ECLI:NL:RBLIM:2025:9618 - Rechtbank Limburg - 7 oktober 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03.325254.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 oktober 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] , geboren te [geboortegegevens] 2003, wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.R. Rommy, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam-Duivendrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 en 11 september 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens [slachtoffer 1] zijn op de zitting [naam 1] en [naam 2] , beiden werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland, gehoord. Namens [slachtoffer 4] is op de zitting mr. A.W.M. Beckx gehoord. [slachtoffer 5] is op de zitting verschenen, bijgestaan door mr. K. Valkeneers; zij zijn beiden gehoord. De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (03.325279.23), [medeverdachte 2] (03.325269.23) en [medeverdachte 3] (03.325291.23).
Het onderzoek ter terechtzitting is formeel gesloten op 23 september 2025 en de uitspraak is bepaald op heden.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
op 17 oktober 2023 in Venlo samen met anderen [slachtoffer 4] opzettelijk meerdere uren van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, door hem te slaan en vast te tapen en hem in een vergrendelde kofferbak van een auto te leggen (feit 1) en met gebruik van geweld en bedreiging met geweld van [slachtoffer 4] geld en goederen heeft gestolen (feit 2);
in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 in Maasbree samen met anderen [slachtoffer 5] opzettelijk enkele uren van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, door hem vast te tapen, een tas over zijn hoofd te doen en hem te slaan en schoppen en zijn keel dicht te drukken (feit 3) en met gebruik van geweld van [slachtoffer 5] geld en goederen heeft gestolen (feit 4);
op 6 december 2023 goederen van [naam 3] opzettelijk heeft geheeld*(feit 5).*
De onder feit 2 ten laste gelegde naam “ [slachtoffer 5] ” in de zinsnede “te zeggen dat als die [slachtoffer 5] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen” beschouwt de rechtbank, in het licht van het dossier, als een kennelijke verschrijving, die aldus wordt verbeterd dat in plaats daarvan wordt gelezen "te zeggen dat als die [slachtoffer 4] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen".
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten. De officier van baseert zich op de aangiftes van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , het proces-verbaal betreffende het aantreffen van de goederen van [naam 3] en de verklaring van de verdachte.
3.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich ten aanzien van alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het begaan van de feiten traden de verdachte en zijn mededaders in wisselende samenstellingen op. De rechtbank acht van belang op te merken dat wel duidelijk is geworden welke verdachte bij welk feit een rol heeft gespeeld, doch dat de precieze rolverdeling ten aanzien van de verrichte tenlastegelegde handelingen, dus wie wat precies heeft gedaan, onduidelijk is gebleven. Deze omstandigheid staat echter aan een bewezenverklaring van medeplegen niet in de weg. De door de verdachte gepleegde handelingen, zoals hieronder uiteen wordt gezet, zijn zonder meer van een voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
Tot slot zijn tijdens de aanhouding van de verdachte op verdenking van bovengenoemde feiten goederen, die toebehoren aan [naam 3] en van hem zijn gestolen, aangetroffen in de woning waarin de verdachte woonachtig is.
Bewijsmiddelen De rechtbank past ten aanzien van de tenlastegelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Feit 1 en 2
In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] (met als bijlage de bankafschriften en e-mails van [cryptobank] ) van 17 oktober 2023 staat het volgende gerelateerd
Onderstaande spullen zijn van mij gestolen:- Mijn geldig Nederlands ID-Bewijs (pasje)- Mijn rijbewijs- Kentekenbewijs van mijn auto met kenteken: [kenteken]- Mijn bril - Huissleutel - Mijn bankpas van [slachtoffer 2] , pasnummer [nummer]- 3.500,- euro en 2.700,- euro, totaal 6.200,- euro afgeschreven van mijn rekening.
In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 7 februari 2024 staat het volgende gerelateerd
A: Ik weet dat dit in oktober 2023 was. We waren op dat moment in Venlo. Op dat moment was ik met de medeverdachten. Ik was stoned. Ik stapte in. Ik wist op dat moment niet wat er ging gebeuren. Toen we zijn weggereden, is tegen mij gezegd: “We gaan iemand bestelen”. We zijn naar [adres 3] gegaan. Daar kwam het slachtoffer dus ook. Wij zaten in de bosjes en toen zijn we gekomen. Het slachtoffer ging instappen bij een van de medeverdachten. Wij zijn erop afgerend. Hij (slachtoffer) heeft mij weggeduwd. Daarna zat hij in de kofferbak. Ik moest daar blijven met een medeverdachte. Twee anderen zijn weggereden. Mijn taak was om te kijken of alles goed ging. Ik moest daar blijven. Af en toe maakte ik de kofferbak open en keek of alles goed ging. Ik maakte dus steeds de kofferbak open, om te kijken of alles goed ging met het slachtoffer. Daarna werd ik gebeld. Er werd gezegd: “Kom wij gaan weg. Het is gelukt.” Toen heb ik hem uit de kofferbak gehaald. Daarna ben ik weggerend.
V: Wat is er precies door die andere gezegd?A: Dat we iemand zijn rekening zouden openen en dat we het geld zouden overmaken. Het ging over crypto.
V: Wat is er met het slachtoffer gebeurd? Toen ze hem gepakt hadden?A: Getapet en in de kofferbak gezet.V: Waar is hij getapet?A: Aan zijn voeten, zijn handen, zijn mond en zijn ogen.
V: Toen je gebeld werd, wie belde toen?A: Door een van de medeverdachten.V: Er werd gezegd, dat het gelukt was. Wat was gelukt?A: Dat er geld was overgemaakt.A: 3.500,- euro. Dat werd toen door de telefoon tegen mij gezegd. Eerst zeiden ze 6.000,- euro en nog wat. En daarna zeiden ze 2.800,- euro is bevroren. Uiteindelijk was 3.500,- euro gelukt.
V: Hoeveel tijd zat daar tussen?A: Ik was volgens mij om ongeveer 05:00 uur thuis. En het was om ongeveer 00:30 uur begonnen.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2025 - zakelijk weergegeven – inhoudende: Ik heb samen met anderen geweld tegen [slachtoffer 4] gebruikt. Ik heb [slachtoffer 4] getrapt en geduwd. Hij viel toen op de grond. Ik ben bij [slachtoffer 4] gebleven, buiten de auto, toen hij in de kofferbak lag.
Feit 3 en 4
In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 1 november 2023 staat het volgende gerelateerd
Omschrijving aangifte: Plaats delict: [adres 4] , binnen de gemeente Peel en Maas.
V = vraag van verbalisanten A = antwoord van aangever
A: Ik was heel erg bang. Ik dacht dat ze me dood gingen maken. Dat heb ik ook tegen ze gezegd. Ze hadden mij namelijk bedreigd dat ze me dood zouden schieten.
V: Kun je ons vertellen hoe het eerste contact is gegaan, wij begrepen via [naam app] ? A: [naam app] is een mobiele app.
A: Gisteravond, dinsdag 31 oktober, rond 20:00 uur is het eerste contact geweest. Hij zei dat hij uit Maasbree kwam en in deze gesprekken vertelde hij dat hij richting Maasbree reed. Ik zei of het ook mogelijk was om bij mij thuis in [plaats 1] af te spreken. Hij zei tegen mij dat als de vibe goed zou zijn we dan wel een keer bij mij thuis in [plaats 1] konden afspreken, maar hij vond het nu fijn om buiten af te spreken. Hij zei nog tegen mij dat de locatie in de buurt bij de McDonalds was. Ik ben naar die locatie gereden. Het heet Struiken (de rechtbank begrijpt: in Maasbree). Ik ben een stukje doorgereden en daar zag ik een auto staan. Ik liep in de richting van zijn auto, bij de bijrijderskant. Ik maakte zelf de deur open en ik wilde instappen. We konden elkaar niet echt begroeten, want toen ik in aan het instappen was, zag ik dat er drie of vier mannen bij mij stonden. Ik wilde heel snel wegrennen. Ik zag uit mijn ooghoek op dat moment dat de bestuurder ook uitstapte. Ik heb de jas uitgegooid toen ik wegrende. Ik voelde dat ik ergens aan mijn jas werd vastgepakt. Ik hoorde iemand roepen “haal hem onderuit!”. Op dat moment word ik onderuit gehaald en val ik voorover in het aspergeveld, in het zand. De mannen stonden om mij heen. Ik loop een stukje verder het aspergeveld in en ik hoorde dat één persoon achter mij aanliep. Ik kwam op dat moment erachter dat ik hier niet tegenop kon. Ze pakten mij op, ik weet niet precies hoe ze mij vastpakten. Iemand zei toen van: “oh laten we hem in de kofferbak doen”. We zijn toen met zijn allen naar mijn auto gelopen. Ineens kwamen ze met tape. Volgens mij was dit zilveren duct tape. We stonden toen bij de auto. Ik moest aan de bijrijderskant van mijn eigen auto op mijn knieën. Iemand zei tegen mij dat ik moest knielen. Mijn handen werden op dat moment achter mijn rug om vastgetapet. Daarna voelde en zag ik dat ze tape over mijn ogen en mijn mond deden. Ze vroegen toen constant aan mij of ik nog wat kon zien. Op een gegeven moment werd ik op mijn buik geduwd op de grond. Toen ik daar lag werd ik meerdere malen geschopt tegen mijn rechterbovenbil en mijn rechter boven schouder.
Toen begonnen ze met vragen stellen zoals of ik een portemonnee bij me had en wat de inlogcode was van mijn telefoon. Ik heb bewust foute gegevens gegeven aan deze personen. Dat ging een paar keer fout en toen kreeg ik klappen. Dit is de hele avond zo gegaan, elke keer als ik een fout antwoord gaf, kreeg ik klappen. Ik had in de achterzijde van mijn telefoon onder andere mijn bankpasje zitten, mijn Sligro pasje en mijn identiteitsbewijs. Ik weet niet hoe ze mijn autosleutel hadden gevonden, maar deze had ik in mijn jaszak zitten. Ook vroegen ze naar mijn code van mijn Rabobank app. Ik wist deze niet goed uit mijn hoofd te zeggen, deze code heb ik onbewust fout gegeven. Ik kreeg toen ook weer klappen. Uiteindelijk is de juiste code door mij gegeven aan hun.
Ze hebben mij daarna in mijn auto gezet, aan de bijrijderskant.
Op een gegeven moment vroegen ze aan mij of ik nog meer spullen bij me had. Ze vonden toen ook mijn iWatch in mijn zak. Ik heb dit horloge daarna niet meer gevoeld of gezien.
Toen hoorde ik dat ze in mijn auto aan het kijken waren. Ik zag dat ze mijn blauwe boodschappentas hadden gevonden. Deze is uiteindelijk los over mijn hoofd gezet. Ik had het vermoeden dat ze mij alleen hadden gelaten. Ik wilde uitstappen en op dat moment hoorde ik twee personen op mij af komen rennen. Toen waren ze boos. Ik kreeg weer klappen tegen mijn hoofd. Voor mijn gevoel kwam er toen een andere jongen, die had ik nog niet gezien. Die kwam zich ermee bemoeien en hij sloeg mij tegen mijn oog aan. Ze haalden toen nieuwe tape tevoorschijn. Ze hebben mijn tas vastgetapet over mijn hoofd. Ze deden de tape vastmaken over de tas net ter hoogte van mijn neus. En uiteindelijk ook erg strak en heel veel tape weer over mijn polsen heen en mijn enkels. Dit was een ander persoon dan de eerste die mij had vastgetapet.
V: Hoelang denk je dat je daar hebt gestaan? A: Ik heb geen idee. Ik zag pas later in de Poolse auto van de man dat het 04:56 uur was. Daar schrok ik van.
V: Hebben ze nog meer gedreigd? A: Ja, dat ze me zouden neersteken of neerschieten als ik niet mee zou werken.
A: Ze zeiden uiteindelijk dat ze gingen. Ze hebben alles losgesneden. Ze zeiden dat ik een half uur moest wachten. Ik ben naar de McDonalds gerend. Ik heb naar meerdere personen auto’s gezwaaid. Uiteindelijk kwam er een zwarte, luxe auto met Pools kenteken voorbij gereden. Hij heeft me toen naar mijn ouders gebracht.
In het proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2023 staat het volgende gerelateerd
- Ik moest mijn telefoon, sleutels (huissleutel en autosleutel), Apple Watch e.d. allemaal afgeven;- Ze hebben in totaal 24.500 euro van mijn rekening gehaald.
In het proces-verbaal van het verhoor van aangever [slachtoffer 5] van 2 november 2023 staat het volgende gerelateerd
In het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 10 januari 2024 staat het volgende gerelateerd
A: Ik was de chauffeur, de bestuurder. Ik was weer aan het chillen met mijn medeverdachten. Iemand kwam toen op het idee en toen hadden we ergens in [plaats 1] afgesproken. We gingen daar naartoe en ik ben uitgestapt. Eén medeverdachte ging weer in de auto zitten. Het slachtoffer is gekomen en wilde gaan instappen. We renden erop af. Ik rende mee. Het slachtoffer rende weg. De anderen gingen erachter aan. Ik ook. Hij is onderuit gehaald. Ik ben snel in mijn auto gestapt.. Ik heb mijn auto klaargezet, zodat we meteen konden wegrijden. Toen hadden ze hem al gepakt, ook getapet en in zijn eigen auto gezet. Ik zei, ik ga even weg. Eén medeverdachte ging mee. We zijn weggegaan naar een tankstation. Daarna zijn we teruggereden. De medeverdachte, die bij mij in de auto zat, had op dat moment de telefoon van het slachtoffer al. Hij moest terug, om de codes te halen. Ik bracht hem. Ik bleef in de auto zitten. Dat was ongeveer 20 meter verderop. Die andere twee medeverdachten stonden daar nog. De medeverdachte die bij mij in de auto zat heeft de codes gehaald. Hij is daarna weer ingestapt in mijn auto. We zijn weggereden. We zijn ergens anders gaan parkeren. Dat was niet heel ver weg. Het was wel in [plaats 1] . Het was op een andere plek. Daar zijn wij blijven wachten. Toen ging hij, de medeverdachte die bij mij was, geld overmaken. Daarna was er een probleem. Het geld kon niet overgemaakt worden. Na 24 uur kon het geld pas overgemaakt worden. Ik zei dat ik daar niet op ging wachten. Ik wilde geen 24 uur blijven wachten. De rest wilde dat ook niet. Ik heb toen gebeld naar de anderen. Ik heb gezegd: “wie mee wil, kan nu meegaan, die kan nu instappen”. Iedereen wilde ook weggaan. Ik ben de medeverdachten toen gaan ophalen. En toen zijn we weggereden, naar huis.A: Het was in [plaats 1] , bij de McDonalds in de buurt.
V: Wat was de buit die jullie gemaakt hebben?A: Niks. Volgens mij is alweer alleen die telefoon buitgemaakt. Dat is wat ik weet. En met dat geld... we moesten 24 uur wachten. Ik wilde dat niet en de medeverdachten ook niet. Toen zijn we weggegaan.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2025 - zakelijk weergegeven – inhoudende: Ik heb samen met anderen geweld tegen [slachtoffer 5] gebruikt. Ik rende achter [slachtoffer 5] aan. Ik was het snelste. Ik heb hem getackeld en toen lag hij op de grond. Ik heb hem daarna vastgepakt.
Feit 5 Aangezien de verdachte het feit bij de politie duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
-
het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 7 februari 2024;
[8] -
het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] (namens [naam 3] ) van 22 november 2019;
[9] -
het proces-verbaal van de doorzoeking in de woning van de verdachte van 6 december 2023.
[10]
Overweging ten aanzien van feit 1 tot en met 4 Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Daarbij overweegt de rechtbank als volgt. De verdachte heeft erkend aanwezig te zijn geweest op de verschillende momenten dat de strafbare feiten werden gepleegd. Daarnaast heeft de verdachte erkend dat de verschillende verweten geweldshandelingen hebben plaatsgevonden, waarbij ook door hem handelingen zijn uitgevoerd. De verdachten hebben enkel over zichzelf willen verklaren, waardoor de precieze rolverdeling ten aanzien van de verrichte tenlastegelegde handelingen onduidelijk is gebleven. De door de verdachte gepleegde handelingen zijn evenwel van voldoende gewicht, zodat van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte(n) kan worden gesproken. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank daarom van oordeel dat de rol van de verdachte aangemerkt kan worden als medepleger van de feiten.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 en 3 en 4 telkens sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De verweten feitelijke gedragingen tenlastegelegd bij de diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving zijn gelijkluidend, gepleegd in dezelfde plaats en op dezelfde tijd, zodat daarvan (telkens) in feite één verwijt kan worden gemaakt.
3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 op 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door die [slachtoffer 4] meermalen te slaan en de ogen en mond van die [slachtoffer 4] dicht te tapen en de polsen en benen van die [slachtoffer 4] bij elkaar te tapen en vervolgens die [slachtoffer 4] in de kofferbak van een auto te leggen en (vervolgens) de auto centraal te vergrendelen en meerdere uren te beletten dat hij die auto kon verlaten;
Feit 2 op 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen € 6.200.-, een ID bewijs, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een bril, een sleutel en een bankpas die aan [slachtoffer 4] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] meermalen te slaan en de ogen en mond van die [slachtoffer 4] dicht te tapen en de armen en benen van die [slachtoffer 4] bij elkaar te tapen en vervolgens die [slachtoffer 4] in de kofferbak van een auto te leggen en te zeggen dat als die [slachtoffer 4] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen en hem daar zullen verkrachten en doodmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Feit 3 in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 5] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door de handen van die [slachtoffer 5] achter diens rug vast te tapen en de ogen en mond van die [slachtoffer 5] dicht te tapen en een tas over het hoofd van die [slachtoffer 5] te doen en die [slachtoffer 5] te slaan en te schoppen en de keel van die [slachtoffer 5] dicht te knijpen en die [slachtoffer 5] in zijn personenauto te zetten en vervolgens gedurende enkele uren te beletten dat die [slachtoffer 5] zich kon bevrijden en/of vluchten;
Feit 4 in de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, tezamen en in vereniging met anderen, € 24.500, een telefoon, sleutels en een Apple Watch, die aan [slachtoffer 5] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, hij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de handen van die [slachtoffer 5] achter diens rug vast te tapen en de ogen en mond van die [slachtoffer 5] dicht te tapen en een tas over het hoofd van die [slachtoffer 5] te doen en die [slachtoffer 5] te slaan en te schoppen en de keel van die [slachtoffer 5] dicht te knijpen en door te zeggen dat zij (verdachte en zijn mededaders) die [slachtoffer 5] zullen neersteken en doodschieten als hij niet meewerkt;
Feit 5 op 6 december 2023 in de gemeente Venlo, sleutels, een identiteitskaart op naam van [naam 3] en pasjes op naam van [naam 3] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 en feit 2
de eendaadse samenloop van
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 3 en feit 4
de eendaadse samenloop van
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 5 opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5 De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6 De straf
6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van het voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod.
6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging verzoekt primair een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest. Subsidiair verzoekt de verdediging te volstaan, naast die gevangenisstraf, met de oplegging van een taakstraf die, in verband met samenloop, de duur van 240 uur kan overschrijden.
6.3 Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan vier gewelddadige strafbare feiten, waarbij in totaal twee slachtoffers betrokken zijn. De slachtoffers werden online benaderd via dating-app [naam app] . Onder valse voorwendselen werd met hen afgesproken op een afgelegen plek. Vervolgens zijn de slachtoffers urenlang van hun vrijheid beroofd door de verdachte en zijn mededaders. Tevens hebben de verdachte en zijn mededaders geld en andere goederen afgenomen. Met het weggenomen geld zijn vervolgens cryptomunten gekocht of geprobeerd te kopen.
De rechtbank merkt met de officier van justitie op dat, hoewel alle vier de slachtoffers homoseksueel zijn en er tussen de verdachten onderling niet heel respectvol over homo’s wordt gecommuniceerd, er niet is gebleken van homohaat bij de verdachte en diens mededaders. De feiten lijken veeleer ingegeven te zijn door het gegeven dat de app [naam app] een populaire app is, waar snel op berichten gereageerd wordt en op eenvoudige wijze een afspraak in de buurt kan worden gemaakt. De rechtbank sluit daarbij niet uit dat het gegeven dat de gebruikers van deze app uit angst of schaamte minder snel aangifte doen ook een rol heeft gespeeld.
Bij de feiten is telkens fors verbaal en fysiek -getuige ook de letselomschrijving en de letselfoto’s in het dossier- geweld tegen de slachtoffers gebruikt, die volledig waren overgeleverd aan de grillen van de verdachte en zijn mededaders. De slachtoffers werden vastgebonden met tape en daarbij werd ook de ogen en/of mond afgeplakt en zelfs een tas over het hoofd gebonden. Vervolgens werden beide slachtoffers urenlang ofwel op de achterbank van een auto gezet of in de vergrendelde kofferbak van een auto gelegd, zodat de verdachte en zijn mededaders de tijd en gelegenheid hadden de bankrekeningen van de slachtoffers leeg te halen.
Dat dit zeer heftige feiten zijn, behoeft weinig toelichting. Uit de aangiftes, slachtofferverklaringen en voegingsformulieren, maar ook uit het uitgeoefende spreekrecht ter zitting, blijkt duidelijk dat de slachtoffers een enorme angst en zelfs doodsangsten hebben uitgestaan. Het leven van de slachtoffers werd vervolgens beheerst door stress, nachtmerries en schaamte. De angst en schaamte zorgden ervoor dat er getwijfeld werd om aangifte te doen. Datzelfde maakte dat de slachtoffers het verhaal zelfs niet aan vrienden en familie durfden te vertellen. Er werd ook een vernederend filmpje van één van hen gemaakt, waarbij werd gedreigd het filmpje naar buiten te brengen als er aangifte werd gedaan. Uit de telefoons van de slachtoffers werd bovendien persoonlijke informatie verkregen door de verdachte en zijn mededaders, zoals namen en adressen van familieleden van de slachtoffers, waar vervolgens ook mee werd gedreigd dat hen iets zou worden aangedaan. Huissleutels van de slachtoffers werden meegenomen, waardoor ook na afloop bij hen angst bestond dat de verdachten naar hun woning zouden komen. Bij één slachtoffer kwamen heftige depressieve gevoelens uit het verleden terug en hij heeft zelfs overwogen na het feit zelfmoord te plegen. Ondanks dat de verdachte en zijn mededaders, nog terwijl het feit gaande was, door dit slachtoffer op de hoogte werden gebracht van zijn zelfmoordgedachten, zijn ze gewoon doorgegaan met hun handelen en hebben zij zelfs daarna nog een nieuw slachtoffer gemaakt.
Uit de afgeluisterde gesprekken tussen de verdachte en de mededaders en uit de informatie uit hun telefoons blijkt ook in het geheel niet dat er sprake was van spijt of medeleven met de slachtoffers. Het lijkt destijds eerder een grote grap te zijn geweest. Van het geld van een ander slachtoffer, welk feit niet aan de verdachte wordt verweten, maar waar hij wel van af wist, is door de verdachte en de mededaders onder meer royaal geleefd tijdens een vakantie in Spanje. Hun handelen was puur gericht op het maken van snel geld voor hun eigen behoeftes. De gevoerde (chat)gesprekken lijken er bovendien op te duiden dat de verdachte en zijn mededaders nog door waren gegaan met het plegen van strafbare feiten als zij niet op 6 december 2023 door de politie waren aangehouden.
De slachtoffers zullen in ieder geval nooit vergeten wat hen door de verdachte en zijn mededaders is aangedaan.
De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij uitsluitend over zijn eigen rol heeft willen verklaren, net als zijn mededaders. Hierdoor is niet alleen weinig inzicht ontstaan in de groepsdynamiek tussen de vier verdachten ten tijde van de gebeurtenissen, maar het maakt vooral dat vragen van slachtoffers onbeantwoord zijn gebleven en hun verwerking wordt bemoeilijkt. De verdachte heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank slechts in beperkte mate zijn verantwoordelijkheid voor de feiten genomen.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van goederen die toebehoren aan [naam 3] en die van hem gestolen waren. Hiermee heeft de verdachte laten zien dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van anderen.
Net als de officier van justitie en de slachtoffers, staat de rechtbank voor de vraag hoe de verdachte op zo’n jonge leeftijd, de verdachte was 20 jaar en heeft een nagenoeg blanco strafblad, komt tot het plegen van deze feiten. Om hier meer inzicht in te krijgen, heeft de rechtbank acht geslagen op de NIFP-rapportage opgesteld op 1 juli 2024. De psycholoog heeft geconcludeerd dat het handelen van de verdachte tijdens het tenlastegelegde is beïnvloed door antisociale en narcistische trekken in de persoonlijkheid. Vanuit antisociale trekken is de verdachte onvoldoende in staat geweest zichzelf te corrigeren. Er is te weinig probleembesef en lijdensdruk geweest. Een lacunaire gewetensfunctie en egocentrisme liggen hieraan ten grondslag. Geadviseerd wordt daarom om het plegen van de feiten in een verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare. De rapporteur ziet eerder delinquent gedrag, het niet afmaken van scholing, het niet kunnen vasthouden voor langere tijd van een baan en cannabismisbruik als risicofactoren voor recidive. De reclassering ziet dit ook en schat in haar rapport van 26 augustus 2025 het recidiverisico in als gemiddeld. De verdachte heeft zich gedurende het schorsingstoezicht gehouden aan de voorwaarden en is zijn afspraken nagekomen. Tijdens het schorsingstoezicht is de verdachte gestart aan een versnelde mbo-opleiding, gecombineerd met praktijkstage, waarvoor hij naar verwachting in het voorjaar van 2026 zijn diploma zal behalen. Daarnaast heeft hij gewerkt om zijn levensonderhoud te kunnen financieren, is hij gestopt met blowen en werkt hij mee aan de behandeling bij een forensische polikliniek. De reclassering acht het van belang de verdachte verder te begeleiden, zodat de behandeling kan worden afgerond en verdere monitoring van de positief ingezette ontwikkeling van de verdachte kan plaatsvinden. De reclassering adviseert derhalve oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, contactverbod met de medeverdachten en de slachtoffers, locatieverbod voor de plaatsen waarin de slachtoffers woonachtig zijn en volgen van een opleiding.
De rechtbank zal geen toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht. De rechtbank heeft ter terechtzitting en in de opgestelde deskundigenrapportages ook geen aanwijzingen gezien die tot een ander oordeel zouden leiden. Wel zal de rechtbank in de strafmaat rekening houde met de jonge leeftijd van de verdachte.
Bij het bepalen van de strafmaat spelen verschillende belangen een rol. Zoals hierboven weergegeven ziet de rechtbank dat de verdachte nog jong is en dat hij zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis aan afspraken heeft gehouden, daarbij zes maanden een enkelband heeft gehad en zijn leven op positieve wijze vorm is aan het geven. Daar staat tegenover dat -waar de verdachte is doorgegaan met zijn leven- de slachtoffers tot op de dag van vandaag last hebben van wat de verdachte en zijn mededaders hen hebben aangedaan. Ook geldt dat -helaas- de verdachte en zijn mededaders niet de enige zijn die dit soort feiten (een ‘ [naam app] ’ zetten) hebben gepleegd. Het opleggen van straf heeft dan ook mede tot doel om te voorkomen dat anderen in de maatschappij de keuze maken om dit soort criminele activiteiten te plegen. Deze belangen tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat met name de aard en ernst van de strafbare feiten en de gevolgen voor de slachtoffers vragen om een forse gevangenisstraf en dat niet volstaan kan worden met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf, zoals door de raadsman is gesuggereerd. Wel zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank heeft gekeken naar soortgelijke zaken (waar lagere straffen zijn opgelegd dan thans is geëist), het tijdsverloop en in sterkere mate rekening zal houden met de jonge leeftijd van de verdachte dan de officier van justitie heeft gedaan. De rechtbank neemt bij dat laatste in aanmerking dat de verdachte, gelet op zijn leeftijd en daarom onvoltooide ontwikkeling, niet op gelijke wijze als een volwassene verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen. Er zijn geen oriëntatiepunten voor jongvolwassenen en de bestaande LOVS-oriëntatiepunten laten wat dat betreft een gapend gat zien tussen jeugd en volwassenen.
Rekening houdend met de hierboven geformuleerde uitgangspunten en omdat de rechtbank bij de verdachte en zijn mededaders, die in wisselende samenstellingen de feiten hebben medegepleegd, tot evenredige straffen heeft willen komen en dit ook inzichtelijk wil maken, heeft de rechtbank per feit, doch wel rekening houdend met de samenloop, bekeken wat een passende straf zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat voor de onder 1 en 2 respectievelijk 3 en 4 tenlastegelegde feiten gepleegd jegens [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] telkens een gevangenisstraf van 15 maanden passend is. De opzetheling legt, gelet op de ernst van de hiervoor genoemde feiten, geen extra gewicht in de schaal.
De rechtbank zal daarom aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 30 maanden. Rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid en omdat de rechtbank na detentie behandeling en begeleiding noodzakelijk acht, zal de rechtbank van de 30 maanden een deel, te weten 12 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 2 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Op die manier kan de verdachte de begeleiding krijgen die hij nodig heeft om te werken aan een stabiele basis voor zijn toekomst.
Tot slot zal de rechtbank niet overgaan tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis mede gelet op het uitgangspunt dat de verdachte zijn proces, en dus ook een eventuele hoger beroepsprocedure, in vrijheid mag afwachten. Het belang van strafvordering weegt in dit geval niet op tegen de persoonlijke belangen van de verdachte. De rechtbank weegt daarbij mee dat de verdachte zich sinds zijn vrijlating aan alle schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Dat aan de verdachte een langere gevangenisstraf wordt opgelegd, dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, is geen reden om over te gaan tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
7 De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.1 De vordering van de benadeelde partij De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 5.065,19, bestaande uit € 2.565,19,- aan materiële en € 2.500,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 41.885,61, bestaande uit materiële schade.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 9.384,94,-, bestaande uit € 4.384,94,- aan materiële en € 5.000,- aan immateriële schade ter zake van feit 1 en 2.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 7.984,66,-, bestaande uit € 2.984,66,- aan materiële en € 5.000,- aan immateriële schade ter zake van feit 3 en 4.
De benadeelde partijen verzoeken allen hierbij de toekenning van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht de vorderingen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] geheel of deels toewijsbaar. Ten aanzien van enkele posten stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat deze dienen te worden gematigd. De schade van de bril en telefoon, gevorderd door [slachtoffer 4] , dient te worden gematigd, omdat rekening moet worden gehouden met afschrijving ervan. De schade van de Apple Watch en telefoon, gevorderd door [slachtoffer 5] , dient te worden gematigd, omdat rekening moet worden gehouden met afschrijving ervan. De officier van justitie is van oordeel dat [slachtoffer 5] ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering.
De officier van justitie heeft gevorderd de toe te wijzen vorderingen hoofdelijk op te leggen en te verhogen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3 Het standpunt van de verdediging Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4] , betreffende het materiële deel, stelt de verdediging zich op het standpunt dat deze niet hoofdelijk kan worden toegewezen, maar dat ten aanzien van de verdachte een bedrag van € 930,98 kan worden toegewezen en het overige dient te worden afgewezen. Dit is namelijk hetgeen de verdachte aan het tenlastegelegde heeft overgehouden. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 5] betreffende de beveiligingsmaatregelen heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de schade en het strafbare feit en dat de vordering dient te worden afgewezen. Ten aanzien van het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4 Het oordeel van de rechtbank [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] De rechtbank constateert dat het strafbare feit waarvoor de benadeelde partijen schadevergoeding vorderen niet ten laste is gelegd aan de verdachte. Dat maakt dat de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zal verklaren in hun vordering. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Materiële schade [slachtoffer 4] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal de vordering toewijzen.
Ten aanzien van het deel van de bril en de telefoon is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. Tevens acht de rechtbank de hoogte van gevorderde schade billijk. Ook indien rekening wordt gehouden met de dagwaarde ervan. De rechtbank zal ook dit deel van de vordering toewijzen.
Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 17 oktober 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen. De rechtbank ziet aanleiding om af te wijken van de uitgangspunten die gelden bij het vaststellen van het aantal dagen gijzeling bij oplegging van voornoemde schadevergoedingsmaatregel, mede in het licht van beslissingen genomen op dit punt in de zaken van de medeverdachten. De rechtbank zal de vervangende gijzeling voor de toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen telkens beperken tot 60 dagen. Op deze manier worden alle medeverdachten in eerste instantie voor een gelijk deel aangesproken en kunnen zij bij niet betalen een dwangmiddel van dezelfde orde van grootte verwachten.
[slachtoffer 5] Op de verdachte rust een wettelijke verplichting tot schadevergoeding aan degene aan wie hij rechtstreeks schade heeft toegebracht door zijn strafbare handelen. Hij is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 BW, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 3 en 4 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
Ten aanzien van het deel van het eigen risico, de ID-kaarten, de verlieskoers en de kleding is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal dit deel van de vordering toewijzen.
Ten aanzien van het deel van de Apple Watch en de telefoon is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende zijn onderbouwd. Tevens acht de rechtbank de hoogte van gevorderde schade billijk. Ook indien rekening wordt gehouden met de dagwaarde ervan. De rechtbank zal dit deel van de vordering toewijzen.
Ten aanzien van het deel van de beveiliging is de rechtbank van oordeel dat ook deze voldoende zijn onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn voornoemde kosten het rechtstreekse gevolg van de onder 3 en 4 bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij heeft als gevolg van de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte en zijn mededaders hevige gevoelens van angst en onveiligheid ervaren. De verdachte en zijn mededaders hebben tijdens het bewezenverklaarde urenlang toegang gehad tot de telefoon van [slachtoffer 5] waarop vanzelfsprekend persoons- en adresgegevens te vinden zijn. De verdachte en zijn mededaders hebben zelfs (huis)sleutels weggenomen. Hierdoor voelde [slachtoffer 5] zich niet meer veilig in zijn eigen woning en is hij, naar het oordeel van de rechtbank, redelijkerwijs overgegaan tot de aankoop van de beveiligingscamera. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen, hetgeen tevens in lijn is met de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad.
Tot slot heeft de benadeelde partij een vergoeding gevorderd bestaande uit toekomstige schade. Omdat niet vaststaat dat deze kosten nog in de toekomst gemaakt zullen worden, zal de rechtbank de benadeelde partij in zijn vordering ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren.
Over het toe te wijzen bedrag is de wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, te weten 1 november 2023. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.
Immateriële schade De benadeelde partijen hebben beiden vergoeding van immateriële schade gevorderd. Ten aanzien van beide vorderingen is de rechtbank van oordeel dat de vordering voldoende is onderbouwd en rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank acht de omvang van de gevorderde immateriële schade, rekening houdend met de aard, ernst, het geweld dat gebruikt is en de duur van de feiten en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen, billijk. De rechtbank zal om die reden de gevorderde bedragen geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De datum vanaf wanneer de wettelijke rente zal gaan lopen, wordt vastgesteld op de dag waarop de schade bij de benadeelde partijen is ingetreden, zoals hieronder in het dictum weergegeven. Ter bevordering dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.
Hoofdelijkheid De rechtbank stelt vast dat sprake is van groepsaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:166 BW. Dit brengt met zich dat iedere betrokkene hoofdelijk aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan geleden schade. Indien eenmaal vaststaat dat een deelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de onrechtmatige daad in groepsverband, dan komt het voor zijn aansprakelijkheid op de omvang van die bijdrage niet aan.
De rechtbank zal de toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen hoofdelijk toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen, aangezien de verdachte het bewezenverklaarde samen met een of meer anderen heeft gepleegd. De verdachte wordt aldus veroordeeld tot betaling aan de benadeelde partijen van het toegewezen bedrag, te voldoen voor zover deze vordering niet reeds door of namens de mededaders is voldaan.
Ten aanzien van de schade betreffende het weggenomen geld of cryptomunten wijkt de rechtbank niet van voorgaande af. Door deelname aan de groep zijn verdachte en zijn mededaders naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor álle schade die door de strafbare feiten is toegebracht. Dat de verdachte en zijn mededaders de buit onevenredig hebben verdeeld doet daaraan niet af. De rechtbank ziet verder geen reden om van de hoofdregel af te wijken.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen allen (gedeeltelijk) zullen worden toegewezen, zal de verdachte tot slot worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8 Het beslag
Teruggave aan de rechthebbende Het geld, € 640,-, met goednummer 796657 zal worden teruggegeven aan de verdachte.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 55, 57, 282, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
Strafbaarheid
Straf
Meldplicht bij reclassering De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt; Ambulante behandeling De veroordeelde laat zich behandelen door De Rooyse Wissel ambulant behandelen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt; Contactverbod De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers
-
[slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 1] te Haelen en
-
[slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 2] te Venlo, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt;
Locatieverbod De veroordeelde bevindt zich niet in de plaatsen waar de slachtoffers woonachtig zijn, namelijk in [plaats 1] en [plaats 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt; Volgen van opleiding De veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van scholing en betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag. De veroordeelde volgt aanwijzingen van de toezichthouder over dit leefgebied op;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (t.a.v. feit 1 en 2)
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (t.a.v. feit 3 en 4)
Beslag
-
gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen voorwerp aan de verdachte:
-
geld, € 640,-, goednummer 796657.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.C. van de Winkel, voorzitter, mr. C.P.W. van Well en mr. I.T.H.L. van de Bergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.R.C. Custers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 oktober 2025.
Buiten staat Mr. C.P.W. van Well is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1 hij op of omstreeks 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer 4] meermalen te slaan en/of de ogen en mond van die [slachtoffer 4] dicht te tapen en de polsen en benen van die [slachtoffer 4] bij elkaar te tapen en vervolgens die [slachtoffer 4] in de kofferbak van een auto te leggen en/of (vervolgens) de auto centraal te vergrendelen en meerdere uren te beletten dat hij die auto kon verlaten;
2 hij op of omstreeks 17 oktober 2023 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, € 6.200,-, in elk geval een hoeveelheid geld, een ID-bewijs, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een bril, een sleutel en een bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] meermalen te slaan en/of de ogen en mond van die [slachtoffer 4] dicht te tapen en de armen en benen van die [slachtoffer 4] bij elkaar te tapen en vervolgens die [slachtoffer 4] in de kofferbak van een auto te leggen en/of te zeggen dat als die [slachtoffer 5] niet meewerkt zij (verdachte en zijn mededaders) hem naar een loods brengen en hem daar zullen verkrachten en/of doodmaken althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3 hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door de handen van die [slachtoffer 5] achter diens rug vast te tapen en/of de ogen en mond van die [slachtoffer 5] dicht te tapen en/of een tas over het hoofd van die [slachtoffer 5] te doen en/of die [slachtoffer 5] te slaan en/of te schoppen en/of de keel van die [slachtoffer 5] dicht te knijpen en/of die [slachtoffer 5] in zijn personenauto te zetten en vervolgens gedurende enkele uren te beletten dat die [slachtoffer 5] zich kon bevrijden en/of vluchten;
4 hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 te Maasbree, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, € 24.500, in elk geval een hoeveelheid geld, een telefoon, sleutels en/of een Apple watch, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door de handen van die [slachtoffer 5] achter diens rug vast te tapen en/of de ogen en mond van die [slachtoffer 5] dicht te tapen en/of een tas over het hoofd van die [slachtoffer 5] te doen en/of die [slachtoffer 5] te slaan en/of te schoppen en/of de keel van die [slachtoffer 5] dicht te knijpen en/of door te zeggen dat zij (verdachte en zijn mededaders) die [slachtoffer 5] zullen neersteken en/of doodschieten als hij niet meewerkt;
5 hij op of omstreeks 6 december 2023 in de gemeente Venlo, sleutels, een identiteitskaart op naam van [naam 3] en/of een of meer pasje(s) op naam van [naam 3] , althans een of meer goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LBR023105-232, gesloten d.d. 14 maart 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1221.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 17 oktober 2023, pagina 73 tot en met 76 en82 en 83.
Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 7 februari 2024, pagina 1201 tot en met 1203.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 1 november 2023, pagina 155 tot en met 164.
Het proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2023, pagina 172.
Het proces-verbaal van het verhoor van aangever [slachtoffer 5] van 2 november 2023, pagina 166 en 169.
Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 7 februari 2024, pagina 1205 tot en met 1207.
Het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van 23 april 2024, pagina 1207 tot en met 1209.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] (namens [naam 3] ) van 22 november 2019, pagina 1040 tot en met 1043.
Het proces-verbaal van de doorzoeking in de woning van de verdachte van 6 december 2023, pagina 377 tot en met 401.