechtbank weegt daarbij mee dat de verdachte zich sinds zijn vrijlating aan alle schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Dat aan de verdachte een langere gevangenisstraf wordt opgelegd, dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, is geen reden om over te gaan tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.
7 De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.1 De vordering van de benadeelde partij De benadeelde partij [Slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 5.065,19, bestaande uit € 2.565,19,- aan materiële en € 2.500,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij [Slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 41.885,61, bestaande uit materiële schade.
De benadeelde partij [Slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 5.075,-, bestaande uit € 75,- aan materiële en € 5.000,- aan immateriële schade ter zake van feit 1.
De benadeelde partij [Slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 9.384,94,-, bestaande uit € 4.384,94,- aan materiële en € 5.000,- aan immateriële schade ter zake van feit 2 en 3.
De benadeelde partij [Slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 7.984,66,-, bestaande uit € 2.984,66,- aan materiële en € 5.000,- aan immateriële schade ter zake van feit 4 en 5.
De benadeelde partijen verzoeken allen hierbij de toekenning van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht de vorderingen van [Slachtoffer 2] , [Slachtoffer 4] en [Slachtoffer 3] geheel of deels toewijsbaar. Ten aanzien van enkele posten stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat deze dienen te worden gematigd. De schade van de bril en telefoon, gevorderd door [Slachtoffer 3] , dient te worden gematigd, omdat rekening moet worden gehouden met afschrijving ervan. De immateriële schade, gevorderd door [Slachtoffer 2] , dient te worden gematigd, omdat deze niet voldoende onderbouwd is. De schade van de Apple Watch en telefoon, gevorderd door [Slachtoffer 4] , dient te worden gematigd, omdat rekening moet worden gehouden met afschrijving ervan. De officier van justitie is van oordeel dat [Slachtoffer 4] ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering.
De officier van justitie heeft gevorderd de toe te wijzen vorderingen hoofdelijk op te leggen en de toe te wijzen bedragen te verhogen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3 Het standpunt van de verdediging Ten aanzien van de vordering van [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 1] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vordering, aangezien het strafbare feit gepleegd jegens [Slachtoffer 1] niet ten laste is gelegd in de strafzaak van de verdachte. De vordering van [Slachtoffer 2] betreffende de reiskosten dient te worden gematigd tot een bedrag van € 65,- gelet op de Letselschade Richtlijn Kilometervergoeding. De gevorderde immateriële schade dient eveneens te worden gematigd. De vordering van [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 4] worden door de verdediging niet betwist, ondanks dat zij van mening is dat de vordering van [Slachtoffer 4] summier is onderbouwd.
7.4 Het oordeel van de rechtbank [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 1] De rechtbank constateert dat het strafbare feit waarvoor de benadeelde partijen schadevergoeding vorderen niet ten laste is gelegd aan de verdachte. Dat maakt dat de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zal verklaren in hun vordering. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Materiële schade [Slachtoffer 2] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal de vordering toewijzen.
Wat betreft de reiskosten voor het mediationgesprek overweegt de rechtbank als volgt. Volgens de Letselschade Richtlijn Kilometervergoeding wordt gerekend met € 0,33 per kilometer. De afstand van de woning van [Slachtoffer 2] naar de rechtbank in Roermond en weer terug betreft 198 kilometer. De kilometervergoeding komt dan uit op € 65,34 (€ 0,33 x 198 kilometer). De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen en het meer verzochte aan reiskosten afwijzen
Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 1 oktober 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen. De rechtbank ziet aanleiding om af te wijken van de uitgangspunten die gelden bij het vaststellen van het aantal dagen gijzeling bij oplegging van voornoemde schadevergoedingsmaatregel, mede in het licht van beslissingen genomen op dit punt in de zaken van de medeverdachten. De rechtbank zal de vervangende gijzeling voor de toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen telkens beperken tot 60 dagen. Op deze manier worden alle medeverdachten in eerste instantie voor een gelijk deel aangesproken en kunnen zij bij niet betalen een dwangmiddel van dezelfde orde van grootte verwachten.
[Slachtoffer 3] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 2 en 3 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is door de verdachte niet betwist en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal de vordering toewijzen.
Ten aanzien van het deel van de bril en de telefoon is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. Tevens acht de rechtbank de hoogte van gevorderde schade billijk. Ook indien rekening wordt gehouden met de dagwaarde ervan. De rechtbank zal ook dit deel van de vordering toewijzen.
Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 17 oktober 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.
[Slachtoffer 4] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 4 en 5 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
Ten aanzien van het deel van het eigen risico, de ID-kaarten, de verlieskoers en de kleding is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. De vordering is door de verdachte niet betwist en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal dit deel van de vordering toewijzen.
Ten aanzien van het deel van de Apple Watch en de telefoon is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. Tevens acht de rechtbank de hoogte van gevorderde schade billijk. Ook indien rekening wordt gehouden met de dagwaarde ervan. De rechtbank zal dit deel van de, door verdachte niet betwistte, vordering toewijzen.
Ten aanzien van het deel van de beveiligingsmaatregelen is de rechtbank van oordeel dat ook deze voldoende zijn onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn voornoemde kosten het rechtstreekse gevolg van de onder 4 en 5 bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij heeft als gevolg van de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte en zijn mededaders hevige gevoelens van angst en onveiligheid ervaren. De verdachte en zijn mededaders hebben tijdens het bewezenverklaarde urenlang toegang gehad tot de telefoon van [Slachtoffer 4] waarop vanzelfsprekend persoons- en adresgegevens te vinden zijn. De verdachte en zijn mededaders hebben zelfs (huis)sleutels weggenomen. Hierdoor voelde [Slachtoffer 4] zich niet meer veilig in zijn eigen woning en is hij, naar het oordeel van de rechtbank, redelijkerwijs overgegaan tot de aankoop van de beveiligingscamera. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen, hetgeen tevens in lijn is met de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad.
Tot slot heeft de benadeelde partij een vergoeding gevorderd bestaande uit toekomstige schade. Omdat niet vaststaat dat deze kosten nog in de toekomst gemaakt zullen worden, zal de rechtbank de benadeelde partij in zijn vordering ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren.
Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 1 november 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.
Immateriële schade De benadeelde partijen hebben allen vergoeding van immateriële schade gevorderd. Ten aanzien van alle vorderingen is de rechtbank van oordeel dat de vordering voldoende is onderbouwd en rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank schat ten aanzien van de vordering van [Slachtoffer 2] de omvang van de immateriële schade als gevolg van het voorgaande naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen, op een bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. Dit resterende deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de vorderingen van [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 4] acht de rechtbank de omvang van de gevorderde immateriële schade, rekening houdend met de aard, ernst, het geweld dat gebruikt is en de duur van de feiten en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen, billijk. De rechtbank zal om die reden de gevorderde bedragen geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De datum vanaf wanneer de wettelijke rente zal gaan lopen, wordt vastgesteld op de dag waarop de schade bij de benadeelde partijen is ingetreden, zoals hieronder in het dictum weergegeven. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.
Hoofdelijkheid De rechtbank stelt vast dat sprake is van groepsaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:166 BW. Dit brengt met zich dat iedere betrokkene hoofdelijk aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan geleden schade. Indien eenmaal vaststaat dat een deelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de onrechtmatige daad in groepsverband, dan komt het voor zijn aansprakelijkheid op de omvang van die bijdrage niet aan.
De rechtbank zal de toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen hoofdelijk toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen, aangezien de verdachte het bewezenverklaarde samen met een of meer anderen heeft gepleegd. De verdachte wordt aldus veroordeeld tot betaling aan de benadeelde partijen van het toegewezen bedrag, te voldoen voor zover deze vordering niet reeds door of namens de mededaders is voldaan.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen allen (gedeeltelijk) zullen worden toegewezen, zal de verdachte tot slot worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8 Het beslag
Teruggave aan de rechthebbende De telefoon van de verdachte met goednummer 796917 zal worden teruggegeven aan de verdachte.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 55, 57, 63, 282 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
Strafbaarheid
Straf
Meldplicht bij reclassering De veroordeelde meldt zich op het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op telefoonnummer: 088 804 1501. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt; Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden De veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer; Contactverbod De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers in onderhavige zaak, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt
- [Slachtoffer 2] geboren op [Geboortedatum slachtoffer 2] ,
- [Slachtoffer 3] , geboren op [Geboortedatum slachtoffer 3] en
- [Slachtoffer 4] , geboren op [Geboortedatum slachtoffer 4] ; Locatieverbod De veroordeelde bevindt zich niet in de plaatsen waar de slachtoffers woonachtig zijn, namelijk in Sevenum, Dongen en Horn, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 1]
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 1]
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 2] (t.a.v. feit 1):
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 3] (t.a.v. feit 2 en 3)
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 4] (t.a.v. feit 4 en 5)
Beslag
-
gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen voorwerp aan de verdachte:
-
telefoon, goednummer 796917.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.C. van de Winkel, voorzitter, mr. C.P.W. van Well en mr. I.T.H.L. van de Bergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.R.C. Custers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 oktober 2025.
Buiten staat Mr. C.P.W. van Well is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1 hij op of omstreeks 1 oktober 2023 in de gemeente Dongen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [Slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [Slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, peperspray in het gezicht van die [Slachtoffer 2] heeft gespoten, die [Slachtoffer 2] heeft geslagen en/of die [Slachtoffer 2] heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 hij op of omstreeks 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [Slachtoffer 3] meermalen te slaan en/of de ogen en mond van die [Slachtoffer 3] dicht te tapen en de polsen en benen van die [Slachtoffer 3] bij elkaar te tapen en vervolgens die [Slachtoffer 3] in de kofferbak van een auto te leggen en/of (vervolgens) de auto centraal te vergrendelen en meerdere uren te beletten dat hij die auto kon verlaten;
3 hij op of omstreeks 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen. € 6.200.-, in elk geval een hoeveelheid geld, een ID bewijs, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een bril, een sleutel en een bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [Slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders: toebehoorde(n) heeft weggenomen met hel oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [Slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om. hij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [Slachtoffer 3] meermalen te slaan en/of de ogen en mond van die [Slachtoffer 3] dicht te tapen en de armen en henen van die [Slachtoffer 3] bij elkaar te tapen en vervolgens die [Slachtoffer 3] in de kofferbak van een auto te leggen en/of te zoggen dat als die [Slachtoffer 4] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen en hem daar zullen verkrachten en/of doodmaken althans woorden van gelijke aard en/of strekking:
4 hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door de handen van die [Slachtoffer 4] achter diens rug vast te tapen en/of de ogen en mond van die [Slachtoffer 4] dicht te tapen en/of een tas over het hoofd van die [Slachtoffer 4] te doen en/of die [Slachtoffer 4] te slaan en/of te schoppen en/of de keel van die [Slachtoffer 4] dicht te knijpen en/of die [Slachtoffer 4] in zijn personenauto te zetten en vervolgens gedurende enkele uren te beletten dat die [Slachtoffer 4] zich kon bevrijden en/of vluchten;
5 hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, €24.500, in elk geval een hoeveelheid geld, een telefoon, sleutels en/of een Apple watch, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [Slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [Slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij hel bezit van het gestolene te verzekeren, door de handen van die [Slachtoffer 4] achter diens rug vast te tapen en/of de ogen en mond van die [Slachtoffer 4] dicht te tapen en/of een tas over het hoofd van die [Slachtoffer 4] te doen en/of die [Slachtoffer 4] te slaan en/of te schoppen en/of de keel van die [Slachtoffer 4] dicht te knijpen en/of door te zeggen dat zij (verdachte en zijn mededaders) die [Slachtoffer 4] zullen neersteken en/of doodschieten als hij niet meewerkt.
Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LBR023105-232, gesloten d.d. 14 maart 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1221.
Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 2] van 1 oktober 2023, pagina 1256 en 1257.
Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 10 januari 2024, pagina 1163 en 1164.
Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 3] van 17 oktober 2023, pagina 73 tot en met 76 en82 en 83.
Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 10 januari 2024, pagina 1165 tot en met 1168.
Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 4] van 1 november 2023, pagina 155 tot en met 164.
Het proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2023, pagina 172.
Het proces-verbaal van het verhoor van aangever [Slachtoffer 4] van 2 november 2023, pagina 166 en 169.
Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 10 januari 2024, pagina 1168 tot en met 1173.
Het onderzoeksinstrument ‘ZALC’, Zinnen Aanvul Lijst Curium, meet de psychosociale en sociaal-emotionele ontwikkelingsverschillen van jongeren (8 tot en met 25 jaar).