Terug naar bibliotheek
Pensioen- en spaarfondsenwetArtikel 9ba

Artikel 9ba

Laatste versie

1. Een pensioenfonds voert een beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudent person-regel en met name met de volgende voorschriften:

a. de activa worden belegd in het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en hun pensioengerechtigde nagelaten betrekkingen; b. de activa worden op zodanige wijze belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel zijn gewaarborgd. Activa die ter dekking van de technische voorzieningen worden aangehouden, worden voorts belegd op een wijze die strookt met de aard en de duur van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen; c. de activa worden hoofdzakelijk op gereglementeerde markten belegd. Beleggingen in niet tot de handel op een gereglementeerde financiële markt toegelaten activa, worden tot een prudent niveau beperkt; d. beleggingen in derivaten zijn toegestaan voorzover deze bijdragen tot een vermindering van het beleggingsrisico of een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken. Dergelijke beleggingen worden op een prudente basis gewaardeerd, met inachtneming van de onderliggende activa, en worden mede in aanmerking genomen bij de waardering van de activa van het fonds. Het pensioenfonds vermijdt voorts een bovenmatig risico met betrekking tot één en dezelfde tegenpartij en tot andere derivatenverrichtingen; e. de activa worden naar behoren gediversifieerd zodat een bovenmatige afhankelijkheid van of vertrouwen in bepaalde activa, of een bepaalde emittent of groep van ondernemingen en risicoaccumulatie in de portefeuille als geheel worden vermeden. Beleggingen in activa, uitgegeven door dezelfde emittent of door emittenten die tot dezelfde groep behoren, mogen het pensioenfonds niet blootstellen aan bovenmatige risicoconcentratie; f. beleggingen in de bijdragende onderneming worden beperkt tot ten hoogste 5% van de portefeuille als geheel, en ingeval de bijdragende onderneming tot een groep behoort, worden beleggingen in de ondernemingen die tot dezelfde groep als de bijdragende onderneming behoren, beperkt tot ten hoogste 10% van de portefeuille. Wanneer een groep van ondernemingen aan het pensioenfonds bijdragen betaalt, geschieden beleggingen in deze bijdragende ondernemingen prudent, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie.

2. Het eerste lid, onderdelen e en f, is niet van toepassing op beleggingen in staatsobligaties.

3. Het eerste lid, onderdeel f, is niet van toepassing tot 23 september 2010, tenzij het pensioenfonds bijdragen ontvangt van ondernemingen die zetel hebben in een andere lidstaat dan Nederland.

4. Het is een pensioenfonds verboden leningen aan te gaan of namens derde partijen als garant op te treden, tenzij de lening tijdelijk wordt aangegaan voor liquiditeitsdoelstellingen.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2007]