ECLI:NL:RBLIM:2025:9196 - Verstrekken sleutel leidt tot veroordeling voor medeplichtigheid aan drugsbezit - 24 september 2025
Uitspraak
Essentie
Rechtbank Limburg oordeelt dat het verstrekken van een sleutel, terwijl verdachte vermoedde dat er iets niet klopte, voorwaardelijk opzet op het drugsmisdrijf oplevert. Dit is onvoldoende voor medeplegen maar wel voor medeplichtigheid aan het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/237123-23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993, wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. N.C.M.L. Bloebaum, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 september 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [naam 1] (03/237090-23), [naam 2] (03/236863-23) en [naam 3] (03/237057-23).
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op of omstreeks 16 september 2023, al dan niet met een of meer anderen, ongeveer 142,1 kilogram amfetamine en ongeveer 2,5 liter amfetamineolie heeft vervaardigd dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad. Subsidiair is aan de verdachte tenlastegelegd dat hij medeplichtig is geweest aan voornoemd delict.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde vervaardigen van harddrugs. De verdachte heeft de sleutel die toegang gaf tot de kelderbox waar het lab is aangetroffen aan medeverdachte [naam 2] ter beschikking gesteld. Gelet op de chatgesprekken die zich in het dossier bevinden tussen de verdachte en medeverdachte [naam 1] is bewezen dat de verdachte wist wat zich afspeelde in de kelderbox. Uit die gesprekken is af te leiden dat de verdachte met [naam 1] berichten verstuurde omtrent de werkzaamheden in de kelder. De verdachte heeft namelijk een bericht ontvangen van [naam 1] dat een raam gesloten moest worden, zodat de buurvrouw geen overlast had van de stank. Deze berichten kunnen volgens de officier van justitie geen andere strekking hebben dan het doelbewust verbergen van de stank afkomstig van het drugslab. Tevens is op de kleding van de verdachte een witte substantie aangetroffen waarvan datgene wat zich op zijn schoenen bevond positief is getest op amfetamine. Gelet op het voorgaande is volgens de officier van justitie bewezen dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachten en aldus zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervaardigen van amfetamine.
3.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Ondanks de wisselende verklaringen van de verdachte, heeft hij consistent verklaard over het feit dat de amfetamine niet van hem was. Die verklaring wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder de verklaringen van medeverdachten [naam 1] en [naam 2] . Laatstgenoemde heeft verklaard dat de verdachte niet wist wat zich in de kelderbox afspeelde en dat de verdachte alleen de sleutel die toegang gaf tot de kelderbox heeft verstrekt. De verdachte zou nergens iets mee te maken hebben. Van medeplegen is aldus geen sprake. Ook de medeplichtigheid kan niet bewezen worden verklaard wegens het ontbreken van de daarvoor vereiste wetenschap. Voor medeplichtigheid is dubbel opzet vereist; op de medeplichtigheid én op het gronddelict. Van beide is geen sprake. Dat de verdachte de medeverdachte [naam 2] vlak voor de politie-inval heeft geholpen met het verplaatsen van een drugspers is, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, onvoldoende voor medeplichtigheid.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
**Verbalisanten [naam 9] en [naam 10]**relateren, voor zover hier van belang, het volgende:
**Getuige [naam 11]**verklaarde, voor zover hier van belang, het volgende:
De verdachte verklaarde – zakelijk weergegeven – ter terechtzitting van 10 september 2025 als volgt: [naam 2] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [naam 2] ) vroeg of hij de kelderbox behorende bij de woning [adres 2] kon gebruiken om daar iets op te slaan. Ik heb van mijn neef (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [naam 1] ) de sleutel gekregen en die heb ik aan [naam 2] gegeven. Ik had een schuld bij hem openstaan en daarom deed ik dat. Ik heb een aantal keren aan [naam 2] gevraagd wat hij ging doen in die kelder, maar ik kreeg geen antwoord. Ik had wel een idee dat het niet klopte, want ik vroeg er vaker naar. Op de dag zelf, en dan bedoel ik 16 september 2023, had ik het idee dat het niet goed was wat in de kelder gebeurde. De dag ervoor was er nog niks in die kelder overigens.
De medeverdachte [naam 2] heeft op 19 maart 2024 – zakelijk weergegeven - verklaard
Vrijspraakoverwegingen Vrijspraak vervaardigen van amfetamine en amfetamineolie Primair is aan de verdachte tenlastegelegd dat hij de aangetroffen amfetamine en amfetamineolie op of omstreeks 16 september 2023 (al dan niet tezamen en in verenging met anderen) heeft vervaardigd dan wel aanwezig heeft gehad.
Uit de bevindingen van het LFO leidt de rechtbank af dat in het aangetroffen drugslab amfetamine werd gewogen en dat men kennelijk doende was met het drogen van natte amfetaminepasta. Deze handelingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet worden vervat onder het tenlastegelegde vervaardigen van amfetamine als bedoeld in artikel 2 onder D van de Opiumwet, doch onder het (niet tenlastegelegde) bewerken en verwerken daarvan, reden waarom de rechtbank komt tot een vrijspraak van het (impliciet) primair tenlastegelegde vervaardigen van amfetamine en amfetamineolie.
Vrijspraak medeplegen opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en amfetamineolie De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is, of de verdachte (al dan niet samen met anderen) op 16 september 2023 de aangetroffen amfetamine en amfetamineolie opzettelijk aanwezig heeft gehad, zoals impliciet subsidiair tenlastegelegd. Had de verdachte wetenschap van de zich in de kelderbox bevindende amfetamine en amfetamineolie en bevonden deze zich in zijn machtssfeer?
De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Voor de bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat het gewicht van de bijdrage van de verdachte gelijkwaardig is aan dat van zijn mededader(s). Bij de beoordeling van de vraag of de bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde af dat hij de sleutel van de kelderbox heeft verstrekt aan medeverdachte [naam 2] . Uit de verklaringen van de verdachte en van medeverdachte [naam 2] leidt de rechtbank af dat de verdachte zich weliswaar afvroeg waar de medeverdachte [naam 2] de kelderbox voor nodig had en daarbij ook de nodige vraagtekens had, echter dat de verdachte pas vlak voor de politie-inval daadwerkelijk wetenschap heeft gekregen van het zich in die kelderbox bevindende drugslab. Immers zowel de verdachte als medeverdachte [naam 2] hebben verklaard dat [naam 2] op 16 september 2023, vlak voor de politie-inval aan de verdachte om hulp had gevraagd bij het verplaatsen van een zich in die kelderbox bevindende pers. De pers was namelijk voor [naam 2] te zwaar om alleen te tillen. De verdachte is toen in de kelderbox geweest en zag wat zich in de kelderbox bevond. Naar het oordeel van de rechtbank zijn voornoemde feiten en omstandigheden onvoldoende voor een bewezenverklaring van het medeplegen van het aanwezig hebben van de in de kelderbox aangetroffen amfetamine en amfetamineolie. Niet is gebleken van een rol voor de verdachte bij het geheel die maakt dat zijn bijdrage van voldoende gewicht is om van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking bij het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine te spreken. Het enkele feit dat de verdachte op dat moment heeft geholpen met het verplaatsen van die pers, maakt dat niet anders.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben en daarmee dus volledig van het primair tenlastegelegde.
Bewijsoverwegingen Subsidiair is aan de verdachte tenlastegelegd dat hij medeplichtig is geweest aan het opzettelijk aanwezig hebben van de amfetamine(olie). Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op de behulpzaamheid zelf maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict).
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de sleutel die toegang gaf tot de kelder, heeft gekregen van medeverdachte [naam 1] en deze heeft gegeven aan medeverdachte [naam 2] . De verdachte zou een schuld hebben bij medeverdachte [naam 2] en door het verstrekken van de sleutel van de kelderbox zou die schuld vereffend worden. De verdachte heeft verklaard dat hij op meerdere momenten vooraf, maar ook nog ten tijde van het verstrekken van de sleutel aan [naam 2] heeft gevraagd waarvoor hij de kelderbox nodig had. Op die vragen heeft de verdachte van medeverdachte [naam 2] echter geen duidelijk antwoord gekregen. Ter terechtzitting heeft de verdachte hierover verklaard dat hij daardoor “wel een idee had dat het niet klopte”. De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat de verdachte, door het verstrekken van de sleutel terwijl hij een idee had dat het niet klopte, de vereiste wetenschap had die nodig is voor een bewezenverklaring, en wel in voorwaardelijke zin. De verdachte heeft – onder de omstandigheden dat hij het vermoeden had dat het niet klopte en ook meerdere keren navraag heeft gedaan bij medeverdachte [naam 2] , maar desondanks de sleutel aan medeverdachte [naam 2] heeft gegeven en zich niet heeft weerhouden dat te doen c.q. heeft gedistantieerd – bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zich in de kelderbox waarvan hij de sleutel heeft versterkt, een drugslab aanwezig was. Door het verstrekken van de sleutel heeft hij bewust gelegenheid verschaft. De rechtbank stelt dan ook vast dat de verdachte het voor de medeplichtigheid vereiste dubbel opzet op zowel het (grond)delict als de behulpzaamheid had en aldus medeplichtig is geweest, zodat het subsidiair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
Pleegperiode De rechtbank acht de periode voorafgaand aan 16 september 2023 niet bewezen. De medeverdachte [naam 2] heeft immers verklaard dat hij pas op 16 september 2023 spullen heeft vervoerd naar de kelderbox en die dag is begonnen met werkzaamheden in de kelderbox. Dit vindt steun in de getuigenverklaring van [naam 11] die heeft verklaard dat zij pas op 16 september 2023 voor de eerste keer een penetrante geur in de kelder heeft geroken. Van het tegendeel, of anderzijds een langere periode waarin het lab in gebruik was, is niet gebleken.
3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht bewezen dat
T.a.v. feit 1 subsidiair: [naam 2] op 16 september 2023 te Kerkrade, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-
ongeveer 142,1 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine en
-
ongeveer 2,5 liter van een materiaal bevattende amfetamine(-olie),
zijnde amfetamine en amfetamine(-olie), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 16 september 2023 te Kerkrade opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door aan [naam 2] de sleutel van de kelderbox (aan [adres 2] ) voor het drogen en bewaren van de amfetamine en amfetamine(-olie) ter beschikking te stellen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
T.a.v. feit 1 subsidiair: medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
5 De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6 De straf
6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden met aftrek van het voorarrest en een geldboete van € 10.000,- subsidiair 85 dagen hechtenis. Ten aanzien van de gevorderde geldboete heeft de officier van justitie aangevoerd dat feiten als de onderhavige gedreven worden door financieel gewin. Om die reden acht de officier van justitie het passend om de straf gedeeltelijk financieel van aard te laten zijn.
6.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft verzocht om in geval van veroordeling van de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Tevens heeft de raadsvrouw verwezen naar opgelegde straffen in vergelijkbare zaken en verzocht om in het bijzonder rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.3 Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte is medeplichtig geweest aan het aanwezig hebben van 142,1 kilo amfetamine en 2,5 liter amfetamineolie. De verdachte heeft namelijk aan medeverdachte [naam 2] de gelegenheid verschaft door hem de sleutel van de kelderbox te verstrekken.
Amfetamine is een harddrug die verslavend en schadelijk is voor de volksgezondheid. Verdovende middelen en de daarmee samenhangende handel zorgt voor schade en overlast voor de samenleving en het milieu. De productie van synthetische drugs gaat vaak gepaard met de illegale dumping van drugsafval met rampzalige gevolgen voor het milieu. Ook gaat de handel gepaard met ernstige vormen van criminaliteit zoals bedreiging, afpersing, afrekeningen in het criminele milieu en wapenbezit. Ten slotte wordt door de handel in verdovende middelen de legale economie ondermijnd. Met zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs, met alle gevolgen van dien. Het voornoemde is de reden dat er doorgaans forse onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd. Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank ook van oordeel dat dit het uitgangspunt moet zijn voor de strafmaat. Een gevangenisstraf is op zijn plaats.
Bij de bepaling van de duur van die gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar het soort straffen in vergelijkbare gevallen, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met het feit dat sprake is van medeplichtigheid en het strafmaximum met een derde wordt verminderd. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het stafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij reeds meermalen is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Recentelijk is op 17 juli 2025 aan hem nog een strafbeschikking opgelegd. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is daardoor van toepassing, maar dit betekent niet dat thans niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde is. Indien het onderhavige feit bij de vorige veroordeling was meegenomen, was die straf aanzienlijk hoger geweest.
Ook heeft de rechtbank gekeken naar het rapport van de reclassering d.d. 12 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte kwetsbaar en beïnvloedbaar is. Dit rapport in combinatie met het strafblad van de verdachte, maakt dat de rechtbank het recidivegevaar van de verdachte hoog inschat. Om die reden ziet de rechtbank aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zodat hij een stevige stok achter de deur heeft en het recidiverisico verminderd wordt.
De verdachte heeft tot aan de opheffing van de voorlopige hechtenis 172 dagen in voorarrest doorgebracht. De raadsvrouw heeft verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. De rechtbank acht voornoemde periode te kort. Het feit is hiervoor te ernstig en een dergelijk beperkt onvoorwaardelijk strafdeel is, gelet op de ernst van het feit, niet uit te leggen aan de maatschappij.
Alles afwegende legt de rechtbank aan de verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank zal geen geldboete opleggen. De officier van justitie heeft deze geëist zodat de straf deels van financiële aard is, maar uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat sprake is geweest van financieel gewin. Volgens de verdachte zelf ging het om de vereffening van een openstaande schuld van 250 euro, reden waarom de rechtbank geen aanleiding ziet een geldboete op te leggen zoals door de officier van justitie geëist.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 48, 49, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
8 De beslissing
De rechtbank: Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
Strafbaarheid
Straf
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. Brands, voorzitter, mr. C.G.A. Wouters en mr. drs. M.A.M. Pijnenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 september 2025.
Buiten staat Mr. drs. Pijnenburg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen. BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1 primair: hij, op of omstreeks 16 september 2023 te Kerkade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-
ongeveer 142,1 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
-
ongeveer 2,5 liter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-olie),
zijnde amfetamine en/of amfetamine(-olie), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 1 subsidiair: [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] op of omstreeks 16 september 2023 te Kerkrade, althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft vervaardigd in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 142,1 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
en/of
- ongeveer 2,5 liter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-olie),
zijnde amfetamine en/of amfetamine(-olie), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks 1 september 2023 tot en met 16 september 2023 te Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichten heeft/hebben verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] de sleutel van de kelderbox en/of de kelderbox (aan [adres 2] ) voor het vervaardigen en/of het drogen en/of bewaren van de amfetamine en/of amfetamine(-olie) ter beschikking te stellen;
Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie Districtsrecherche Parkstad-Limburg met onderzoeksnummer LB2R023096 (Neeskens), gesloten d.d. 13 februari 2024, (digitaal) doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 364.
Het proces-verbaal van bevindingen, pag. 32 tot en met 37.
Inventarisatielijst, pag. 69 tot en met 71.
Het afzonderlijk rapport van het NFI “Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 16 september 2023 op de locatie [adres 2] ” d.d. 8 januari 2024, opgesteld door ing. A.G.A. Sprong.
Aanvullend proces-verbaal van bevindingen LFO, pagina 69 tot en met 72.
Het proces-verbaal van voorgeleiding, gesloten d.d. 19 september 2023, pag. 38 tot en met 40.
Aanvullend proces-verbaal van verhoor van de verdachte [naam 2] (welke tevens is gevoegd in het procesdossier van de verdachte) d.d. 19 maart 2024.