Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel II. Straffen
Artikel 23

Artikel 23 (Geldboetes, bepalingen, categorieën en aanpassing)

Laatste versie

1. Hij die tot een geldboete is veroordeeld, betaalt het vastgestelde bedrag binnen de door Onze Minister van Justitie en Veiligheid te stellen termijn aan de staat.

2. Het bedrag van de geldboete is ten minste € 3.

3. De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is bepaald.

4. Er zijn zes categorieën:de eerste categorie, € 335 Per 1 januari 2024: € 515.;de tweede categorie, € 3 350 Per 1 januari 2024: € 5.150.;de derde categorie, € 6 700 Per 1 januari 2024: € 10.300.;de vierde categorie, € 16 750 Per 1 januari 2024: € 25.750.;de vijfde categorie, € 67 000 Per 1 januari 2024: € 103.000.;de zesde categorie, € 670 000 Per 1 januari 2024: € 1.030.000..

5. Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop geen geldboete is gesteld, kan een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de eerste, onderscheidenlijk de derde categorie.

6. Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop een geldboete is gesteld, maar waarvoor geen boetecategorie is bepaald, kan een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de eerste, onderscheidenlijk de derde categorie, indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de op het betrokken strafbare feit gestelde geldboete.

7. Bij veroordeling van een rechtspersoon kan, indien de voor het feit bepaalde boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie. Indien voor het feit een geldboete van de zesde categorie kan worden opgelegd en die boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, kan een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste tien procent van de jaaromzet van de rechtspersoon in het boekjaar voorafgaande aan de uitspraak of strafbeschikking.

8. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing bij veroordeling van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap, rederij of doelvermogen.

9. De in het vierde lid genoemde bedragen worden elke twee jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij algemene maatregel van bestuur aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Bij deze aanpassing wordt het geldbedrag van de eerste categorie op een veelvoud van € 5 naar beneden afgerond en worden, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de geldboetecategorieën, de bedragen van de tweede tot en met de zesde geldboetecategorie bepaald.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die tot een geldboete is veroordeeld, betaalt het vastgestelde bedrag binnen de door Onze Minister van Justitie en Veiligheid te stellen termijn aan de staat.

Dit betekent letterlijk: Een persoon die veroordeeld is tot het betalen van een geldboete, is verplicht het vastgestelde bedrag te betalen aan de staat. Dit moet gebeuren binnen de termijn die door Onze Minister van Justitie en Veiligheid wordt gesteld.

2. Het bedrag van de geldboete is ten minste € 3.

Dit betekent letterlijk: Het bedrag van de geldboete moet minimaal € 3 zijn.

3. De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is bepaald.

Dit betekent letterlijk: De maximale geldboete die voor een strafbaar feit kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat specifieke feit is bepaald.

4. Er zijn zes categorieën:de eerste categorie, € 335 Per 1 januari 2024: € 515.;de tweede categorie, € 3 350 Per 1 januari 2024: € 5.150.;de derde categorie, € 6 700 Per 1 januari 2024: € 10.300.;de vierde categorie, € 16 750 Per 1 januari 2024: € 25.750.;de vijfde categorie, € 67 000 Per 1 januari 2024: € 103.000.;de zesde categorie, € 670 000 Per 1 januari 2024: € 1.030.000..

Dit lid somt de zes categorieën van geldboetes op, met de bijbehorende maximale bedragen. Ook worden de aangepaste bedragen per 1 januari 2024 vermeld.

5. Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop geen geldboete is gesteld, kan een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de eerste, onderscheidenlijk de derde categorie.

Dit betekent letterlijk: Indien voor een overtreding geen specifieke geldboete is gesteld, kan een geldboete worden opgelegd tot maximaal het bedrag van de eerste categorie. Als voor een misdrijf geen specifieke geldboete is gesteld, kan een geldboete worden opgelegd tot maximaal het bedrag van de derde categorie.

6. Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop een geldboete is gesteld, maar waarvoor geen boetecategorie is bepaald, kan een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de eerste, onderscheidenlijk de derde categorie, indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de op het betrokken strafbare feit gestelde geldboete.

Dit betekent letterlijk: Voor een overtreding waar wel een geldboete voor is gesteld maar geen boetecategorie is bepaald, kan een geldboete worden opgelegd tot maximaal het bedrag van de eerste categorie. Dit geldt ook voor een misdrijf, waar dan tot maximaal het bedrag van de derde categorie kan worden opgelegd. Een voorwaarde is dat dit categoriebedrag hoger is dan het bedrag van de geldboete die specifiek voor het betrokken strafbare feit is gesteld.

7. Bij veroordeling van een rechtspersoon kan, indien de voor het feit bepaalde boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie. Indien voor het feit een geldboete van de zesde categorie kan worden opgelegd en die boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, kan een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste tien procent van de jaaromzet van de rechtspersoon in het boekjaar voorafgaande aan de uitspraak of strafbeschikking.

Dit betekent letterlijk: Als een rechtspersoon wordt veroordeeld en de boetecategorie die voor het feit bepaald is, geen passende bestraffing mogelijk maakt, kan een geldboete worden opgelegd tot maximaal het bedrag van de naast hogere categorie. Als voor het feit een geldboete van de zesde categorie kan worden opgelegd en deze boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, kan een geldboete worden opgelegd tot maximaal tien procent van de jaaromzet van de rechtspersoon. Deze jaaromzet is die van het boekjaar dat voorafging aan de uitspraak of strafbeschikking.

8. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing bij veroordeling van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap, rederij of doelvermogen.

Dit betekent letterlijk: De bepaling in het voorgaande lid (lid 7) geldt op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) bij de veroordeling van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, een maatschap, een rederij of een doelvermogen.

9. De in het vierde lid genoemde bedragen worden elke twee jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij algemene maatregel van bestuur aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Bij deze aanpassing wordt het geldbedrag van de eerste categorie op een veelvoud van € 5 naar beneden afgerond en worden, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de geldboetecategorieën, de bedragen van de tweede tot en met de zesde geldboetecategorie bepaald.

Dit betekent letterlijk: De bedragen genoemd in het vierde lid (de boetecategorieën) worden elke twee jaar aangepast. Dit gebeurt per 1 januari via een algemene maatregel van bestuur en is gebaseerd op de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de laatste aanpassing. Bij de aanpassing wordt het geldbedrag van de eerste categorie naar beneden afgerond op een veelvoud van € 5. Op basis van dit aangepaste bedrag voor de eerste categorie, en met behoud van de onderlinge verhouding tussen de categoriebedragen, worden vervolgens de bedragen voor de tweede tot en met de zesde geldboetecategorie bepaald.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

109 uitspraken gevonden
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:859 - Parket bij de Hoge Raad - 26 augustus 2025

ECLI:NL:PHR:2025:85926 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3702 - Raad van State - 6 augustus 2025

ECLI:NL:RVS:2025:37026 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtBestuursstrafrecht, Omgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3706 - Raad van State - 6 augustus 2025

ECLI:NL:RVS:2025:37066 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtBestuursstrafrecht, Omgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6010 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 september 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:60108 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Bestuursstrafrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5924 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 4 september 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:59244 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Bestuursstrafrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:4743 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 28 juli 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:474328 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Bestuursprocesrecht, Bestuursstrafrecht
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2025:1099 - Centrale Raad van Beroep - 23 juli 2025

ECLI:NL:CRVB:2025:109923 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Bestuursstrafrecht, Bestuursprocesrecht
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2025:1154 - Centrale Raad van Beroep - 22 juli 2025

ECLI:NL:CRVB:2025:115422 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Bestuursprocesrecht
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2025:1013 - Centrale Raad van Beroep - 8 juli 2025

ECLI:NL:CRVB:2025:10138 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Bestuursstrafrecht
Gerechtshof Den Haag2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHDHA:2025:1258 - Gerechtshof Den Haag - 3 juli 2025

ECLI:NL:GHDHA:2025:12583 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:6217 - Rechtbank Oost-Brabant - 10 oktober 2025

ECLI:NL:RBOBR:2025:621710 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2705 - Gerechtshof Amsterdam - 9 oktober 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:27059 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:11560 - Rechtbank Noord-Holland - 9 oktober 2025

ECLI:NL:RBNHO:2025:115609 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:4087 - Rechtbank Noord-Nederland - 9 oktober 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:40879 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2676 - Gerechtshof Amsterdam - 7 oktober 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:26767 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6559 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 1 oktober 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:65591 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:5976 - Rechtbank Oost-Brabant - 30 september 2025

ECLI:NL:RBOBR:2025:597630 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:5961 - Rechtbank Oost-Brabant - 29 september 2025

ECLI:NL:RBOBR:2025:596129 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:11407 - Rechtbank Rotterdam - 29 september 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1140729 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2585 - Hof Amsterdam: Betrouwbaarheid beëdigd proces-verbaal bij ontkenning bestuurderschap - 26 september 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:258526 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat een ambtseedig proces-verbaal, waarin verbalisanten de verdachte als bestuurder aanmerken, overtuigend bewijs levert. Een later socialmediabericht en een aanvullend proces-verbaal worden gezien als verduidelijking en niet als tegenstrijdig, waardoor de ontkenning van de verdachte wordt verworpen.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht